Resultaten uit De Grote Stripmakers Enquête

4 juni 2023 Algemeen

Nadat Aimée de Jongh de Stripschapprijs 2022 won, besloot ze het geld dat ze daarvoor kreeg te investeren in een onderzoek naar de financiële situatie bij haar stripmakende collega's. 244 respondenten vulden een vragenlijst in over hun beroepspraktijk als tekenaar, scenarist, inkleurder, letteraar of student beeldverhaal. Ze komen voornamelijk uit Nederland en de situatie is allerminst rooskleurig.

Dramatische financiële opbrengsten professionele stripmakers in Nederland

De resultaten werden op zaterdag 3 juni voorgelegd tijdens de Stripcollectiedag Het Vrije Beeld. Pertinente conclusies zijn de volgende:

  1. Minder dan één op de vijf stripmakers (18,9%) kan leven van het maken van strips. En 54,5% kan helemaal nooit rondkomen van hun werk als stripmaker, cartoonist, etc.
  2. Tenminste twee derde van de Nederlandse stripmakers verdient onder het minimumloon (minimumloon is ruim € 25.000 bruto per jaar). En ruim één derde (36,9%) verdient zelfs minder dan € 2.000 bruto per jaar.
  3. Maar iets meer dan de helft van de respondenten (56,4%) heeft een kunstvakopleiding genoten. Iets minder dan de helft (48,5%) heeft geen kunstvakopleiding gevolgd.
  4. Wat verder opvalt in de enquête is dat de publicatievormen die voor de stripmakers voor wat hun werk betreft dominant zijn, in aanzienlijk mindere mate bijdragen aan hun inkomen.
  5. In andere woorden: met het werk waar de stripmaker bij het uitoefenen van zijn/haar vak het meeste tijd stopt, wordt het inkomen niet verdiend.
  6. Strips, cartoons en graphic novels maken is voor de meeste professionals noodgedwongen iets wat je ‘ernaast’ moet doen. Zo’n 25% van de ondervraagden werkt 8 uur of minder per week aan strips e.d. Meer dan de helft van de stripmakers doet er werk naast dat verwant is aan het maken van strips (animator, ontwerper, illustrator etc.). Een kleine 40% heeft andere banen buiten de sector. En maar 30% van de stripprofessionals werkt 36 uur of meer in het vak.

Stripauteur en initiatiefnemer Aimée de Jongh maakt zich boos

“De makers van internationaal gerenommeerde graphic novels zoals Barbara Stok (vertaald in meer dan twintig landen) en Erik Kriek (Award of Excellence MoCCA Arts Fest in New York) worden in de Nederlandse media volop geprezen, als een paradepaardje van de Nederlandse cultuur. Maar enkele pagina’s later staan er strips of cartoons geprint, waar de media zelf maar een schijntje voor over hebben. Dat is hypocriet en schandalig. Door deze enquête is duidelijk geworden dat het inkomen van stripmakers vrijwel altijd moet worden aangevuld met ander werk. Dat is niet de keuze van de stripmaker, dat is noodzaak. Stripmakers die klagen over vergoedingen krijgen vaak te horen: 'Maar je vindt het toch leuk om te doen?', alsof het een hobby is. Voor professionele stripmakers is dit geen hobby, het zijn zzp’ers. Ze zijn niet anders dan vormgevers, regisseurs of andere beeldmakers. Ze willen fatsoenlijk betaald worden voor het werk dat ze leveren. Het is bovendien teleurstellend dat er nog altijd geen projectsubsidie is voor graphic novels, terwijl het maken ervan meerdere jaren in beslag neemt en de boeken veel aanzien genieten in het buitenland. Hoeveel mooie graphic novels hadden we niet kunnen maken, als er een fonds was geweest dat ons steunde? Wat mij betreft zou er naast een Filmfonds en Letterenfonds ook een Stripfonds moeten zijn. Strips zijn een kunstvorm. We verdienen meer dan dit.”

We citeren verder uit het persbericht:

"Kunstenbond laat de stripmakers niet in hun hemd staan (stripmakers = inclusief tekenaars, scenaristen, cartoonisten, graphic novellisten, inkleurders). Deze zorgwekkende resultaten van de enquête leidden bij de Kunstenbond tot een gevoel van grote urgentie om de stripmakers per direct op te nemen binnen haar ledengroep.

Caspar de Kiefte (belangenbehartiger arbeidsmarkt creatieve sector & auteursrecht bij de Kunstenbond), die Aimée heeft bijgestaan met het opzetten van de enquête, vult aan: “Het onderzoek laat duidelijk zien dat de Nederlandse stripsector voor grote uitdagingen staat. Uit de enquête blijkt niet alleen een grote noodzaak tot het verbeteren en versterken van de positie van stripmakers, maar er wordt ook duidelijk aangegeven waar men vindt dat we moeten beginnen. Vooral het gebrek aan erkenning dat men ervaart, springt als een van de veel genoemde punten naar voren. Uit de vele uitgebreide antwoorden die op de enquête zijn binnengekomen, klinkt een enorm gevoel van bewustzijn van de eigen kwetsbare positie en de wil om daar gezamenlijk iets aan te doen. Er is veel animo om te verenigen en samen met Aimée de Jongh, collega’s en de Kunstenbond aan de slag te gaan.

En als we iets willen bereiken, is dat verenigen ook héél hard nodig. Het is maar een relatief kleine beroepsgroep. Hoe meer mensen zich aansluiten, hoe meer we kunnen doen en dat beïnvloedt uiteraard de impact. De Kunstenbond is bedreven in het behartigen van de belangen van creatieve professionals en dat van anderen die in de culturele en creatieve sector werken. We zijn met een stevig professioneel team en gaan heel graag samen met de stripmakers aan de slag en in gesprek met alle partijen die de sector een warm hart toedragen en die onderdeel zijn van de industrie om de sector, en de positie van de stripmakers te versterken. Het is nodig en dat verdienen de stripmakers.”

Het volledige persbericht kan je hier lezen als pdf.

De volledige resultaten van de enquête zijn samengebracht in deze pdf van 44 pagina's.