François Corteggiani (69) overleden

22 september 2022 Overlijdens

De Franse stripmaker François Corteggiani is overleden op woensdagavond 21 september. Diezelfde dag vierde hij nog zijn 69ste verjaardag in het bijzijn van familie en vrienden.

Hij was een zeer productieve scenarist voor uiteenlopend genres, zowel komisch als realistisch. Hij was een grote stripkenner en verzamelaar die zelfs oog had voor de Vlaamse en Nederlandse markt. Zo kocht hij albums van Gerben Valkema wiens tekenstijl hij erg bewonderde. Corteggiani ruilde, kocht en verkocht ook talloze originelen.

Na enkele kleinere projecten in zijn geboortestad Nice begon hij zijn professionele carrière in 1972 in Parijs. Voor de reclamesector en als illustrator produceerde hij in twee jaar tijd weer dan duizend pagina's voor SEPP in Lyon. Hij begon ook eigen stripverhalen te publiceren in Robbedoes en het Franse Pif Gadget. Zo was hij een van de tekenaars van de hond Pif die het gezicht van het stripblad was. Hij schreef ook verhalen van Pif voor tekenaars als François Dimberton, Louis Cance en Yannick. Voor hetzelfde tijdschrift maakte hij zelf Pastis voordat hij zich meer en meer ging richten op het schrijven van stripverhalen. Met zijn achtergrond als tekenaar werkte hij zijn scenario's graag visueel uit in stripvorm. Een voorbeeld uit een scenario voor De Jonge Jaren van Blueberry zie je hieronder.

Vanaf 1979 werkte hij veelvuldig samen met tekenaar Pierre Tranchand, met wie hij Slimmie & Sloffie, de komische piratenreeks Marine (gedeeltelijk vertaald door Le Lombard en ook verschenen in Zonneland), Bastos en Zakousky (waarvan dit jaar bij Glénat een mooie integrale verscheen in zwart-wit op basis van opnieuw gescande originelen), Smith & Wesson en L'École Abracadabra. Deze reeksen verschenen in Pif, Djin, Le Journal de Mickey en andere stripbladen in de jaren 1980.

In de jaren 1980 boden Tranchand en Corteggiani hun kandidatuur aan bij Dupuis om de reeks Robbedoes en Kwabbernoot over te nemen na het debacle door Nic Broca en Raoul Cauvin. Als enige antwoord op hun voorstel, waarbij enkele schetsen van Tranchand de redactie moesten overtuigen, kregen ze van Dupuis te horen dat ze niet in aanmerking kwamen omdat ze geen Belgen waren. De moeilijkheden met Jean-Claude Fournier indachtig wilde Dupuis in die periode niet meer met Fransen in zee gaan. De Belgen Tome en Janry mochten de reeks toen wel voortzetten.

Met tekenaar Giorgio Cavazzano werkte Corteggiani ook vaak samen, onder meer voor Silas Finn en Kapitein Rogers. Ook Philippe Bercovici tekende verschillende stripreeksen op scenario van Corteggiani. Hun Grand Panic Circus verscheen bij Dupuis.

Voor het Franse Disney-stripblad Le Journal de Mickey was hij een bedreven medewerker sinds 1984. Hij schreef meer dan duizendvijfhonderd verhalen en gags met Mickey Mouse, Ellsworth, Supergoof en Donald Duck die ook in Denemarken gepubliceerd werden. Zijn Disney-verhalen werden getekend door Claude Marin, Nederlander Daan Jippes en vele Spaanse en Italiaans studiotekenaars.

Vanaf medio jaren 1980 ontwikkelde hij meer en meer zijn schrijftalent voor realistische stripverhalen, te beginnen voor het Franstalige stripblad Vécu van uitgeverij Glénat waarvoor hij historisch gesitueerde stripreeksen schreef die ook in album uitkwamen. Voor achtereenvolgens Marc Malès, Jean-Yves Mitton en Emanuele Barison schreef hij de maffiareeks Bloed & Stilte (vertaald door Glénat en Talent) en one-shots als Le Casque et la Fronde (getekend door Walter Fahrer), Le Bossu (Norma), Sécession (Rachid Nawa) en de western Sundance (Michel Suro).

Na het overlijden van Jean-Michel Charlier in 1989 nam hij vanaf deel 6 de western De Jonge Jaren van Blueberry over, toen nog getekend door Colin Wilson, daarna door Michel Blanc-Dumont. Voor uitgeverij Soleil ontwikkelde hij L'Horus de Nékhen (Georges Ramaïoli), L'Archer Blanc (Mitton), Yakuza (Barison), Saïto (Norma) en Les Ombres de la Laguna (Giuilo De Vita). Voor dezelfde uitgeverij schreef hij de luchtvaartreeks Thunderhawks, getekend door Colin Wilson en later Michel Suro. Voor andere uitgeverijen volgden Crin-Blanc (Michel Faure) en Frank Falko (Victor de la Fuente).

Tussen 1998 en 2004 verscheen van zijn hand de thriller Tatjana K., getekend door Félix Meynet en daarna Barison. In deze eeuw startte hij ook enkele jeugdseries en schreef tevens korte verhalen voor Italiaanse tijdschriften zoals Playboy, Topolino en Il Giornalino.

In 2004 werd hij de hoofdredacteur van het gereanimeerde Pif Gadget waarvoor hij nieuwe Pif-verhalen schreef en nieuwe reeksen bedacht. Ondertussen schreef hij ook verhalen van Raymond Macherots Snoesje die door André Taymans was overgenomen. Na nog twee, door Netch getekende albums doofde die klassieke dierenstripreeks uit. Corteggiani raakte in deze periode ingelijfd als een van de scenaristen voor Alex (deel 31) en Lefranc (meerdere delen).

Hij schreef ook exclusief voor de Vlaamse markt, op vraag van zijn goede vriend Hec Leemans die een buitenverblijf heeft in de buurt van Corteggiani's woonplaats in de Provence. Voor Standaard Uitgeverij schreef Corteggiani de reeks Vertongen & Co  getekend door Wim Swerts en Vanaf, en enkele albums van de hoofdreeks F.C. De Kampioenen. In 2020 verzon hij het vervolg op het door Willy Vandersteen begonnen Suske en Wiske-verhaal De Sonometer dat door Dirk Stallaert werd getekend.

Zijn niet altijd vertaalde palmares is veel uitgebreider dan al het bovenstaande. De vele reacties, getuigenissen en gedeelde herinneringen op sociale media van zijn collega's, lezers en vrienden tonen aan in welke mate hij een rol van betekenis heeft vervuld, niet alleen als stripmaker, maar ook als mens.

Bron: Lambiek Comiclopedia