5 of 1728
Conan de Avonturier: De Zwarte Kaper
Nauwelijks Sabels en Galjoenen
"Pas op! Dat is Conan, idioten! De piraat van de zwarte kust. De Cimmeriër die je met een vingerknip kan doden." De drie piraten en hun mannen kijken elkaar behoedzaam aan. De situatie is al complex genoeg. De ene is weggevlucht, heel ver naar de Pictische kust, om te ontsnappen aan een zwarte demon. Hij is er gestrand met zijn galjoen en verschanst zich sindsdien met zijn manschappen in een kleine versterkte burcht. De andere piraat vond hem eindelijk terug en kon zo eindelijk zijn schat claimen. En de derde zeilde gewoon de tweede achterna om diezelfde schat in te pikken. Maar de eerste, gestrande piraat heeft de schat niet. Ja, natuurlijk was hij er toen het in de herberg even helemaal donker werd en de schatkaart die aan hen getoond werd plots verdwenen was. Maar hij had het niet gedaan! Plots stond Conan bij hen. Hij was ternauwernood kunnen ontsnappen aan de woedende Picten door op een soort Azteekse piramide, diep verscholen in het woud, te klimmen. De Picten durfden het bouwwerk niet te betreden. Dom van hen want helemaal boven ligt er een heuse schat.
De laatste Conan de Avonturier — een pulpreeks die we stiekem heel erg leuk vinden — is een hele speciale. Niet alleen omdat de conceptreeks naast Virginie Augustin, Robin Recht, Pierre Alary, Vincent Brugeas, Didier Cassegrain,... nu wel een heel opvallende naam heeft weten te strikken. Niemand minder dan Jean-Luc Masbou (Sabels en Galjoenen, De Baron,...) staat in voor dit buitenbeentje. In zijn typische stijl met overdadige decors en expliciete mimiek pakt hij ons in. Bovendien kleurt hij hier rechtstreeks de tekeningen in. Maar het opvallendst is het scenario. Alles is schijnvertoning in dit piratenverhaal, waarin de piraten vrijwel altijd aan land zijn. In dit verhaal verschijnt de Cimmeriër pas halverwege het verhaal. Er is ook nauwelijks naakt te zien — het vrouwelijk hoofdpersonage is een jong meisje. Ook is er voor een Conan opvallend weinig geweld. Nauwelijks Sabels en Galjoenen dus. De Zwarte Kaper is een avonturenverhaal zoals het Kuifje-verhaal De juwelen van Bianca Castafiore. Het is een vals avontuur, een raadselachtig verhaal in de beperking van de familiekring, waar relaties tussen personages de kern van het gegeven vormen. Deze Conan is duidelijk bedoeld als een soort vervolg op Aan de Overkant van de Zwarte Rivier omdat de spierbundel het wederom opneemt tegen de Picten. Maar daar stopt het eigenlijk bij.
Uit het dossier achterin leren we dat Conan-schepper Robert E. Howard in 1935 eens iets anders wilde. De setting van het verhaal is min of meer het Hyboriaanse equivalent van de Verenigde Staten, in een tijd die lijkt op de zeventiende eeuw. De hoofdrolspelers zijn Hyboriaanse kolonisten, die worden geconfronteerd met wat de Amerikanen de wildernis noemen, de wilde vlakten bevolkt door woeste wezens — dierlijk en menselijk — in een vijandige natuur. De inheemse stammen in het verhaal, de Picten, doen onweerstaanbaar denken aan indiaanse volkeren, zowel in hun beschrijving als in hun situatie. Het is een verhaal waarin een kind een hoofdrol speelt, iets wat haaks op elke andere Conan staat. Bovendien is dat kind een puur enigma. Wie zijn haar ouders? Waarom is ze daar eigenlijk? Dit laatste Conan-verhaal werd door toenmalige uitgevers meer richting de andere verhalen aangepast. Pas in 1987 werd de originele tekst gepubliceerd. Dat neemt niet weg dat dit verhaal verwarrend blijft overkomen, ondanks de goede bedoeling van Jean-Luc Masbou.
De Zwarte Kaper is een half avonturenverhaal, een halve familie-intrige, een opvallend kleurrijk verhaal en vooral een Conan waarin Conan zelf grotendeels afwezig is. Kortom, dit is een verhaal dat zich niet zo gemakkelijk prijsgeeft.
WOUTER PORTEMAN
5 of 1728