Guy Mouminoux (94) overleden

12 januari 2022 Overlijdens

Op 11 januari, twee dagen voor zijn vijfennegentigste verjaardag, overleed de Franse stripmaker Guy Mouminoux die ook onder de pseudoniemen Dimitri (Lahache) en Guy Sajer publiceerde. Hij kon meerdere tekenstijlen aan, komisch en realistisch, en publiceerde in de grootste Franco-Belgische stripbladen, zoals Robbedoes, Kuifje en Pilote.

Mouminoux's moeder was een Duitse en zijn vader een Fransman. Hij groeide op in de Elzas. In 1940 werd het departement geannexeerd door de Duitsers en moesten jongeren naar Duitse jeugdkampen. Op zijn zestiende diende hij in de Wehrmacht en streed aan het Oostfront in Rusland. Hij nam er deel aan de Slag om Stalingrad. Aanvankelijk droomde hij van avontuur en militaire glorie, maar de dodelijke realiteit van een totale oorlog, met honger, angst, uitputting en meedogenloos geweld, bracht hem op andere gedachten, hoewel hij een zekere bewondering voor het Duitse rijk én Adolf Hitler niet verhulde. Zijn ervaringen maakten alleszins een diepe indruk op hem die leidde naar oorlogsthema's en andere engagementen in het stripverhaal.

Eind 1946 publiceerde Mouminoux zijn eerste stripverhaal waarop heel wat verhalen voor diverse jeugd- en stripbladen volgden, waaronder Vaillant en Bravo!. Hoewel hij het komische genre verkoos, vroeg men hem vooral om realistisch getekende strips te tekenen. Vanaf 1959 kon hij van het tekenen van strips volledig zijn brood verdienen. Toen nam hij de middeleeuwse avonturenreeks Blason d'Argent in Cœurs Vaillant over. Die reeks tekende hij tot 1977. Vijfentwintig verhalen daarvan verschenen als Amaury of ook De Ridder met het Zilveren Blazoen in Ohee!. Tegelijk werkte hij voor Robbedoes, om te beginnen aan de educatieve, historische verhalen van Oom Wim. Tussen 1963 en 1965 verzorgde hij het scenario en de decors van drie avonturen van Jan Kordaat voor Jijé, zijnde De Terugkeer van Jan Kordaat, De Grote Rush en Duel der Idolen.

In 1964 ging hij ook aan de slag voor het Franse stripweekblad Pilote voor wie hij de komische reeks Hapsnap en Dorrebeen creëerde. In het Vlaamse stripblad Ohee! verschenen enkele van de verhalen in het Nederlands. De reeks liep oorspronkelijk tussen 1966 en 1970. Voor het Franse Formule 1 schiep hij in 1970 Premolaar, over een hongerige krokodil, waarvan bij Dupuis vier albums verschenen. Datzelfde jaar maakte hij voor Kuifje Rififi, een komische reeks over een vogeltje. Beide reeksen hield hij een decennium vol.

In 1967 publiceerde Mouminoux bij uitgeverij Robert Laffont het autobiografische Le Soldat Oublié over zijn oorlogsjaren bij de Wehrmacht. De roman werd een prijswinnend verkoopsucces en raakt vertaald in bijna veertig talen. In juni 2021 verscheen een nieuwe vertaling in het Nederlands als De Vergeten Soldaat. Van zijn roman raakten drie miljoen exemplaren verkocht. Amerikaanse officieren kregen het als lectuur aangeraden omdat het als voorbeeld gold van hoe een soldaat een intensieve oorlog meemaakt. Hij schreef het onder het pseudoniem Guy Sajer, maar zijn ware identiteit werd snel onthuld. Door het boek, waarin hij het ook had over zijn jeugdige fascinatie voor de Duitse macht en orde, kreeg hij een fascistisch imago en werd hij uit Pilote gegooid.

In 1975 besloot hij van pseudoniem te veranderen voor nieuwe series. Onder de naam Dimitri of Dimitri Lahache presenteerde hij in Robbedoes de komische gagreeks De Gadeliefjes die tot 1976 liep. Met zijn nieuwe identiteit won hij een zekere faam die hem tot andere publicaties leidde in stripbladen als Charlie Mensuel en L'Écho des Savanes, met name voor zijn reeks Le Goulag, over Russische soldaten tijdens de Tweede Wereldoorlog, waar uiteindelijk achttien albums van verschijnen tussen 1978 en 2006. De laatste twee wou Glénat niet meer uitgeven waardoor ze door het liefhebbersuitgeverijtje Les Éditions du Taupinambour werden uitgegeven. In deze periode reeg hij opnieuw vele korte en eenmalige verhalen aan elkaar.

Door het verdwijnen van tal van stripbladen in de jaren 1990 zag Mouminoux zich genoodzaakt zijn strips direct in album uit te geven. Tussen 1993 en 2001 werkte hij aan acht historische albums met vaak de Tweede Wereldoorlog als onderwerp, gezien vanuit het standpunt van de As-mogendheden. Die pakte hij aan in de lijn van zijn one-shot Kaleunt (1988).

In 2007 veranderde hij nog eens van tekenstijl en schilderde rechtstreeks in kleur het historische one-shot La Malvoisine voor uitgeverij Joker. Een jaar later publiceerde hij met Les Oubliés de l'Empire zijn laatste album bij dezelfde uitgeverij. Daarvoor beperkte hij zich tot de taak van scenarist voor tekenaar Philippe Eudeline. Hij schreef enkele deel 1 van de driedelige reeks.