De stripmomenten van 2024

28 december 2024 Algemeen

Voordat we de flessen ontkurken op een nieuw stripjaar blikken diverse redactieleden nog even terug op het voorbije jaar. Dat doen we niet in de vorm van (geeuw) top-zoveeltjes, ook al focussen verschillende redacteuren liever wel op wat ze het voorbije jaar graag hebben gelezen en wat ze jou willen aanraden. Anderen schreven een column met een verzoek tot enige (zelf)reflectie.

 

Enkele redacteurs nemen noodgedwongen/tijdelijk afscheid. Anderen leveren intussen al langer op andere manieren bijdragen aan de stripwereld waardoor tijdsgebrek hun vrijwilligerswerk voor Stripspeciaalzaak.be doet onderbreken. Met bestaande en nieuwe/externe medewerkers slaan we vanaf volgend jaar nieuwe wegen in, zonder het parcours dat we afleggen op het gebied van informatie, informatie en informatie hierbij te verwaarlozen.

 

Koen Driessens: “15 stouterds op een drol"

Die ochtend in Brussel.

"Geen angst, meneer De Wever, ‘ier zijn geen gamins terribles. Kom binnen. Na jou(1), u kent inmiddels de weg."

"De stoute kinderen heb ik even alleen gelaten, sire. Hopelijk breken ze het kot niet af."

"Politici, u ‘oeft ze mij niet te leren kennen, meneer De Wever. No offence, maar ’et zijn werkelijk Onmogelijke mensen(2)!"

"Ik vraag mij soms af waar mijn Bondgenoten(3) nog zitten, sire. Niet in de Wetstraat alvast."

"Kop omhoog(4), Bart, zoals de koningin en ik al verkondigen in ons alweer achtste stripalbum! Of u begint te lijken op de stripversie van uzelf, De vermoeide vorst(5). Al vind ik die ‘vorst’ wat voorbarig, n’est-ce pas?"

"Hmpf, ons Zuhal en Ben Weyts zijn wel treffend neergezet als heks en nar. Doet me eraan denken: nog proficiat met uw vijfentwintigste jubilee."

"Tja, zilver… Liever ‘ad ik ‘et goud van de Belgen(6) ge’ad natuurlijk, maar dat zou toch maar in ‘et gat in de begroting verdwijnen... Arm België... Ík vraag mij soms af of ik regeer over mensen of over vliegen op een drol, excuse my French."

"Kent u Aldobrando(7), sire?"

"Een gerijpte brandewijn?"

"Nee, dat niet(8). Het verhaal van een pauper die koning mag worden en de prinses krijgt. Heel informatief."

"Werkelijk? Gelukkig zit ons Elisabeth ver weg, veilig in ‘arvard. Al’oewel, veilig in Amerika... Een kind is toch zo kwetsbaar, niet? Een kind van klei(9)..."

"Pas maar op dat ze niet De laatste koningin(10) wordt..."

"Tss, meneer De Wever, die ‘umor van u... U bent me toch een beetje een Stoker(11), niet?"

"Dat ziet elke Schele hond(12), sire. Maar beter dat dan een Heer van de Vliegen(13)."

"Ah, in het Frans klinkt dat wel wat koninklijker: Sa Majesté des Mouches... Zeg eens, meneer De Wever, ‘eeft u ook de indruk dat de stouteriken steeds meer de winnaars van de wereld zijn? Ikzelf lust alvast geen chocolat bouchée meer... Als zelfs de iconische Olrik(14) aan het langste eind trekt... Misschien moest ik mijzelf voortaan maar Filip de Stoute noemen..."

"In plaats van Filip de Schone, zeker?"

"U zegt ‘et, meneer De Wever. Wat kijk ik toch telkens uit naar onze tweewekelijkse babbels. Iemand om mee te praten(15) te ‘ebben is prettig. Laat die formatie nog maar even duren, ‘é."

  1. Na Jou, Frauke Leenhouwers en Elke Leenhouwers, Oogachtend: Verhaal over verlies door twee Brugse tweelingzussen. Ook in zwart-wit en zonder woorden kan een sober debuut indruk maken.
  2. Onmogelijke Mensen, Julia Wertz, Scratch Books: Onverbloemde autobio over leven en liefde in Brooklyn door een eenzame en alcoholische striptekenares. Lachen! Nee, het is echt grappig.
  3. De Bondgenoten, Brecht Evens, Oogachtend: Eerste en bejubelde deel van een tweeluik waarin psychotische toestanden, complotten en een hoogsensitieve vader-zoonrelatie het mom voor schitterend tekenwerk zijn. 
  4. Filip & Mathilde 8: Kop Omhoog, Charel Cambré, Oogachtend: Terwijl het leven in Laken zijn gangetje gaat, worden de kinderen groot. Dat mag ook wel na vijfentwintig jaar huwelijk.
  5. De Vermoeide Vorst, Kim Duchateau en Noël Slangen, Manteau: Politieke satire in de traditie van Pest in ’t Paleis, met een nieuwe generatie politici, maar met oude vetes en tegenkantingen. 
  6. Het Goud van de Belgen, Stéphane Brangier en Pierre Boisserie & Philippe Guillaume, Dark Dragon Books: Based on a true story, maar met flink wat fantasie, dat de in de Tweede Wereldoorlog geëvacueerde 200 ton goud van de Nationale Bank in herinnering brengt. Helaas, BDW, reken er niet op: het is al lang uitgegeven.
  7. Aldobrando, Luigi Critone en Gipi, Lauwert Uitgeverij: Lichtvoetig, zowel in tekeningen als tekst, en kolderesk verhaal met een flinke scheut realiteitszin en een troostende mantel der liefde. 
  8. Dany kwam het afgelopen jaar in het oog van een woke storm terecht toen hij gecanceld werd voor zijn uitbeelding van vrouwen en zwarten, waarbij de ecologische boodschap van Robbedoes en Blue Gorgon volledig genegeerd werd.
  9. Een Kind van Klei, Benjamin Leroy, Standaard Uitgeverij: Het stripdebuut van deze prentenboekillustrator is een poëtisch en intiem semi-autobiografisch getuigenis over moeilijk zwanger raken en een levensles over aanvaarding.
  10. De Laatste Koningin, Jean-Marc Rochette, Concerto Books: Net als voorganger De Wolf is dit een rauwe, in het onverbiddelijke hooggebergte gesitueerde lofzang op de natuur, maar ook op de liefde. 
  11. Stoker, Michaël Olbrechts, Daedalus: Met het levensverhaal van sluikstoker Bruno Declercq verfijnt Olbrechts nog meer zijn tekenstijl en vertelkunst, die in zijn Galapagos dit jaar bekroond werd. 
  12. De Schele Hond, Étienne Davodeau, Zet.El: Humoristische kijk op de vraag "wat is kunst?" in de reeks Louvre-strips. Ook zijn met zachte aquarels verfraaide Loire is meer dan mooi, en gaat ook over ons, mensen. 
  13. De Heer van de Vliegen, Aimée de Jongh, Scratch Books: De eerste en enige verstripping van de roman van William Golding is wellicht de hit van het jaar. Grafisch voegt deze versie zeker wat toe aan het verhaal.
  14. Blake en Mortimer 30: Getekend Olrik, André Juillard en Yves Sente: Het testament van André Juillard (1948-2024) is er weer eentje om in te kaderen.
  15. Iemand Om Mee te Praten, Grégory Paraccione (naar de roman van Cyril Massarotto), Lauwert Uitgeverij: Samuel zet zijn leven op de rails in telefoongesprekken met zijn jongere zelf. Sterk werk (ontroerend én humoristisch) en weer een mooie pluim op de Lauwert-hoed.

Jan Goffin: “Persoonlijke appreciatie"

Het is minder evident een beschouwing neer te schrijven over strips verschenen in 2024, het gebruikelijke stramien van de website is immers ietwat veranderd en de medewerkers zijn nog een beetje zoekende naar hun nieuwe plaats in dit geheel. Nu ja, ook vorig jaar was de redactie afgestapt van het opstellen van ieders persoonlijke rangschikking van de tien of twintig beste albums van het jaar.

Een persoonlijke appreciatie illustreert altijd dat de ene lezer meer kan genieten van een spannend, waarheidsgetrouw of komisch verhaal, terwijl de ander vooral valt voor het artistieke, het kleurrijke aspect of voor tekeningen met een originele invalshoek. Een stripverhaal of graphic novel beeldt nu eenmaal een vertelling uit en in dat opzicht nemen de tekeningen een prominentere rol in dan de schrijfstijl. Wanneer beide elementen op een bijzondere manier met elkaar accorderen, lijkt dat ideaal, maar de lezer moet er wel voor openstaan. Neemt niet weg dat ik ook lekker ontspannend kan genieten van een pretentieloos getekende klare lijn met een humoristische noot.

Een opmerkelijke, kunstzinnige of schilderachtige tekenstijl vond ik terug in albums zoals Iemand Om Mee te Praten en een Oceaan van Liefde van Gregory Panaccione, waarbij je ondergedompeld wordt in een positieve levensvisie.

De hedendaagse levensproblematiek van een gescheiden vader met een opgroeiend kind wordt door Laurent Bonneau artistiek geschetst in Wie Me Raakt.

Sterk grafisch is verder het album van David François dat het leven in beeld brengt van Charlie Chaplin op een scenario van Laurent Sensik.

Magistraal tekenwerk is dan weer te zien in De Weg van Manu Larcenet met een helse overlevingstocht van een vader en zoon in een apocalyptische omgeving.

Ook albums van Étienne Davodeau kunnen me steeds meeslepen omwille van het luchtige Franse savoir vivre in combinatie met rustgevende aquarelkleuren zoals in de albums Loire en De Schele Hond.

Het boek Het Verborgen Leven van Bomen van boswachter Peter Wohlleben is prachtig, gedetailleerd en wetenschappelijk onderbouwd verstript door Benjamin Flao. Je wordt op een luchtige wijze begeleid bij de exploratie van een bos tijdens de vier seizoenen en leert al spelenderwijs vele levensvormen kennen van de fauna en flora.

In de artistieke stroming is eveneens te vermelden het album De Laatste Koningin, waarin Jean-Marc Rochette vooral met houtskool voor een schilderachtige en geladen ingetogenheid zorgt over het leven van een eenzaat in het bergachtige Vercors.

Er is ook nog het album Uitweg van B. Carrot (pseudoniem van Anat Segal) waarover ik eerder schreef dat ze onder invloed van docente Judith Vanistendael uitbundig inkleurt met waterverf, en vaak zonder kadrering haar figuren diepmenselijk in beeld brengt. Het thema van een ongewenste zwangerschap wordt immers een lastige zaak in het huidige Polen.

Het is opvallend en voorbeeldig hoe in het album Mondriaan, een Betere Wereld tekenaar Erik De Graaf het leven van deze schilder in beeld brengt in een quasi gelijkaardige stijl als Mondriaan zelf.

Tenslotte is hier zeker nog als leesvoer aan te stippen het aparte album, zowel grafisch als inhoudelijk, Een Kind van Klei van Benjamin Leroy over een vruchtbaarheidsbehandeling.

In het eerder klassiek getinte genre met een overwegend klare lijn, vaak spannende detective, soms hedendaags, durf ik van het voorbije jaar alleszins volgende albums aan te raden:

  • Terug naar Eden, waarin Paco Roca terugduikt in zijn familiegeschiedenis.
  • Habemus Bastard door Sylvain Vallée die een huurmoordenaar ten tonele brengt vermomd als priester.
  • Stoker van Michaël Olbrechts die enkele perioden rond 1910-1920 uit het leven van een sluikstoker begripvol onder de aandacht brengt.
  • Nestor Burma: Herrie in Ménilmontant door de meester himself, Jacques Tardi, naar een misdaadverhaal van Léo Malet, om duimen en vingers bij af te likken.
  • De Ballade van Soldaat Odawaa, waarin Christian Rossi het heldhaftig optreden van een sluipschutter tijdens de Eerste Wereldoorlog schitterend in beeld brengt.

Volledigheidshalve zijn hier zeker nog te vermelden: een weergaloze westernklassieker Bouncer 12: loedbad van François BoucqGetekend Olrik, Blake en Mortimer nummer 30, getekend door de jammer genoeg overleden André JuillardDe Killer - Staatszaken 6: Rigor Mortis door Luc Jacamon en Corto Maltese 17: De Levenslijn door Rubèn Pellejero.

Sommige reeksen hoeven wat mij betreft niet tot in het oneindige te worden uitgemolken, ze verliezen hierdoor aan belangstelling.

Onder de luchtig filosofische of humoristische strips zijn volgende albums het lezen waard voor wie zoekende is naar een betere pretentieloze ontspanning:

  • Krasse Knarren 8: Voor Galg en Rad van Paul Cauuet en Wilfrid Lupano.
  • De Nieuwe Avonturen van Kobijn 1: Een Beetje Betere Wereld van Lewis Trondheim.
  • Oude Beloften van Pedro Rodriguez over de capriolen van een voetbalploeg.
  • De Grizzly 1: Een Enorme Rotzooi van Fred Simon en Matz, een gangsterverhaal in het Frankrijk van de jaren 1960.

Indien ik je op het spoor gezet zou hebben voor één van bovenvermelde albums, alvast veel leesplezier.

Dai Heinen: “Romeinen, western en afscheid"

Nu de kerstboom weer staat, wordt het tijd voor mijn jaarlijkse terugblik op het afgelopen stripjaar. Ook in 2024 verscheen er weer genoeg fraais om het kind in mij te plezieren. Het aanbod was weer enorm en het budget liet het niet toe om alles aan te schaffen en daarom moeten er weer pijnlijke keuzes gemaakt worden. In willekeurige volgorde benoem ik een aantal albums die mij in 2024 goed bevielen. 

Bouncer beleefde de grote finale en hoewel het album een open einde kent, zijn er maar weinig personages die de eindstreep hebben gehaald. De beste en hardste western van het jaar is het zeker. Lucky Luke is weer aan de beurt met het (twee)jaarlijkse nieuwe album en dit keer staat de cowboy onder druk in de bierwereld. De scènes met Rataplan blijven de leukste, maar het Dalton-gehalte mag in het algemeen wel wat minder. Het tweede deel van Six smaakt naar een snel vervolg. Het laatste deel van Lonesome zorgt voor een afgerond einde van deze vierdelige westerntopper. Wild West is de lekkere B-western van het jaar, veel klassieke ingrediënten worden smaakvol geserveerd.

Het Romeinse gehalte lag dit jaar hoog met de nieuwe Murena, de complete reeks Messalina en De Adelaars van Rome. Het zesdelige Messalina was een combinatie van geschiedenis, geweld en seks door Jean-Yves Mitton. Er werd weer naar hartenlust uit het bekende Mitton-vaatje getapt met een sterke vrouw die moet overleven in een haar niet gunstig gezinde wereld. Messalina maakte wel heel gretig gebruik van haar fraaie rondingen om haar plaats in de geschiedenis te claimen. Volgend jaar verschijnt in integrale uitgave de reeks Vae Victis!, wat mij betreft het magnus opus van Mitton. Het lange wachten op Murena werd beloond, maar zo goed als met Philippe Delaby zal het nooit meer worden. De Adelaars van Rome verschijnen hopelijk in een jaarlijks tempo want zo’n lange tussenpauze is funest voor het commerciële succes van een reeks. Het tempo mag wel iets hoger liggen, want er gebeurde eigenlijk niet veel en Enrico Marini kan grafisch veel beter dan zijn laatste twee albums.

Franck Bonnet mogen we na Ann Bonny nu wel als autoriteit op het gebied van piratenstrips beschouwen. Wayne Shelton is niet officieel met pensioen, maar zijn auteurs wel. Franka was een klassieke onderzoekstrip met vooral genieten van de unieke stijl van Henk Kuijpers. Helaas zullen we nooit meer een nieuwe Blake en Mortimer krijgen van de hand van wijlen André Juillard. Op integraal gebied zaten we al jaren te wachten op Storm. Dit jaar was het eindelijk zover met het eerste deel. De kracht van deze reeks zit toch duidelijk in de Don Lawrence-periode, wat ook werd bevestigd door het meest recente album. Dit stelde zowel qua verhaal als grafisch behoorlijk teleur. Bloed & Stilte is een magistraal maffiaepos met tekeningen van — daar is hij weer! — Jean-Yves Mitton. De integrale editie bracht deze reeks weer terug op het stripnetvlies.

De spin-offreeks Xll Mystery werd nu definitief afgesloten door Jean Van Hamme met deel 14. Het is een  van de weinige spin-offreeksen die in de schaduw mogen staan van de hoofdreeks. Dat geldt zeker niet voor het drieluik over majoor Jones wat niets toevoegt aan het iconische personage uit Xlll

De reeks van Xlll benoemde ik ook in mijn eerste jaaroverzicht toen ik in 2011 aan boord stapte van Stripspecialzaak.be. Dertien jaar later verlaat ik het avontuur en hopelijk heb je als lezer altijd veel leesplezier gehad aan mijn vele besprekingen en interviews. Persoonlijk heb ik de eer gehad om met onder andere Hermann, Yves Swolfs en Jean Van Hamme drie absolute toppers te mogen spreken. Het was me een genoegen, het ga je goed en blijf genieten van deze mooie hobby! 

Wouter Porteman: “Nieuwsgierig, bewonderend kind"

Boekhouders aan de macht. Al enkele jaren valt het stripjaar in twee delen uiteen. In het eerste semester verschijnen steevast de onbekendere zaken. Daar zitten voor mij de meeste pareltjes tussen. Voor veel uitgeverijen is dit echter de periode waar ze hopen dat een van hun albums een onverwachte hit wordt. Na de zomer is het weer volop kiezen voor zekerheid en omzetgarantie en worden de ‘grote namen’, de integrales en de spin-offs van de klassiekers op je losgelaten. Helaas zitten daar steeds minder albums tussen die me raken. Ook dit jaar was het niet anders. Het eerste semester leverde pareltjes op zoals Iemand Om Mee te Praten, De Weg, Wanted, De Laatste Koningin, Speedball, Rollenspel, Loire, Onderstroom, enzovoort. Na de zomer werden de grote kanonnen op ons losgelaten en ging mijn portefeuille nog vlotter open. Alleen is een euro maar een euro, en moet je soms keuzes maken. En dan gaat het dubbeltje nog steeds richting de bekendere namen. Helaas konden van hun nieuwe werk enkel Lord of the Flies, Corto Maltese en Habemus Bastard me echt bekoren. Veel van de klassieke succesreeksen speelden dit jaar meer dan ooit op veilig qua verhaal (XIII, Krasse Knarren, Franka,...) of zijn grafisch zelfs ondermaats (De Adelaars van Rome, Jeremiah, De Blauwbloezen, Yoko Tsuno,...). Meer nog, sommige zeventigplussers zou je als uitgever beter tegen zichzelf moeten beschermen of desnoods aanraden om hun held uit te besteden aan een prima assistent of andere scenarist. Maar ja... zolang we hun inferieur werk massaal blijven kopen, blijven de risico-averse boekhouders in hun handen wrijven. Massa is kassa. Ik hoop dat ik volgend jaar genoeg ballen aan mijn lijf zal hebben om die langlopende — ooit — topreeksen niet meer verder aan te vullen. Gelukkig waren er in het tweede semester wel nog enkele parels te rapen, zoals het geweldige Mannenhuid en het straffe vierluik Medea

2024 was ook het jaar van de Kiekeboes. Onlangs is deel 3 van De Nieuwe Avonturen van de Kiekeboes verschenen en zelfs de negationisten van het eerste uur laten nu online lovende commentaar achter. Eindelijk. Maar wat een soep was dat in april. Achter de schermen was er al veel gebeurd waar onze lezers en zeker de klassieke de Kiekeboes-koper geen of nauwelijks weet van hadden. Zo waren voormalig de Kiekeboes-tekenaar Steve Van Bael en Nix niet de perfecte match waarop Van Bael vervangen werd door duizendpoot Charel Cambré die er logischerwijze een andere stijl op nahoudt. Bovendien wou Nix een andere verhaalinsteek van de reeks én die paste gelukkig perfect met de wens van Merho om alleen maar enkele van zijn helden (Fanny en haar vriendinnen, Moemoe en Nopel) uit te lenen. De albums moesten dunner worden, wat het al niet eenvoudig maakt om een deftig verhaal te maken. Enzovoort. Enzovoort. De grote kick-off van de doorzetting van de cashcow van Standaard Uitgeverij werd minutieus voorbereid. Alleen bleef het grote publiek onwetend van bovenstaande info. In maart werd de nieuwe de Kiekeboes netjes geteased via een campagne op sociale media in de stijl van de jongste Asterixen en met enkele Bijna Bekende Vlamingen die het vooral hadden over hoe het allemaal anders was maar goed meeviel. De online reacties waren heftig. Iedereen had plots zijn mening over de Kiekeboes 2.0. De vooruitdenkers en de traditionalisten streden en trolden volop. En dan was de strip nog niet eens verschenen! Gelukkig was het een aardig album, vol potentieel, dat wel te kampen had met wat kinderziekten. Het was immers een typisch eerste deel met flink wat uitleg. De humor was er, maar het was geen Merho-humor. Ook de tekenstijl was voor velen een heuse stap. Vooral Fanny week fel af van de stijl die de fans gewoon waren. Marcel Kiekeboe deed niet of nauwelijks meer mee in zijn eigen reeks,... Het stormde. Enkele weken vóór de lancering had ik het genoegen om Cambré en Nix als allereerste te mogen interviewen. De Nieuwe Avonturen van de Kiekeboes was aangekondigd als een voortzetting van de Kiekeboes en niet als een spin-off. Hierdoor waren mijn vragen bijna allemaal vergelijkingsvragen. Alleen waren de auteurs hierdoor stevig en onaangenaam verrast. Het resultaat was een ongemakkelijk gesprek waarbij zowel de auteurs als ikzelf niet vrolijk van werden. Dit was niet tof. Nochtans was dit een goed introductiealbum, netjes gelanceerd met een mooi evenement. Maar door een totaal ander verwachtingspatroon van zijn vaste lezers en naïeve communicatieaanpak kreeg de reeks meer dan de wind van voren. We zijn nu dik acht maanden later. Het stof is gaan liggen en De Nieuwe Avonturen van de Kiekeboes lijkt me nu eindelijk naar zijn intrinsieke waarde te worden beoordeeld. Prima. Maar net nu de reacties positief zijn, pakt de uitgeverij fors uit met een communicatie rond een luxeversie van Album 26. Het blijft voor een buitenstaander toch allemaal wat diffuus en op twee benen hinken. Ik zou vandaag of binnen enkele jaren echt graag geld betalen om de thesis te lezen die een masterstudent communicatiewetenschappen of marketing over de Kiekeboes 2.0 zou maken. 

Niet alle interviews waren ongemakkelijk. In de eerste jaarhelft heb ik me rot geamuseerd met interviews met Gregory Panaccione (Iemand Om Mee te Praten, Een Oceaan Vol Liefde), Stedho (Wanted), Wauter Mannaert (De Queeste), Charel Cambré en Nix (de Kiekeboes) en Anthony Pastor (De Vrouw met de Ster). Allemaal strips die ik dolgraag heb gelezen en waar het afnemen van de interviews pure ontspanning was. Eerder onverwacht mocht ik ook mijn grote held, Manu Larcenet, interviewen. Met De Weg zorgde hij dit jaar voor de meest onverwachtse verkooptopper ooit. In Frankrijk verkocht Dargaud er dik 100.000 exemplaren van en ook de Nederlandstalige eerste druk was in een wip uitverkocht. De Weg is nochtans een en al kommer en kwel. Lezen doet echt pijn. Maar De Weg is grafisch zo doordacht dat nieuwe superlatieven werden uitgevonden. Ik was dan ook een beetje heel zenuwachtig voor dat interview. Bovendien herinnerde ik me een eerder interview met hem ten tijde van Blast — nog steeds de beste strip van deze eeuw — toen hij enorm hyper was, ratelde als een machinegeweer en alle kanten op stuiterde. Ook dat hielp niet om rustig te blijven. Ik blijf het vreemd vinden dat ik beroepsmatig de kalmte zelf ben, maar steeds weer verander in een nieuwsgierig, bewonderend kind als ik een striptekenaar mag spreken. Soit. Plots was het zover. Ik mocht bellen naar een vast telefoonnummer. Iets wat heel vreemd aanvoelde in deze tijd van Teams, Whatsapp en andere videocallapplicaties. Bovendien was ik nummertje zoveel van een telefonische interviewmarathon. Gelukkig nam "mijn held" gezwind de telefoon op. Alleen had Larcenet geen zin om echt over De Weg te vertellen. Na wat algemeenheden over het verhaal zei ik hem dat ik enkel over de grafische kant van de strip wou praten omdat hij me er echt mee had verrast. Plots klonk hij alert en werd hij de interviewer. Waarom? Wat precies? Mijn eerste antwoorden en analyses waren blijkbaar juist en hij werd steeds enthousiaster. Wat stroef begon, mondde uit in een machtig gesprek dat nog eens serieus uitliep — de volgende interviewer moest maar later terugbellen. Ik was in de wolken. Het werd  helemaal te gek toen Larcenet me nog eens ferm complimenteerde via een mailtje naar de uitgever. Het voelde als de Champions League winnen. Sindsdien ben ik gestopt met interviews. Vandaag komt de zin al wat terug. Aan de andere kant heb ik een tijdje geleden besloten om mijn professionele loopbaan een totaal nieuwe wending te geven. Ik verhuis er volgende week zelf voor naar Nederland. Door de aard van de job zal vrije tijd initieel schaars worden waardoor gewoon strips lezen al niet evident zal worden. Laat staan dik twintig uur vrij te maken om een interview voor te bereiden, af te nemen en uit te typen. Meer nog, de kans is reëel dat dit mijn laatste bijdrage voor lange tijd aan Stripspeciaalzaak.be wordt. Het waren 23 mooie jaren met meer dan 80 interviews en 850 besprekingen. Dank je wel voor alle lieve woordjes op sociale media, fora of op stripbeurzen. Ze deden deugd. Merci, en misschien tot ziens. 

Diederik Van de Velde: “Over jongleren, Gallische dorpjes en hoera’s"

Wees vandaag maar eens stripuitgever. Zoveel ballen om tegelijk in de lucht te houden. De striplezer van middelbare leeftijd wil, dikwijls uit nostalgie, meer van hetzelfde wanneer het gaat om vertrouwde stripreeksen of, net omgekeerd, volledig nieuwe stripfiguren zonder voorgeschiedenis waarmee je alle kanten uit kan.

Heel wat oudere striplezers schijnen niet zo te houden van verandering, als in "raak niet aan de klassiekers waarmee we opgegroeid zijn". Uitgevers weten dat, en zien het deels als een argument om verder te doen zoals ze bezig zijn. Jonge lezers aantrekken moet uiteraard ook gebeuren. Het is daarom aanlokkelijk voor uitgevers om dat te doen via een aan klassiekers verwante rebranding, zoals bijvoorbeeld het manga-uitstapje van Suske en Wiske dat in 2024 via crowdfunding werd gelanceerd om in 2025 uitgerold te worden. Door het als nevenproject te lanceren, raak je niet aan het DNA van de hoofdreeks, stoot je geen traditionele lezers voor het hoofd en, bij succes, wek je onder jongeren mogelijk een (nieuwe) interesse naar de hoofdreeks. Het nadeel kan zijn dat de hoofdreeks zelf op lange termijn zo intern minder impulsen tot verandering krijgt, omdat alle gedurfde veranderingen in een nevenreeks worden geparkeerd. Ook andere reeksen zouden daar op termijn mee geconfronteerd kunnen worden. Frisse ideeën om een reeks nieuwe zuurstof te geven, worden (vaak geslaagd) aangepakt onder de opstart van een Jonge Jaren-subreeks of via een andere tijdsprong, terwijl de hoofdreeks blijft verdergaan in de klassieke aanpak die al tig delen op gewoonte teert. Dat kan in beide gevallen goed uitpakken (zoals bijvoorbeeld bij Soda, met buitenreeksalbums, een losstaand album en te verschijnen vervolgen binnen de hoofdreeks die teruggrijpen naar de jaren 1980) of minder geslaagd (zoals bijvoorbeeld bij de vervolgen binnen de hoofdreeksen uit de Jacques Martin-portefeuille, die voor vele oudere verzamelaars zelden nog echt enthousiasmeren, en voornamelijk gewoonteaankopen zijn geworden.

Kortom, je zal vandaag de dag maar uitgeefdirecteur wezen van een grote stripuitgeverij en moeten jongleren tussen het behouden van je bestaand cliënteel, het niet teleurstellen van de groeiende groep nostalgici, en het aantrekken van jonge lezers die je eerst nog moet weten af te leiden van de smartphone waarop het werk van oudere tekenaars  weleens zonder nuance onderuit geTikTokt wordt. Kritisch zijn mag en moet en heeft niet zelden een grond, maar wanneer iets ofwel goed of slecht is en alles tussenin vergeten wordt, dan verliest in dit geval het stripmedium als geheel. Inschattingsfouten, vergissingen, voortschrijdend inzicht, of een oprecht anders aanvoelen, daarvoor lijkt de maatschappelijke tolerantie gering. Ook commercieel en artistiek. De al gevoelige en soms traditionele stripwereld kan dit weleens hevig gaan voelen, al zijn er nog steeds positieve signalen.

Er verschijnt meer dan ooit, soms te veel. De Adelaars van Rome is terug uit een veel te lange winterslaap. De Vrije Vlucht-collectie is sinds het (in vertaling) onder de Standaard Uitgeverij-paraplu zit, minder frequent in verschijning maar onder meer Steve Cuzor (De Strijd van Henry Fleming) bewijst dat er nog steeds kwaliteit in zit. De hausse aan westernstrips blijft duren, met een over het algemeen onderhoudend artistiek niveau. Bij Daedalus blijft het verschijningstempo binnen de collectie Bloedkoninginnen verschroeiend, wat lijkt te wijzen op een commercieel succes. Zowel commercieel als creatief lijkt ook hun De 5 Rijken voor brood en spelen te blijven zorgen. Knap dat de vertalingen zo snel blijven volgen.

De integralentrend, die al enkele jaren bezig is, blijkt intussen opgepikt door de meeste uitgevers, al lijkt Standaard Uitgeverij daar nu een nieuwe benadering te hebben gevonden. In 2025 gaan zij van sommige reeksen softcoverintegralen uitbrengen. Ten persoonlijke titel en misschien wat hard geformuleerd: in mijn ogen voelt dat, minstens in perceptie, als een devaluatie van het eigen product. Een groot aantal bladzijden gebundeld in een zachte kaft zal snel verslijten en geeft bovendien de boodschap "meer strip voor een prikje". Je bereikt er, toegegeven, potentieel een groot publiek mee, maar zal de lezer nog inzien hoeveel werk er in het maken van een strip kruipt? Geef mij maar een wat stevigere integrale met harde kaft, liefst nog met een achtergronddossier dat het wordingsproces van de reeks wat toelicht. Of voor wie een budgetvriendelijke optie zoekt, consequent uitgegeven softcovers. Die gaan de tand des tijds altijd beter overleven dan een integrale uitgave met zachte kaft. Zo zie maar, je zal maar uitgever zijn, en iedere lezer of potentiële lezer proberen aanspreken of tevreden houden. Iedere lezer, bovendien, die niet zelden een mening klaar heeft. Eenvoudig is het allerminst.

Mijn striphart neigt intussen al meerdere jaren richting kleine tot middelgrote uitgeverijen, die zelfs met lezers- of liefhebbersblik naar hun markt kijken en zich soms als kleine Gallische dorpjes gedragen die wat tegen de stroom inzwemmen, met een heel eigen en karakteristiek fonds. Iemand Om Mee te Praten en Mannenhuid — beide van Lauwert Uitgeverij — zetten  allebei tot denken aan. Hope One mikt er op mysterie en vervreemding, terwijl Nobody, slim verteld, dan weer hoog inzet op het element spanning. Het vierluik Medea op zijn beurt ontstoft Griekse mythen op een erg frisse wijze. Ja, de prijs voor fondsdiversiteit gaat dit jaar zeker naar Lauwert Uitgeverij.

Saga Uitgaven bewandelt intussen nog steeds kundig het driedubbele pad. Enerzijds met het integraal uitgeven van ouder (soms wat vergeten) werk, zoals bijvoorbeeld Sneeuw, wat gedurfd is omdat het toch een nadrukkelijke jaren 1980/1990- feel heeft. Anderzijds door het uitgeven van fris nieuw werk, niet zelden uit het Franstalige fonds van Bamboo, zoals bijvoorbeeld Twee Zussen of het tweeluik San Francisco 1906. Tussen die enerzijds/anderzijds komt dan nog het integraal uitgeven van lokale klassiekers piepen, zoals daar zijn Sammy en Bakelandt. Een spreidstand waarvoor de uitgeverij al jaren mijn waardering krijgt.

Tot slot nog enkele feestelijke hoera’s:

  • Hoera voor Kristof Spaey, voor het heruitvinden/herlanceren van zijn Anders. Haast een herintroductie als stripmaker, naast zijn activiteit als illustrator en fotograaf. Ik heb weinig affiniteit met de Amerikaanse superheldencomic, maar Spaeys Europese take op dat genre, gesitueerd in de Leuvense stadskern is levendig en gedurfd, maar vooral heerlijk eigenzinnig en excentriek in z’n aanpak. Best behoorlijk niche en dus had het ook zomaar anders (lees: "minder") kunnen uitdraaien. Dat is lef hebben, met succes!
  • Andermaal hoera voor Aimée De Jongh. Het begint een jaarlijkse traditie te worden. Dit keer voor haar bewerking van Lord of the Flies, terecht met weerklank!
  • Hoera aan Stripgids (Salon)/ Booktopia en anderen om Craig Thompson tijdens zijn promotour meerdere tussenstops te laten maken in Vlaanderen. De aanwezigheid bij zijn lezing toont de (soms vergeten) diversiteit van het stripmedium (en van de lezers) in Vlaanderen.
  • Hoera aan Craig Thompson zelf, zijn Ginseng Roots, een box van meerdere comics die later nog als één graphic novel zal verschijnen, is zoals kenmerkend behoorlijk filosofisch, maar vooral uniek verteld. Grafisch indrukwekkend, toont het dat over zowat alles een strip te maken is. Het werpt een beeldende blik op een anders vrij onbekende wereld.
  • Hoera en bedankt aan al mijn stripcollega's! Zij om wie het gaat, herkennen zich wel. Sparring partners over strips en zo meer. Voor het uitwisselen van tips en meningen en het delen van interesses. Bedankt!

Fijne feestdagen en een gezellige aanzet van 2025!

Flo Van Dijck: “Het jaar van de slechtst denkbare fan"

"'t Is goed in 't eigen hert te kijken, nog even vóór het slapen gaan", schreef Alice Nahon in 1923 en deze wijze raad zou vandaag nog steeds boven ons bed mogen hangen.

Ongetwijfeld vliegen de lijstjes en analyses in deze periode weer rond onze oren en 't zal zoals gewoonlijk weer de schuld van de anderen zijn als iets niet helemaal is geworden wat wij ervan verwachtten. Een tekenaar is te oud om nog te mogen tekenen, een scenarist schreef een flauw verhaal, een groep erfgenamen is enkel uit op geld, een uitgever melkt een succesformule uit, een recensent heeft geen aandacht voor een album dat die aandacht wél verdient, 'n winkelketen verkoopt enkel series die vlot over de toonbank gaan en zo kunnen we een uurtje doorgaan. Opvallend daarbij is dat het nooit over onszelf gaat. Dat is een vergissing. 

De invloed van sociale media, fora, blogs en dergelijke kan niet langer genegeerd worden. Wie terugblikt op het voorbije stripjaar, zou niet enkel de successen en mislukkingen, maar ook dat moeten opmerken. Er kan geen nieuwe reeks aangekondigd worden, geen bericht over een spin-off verschijnen, geen mededeling van een uitgeverij rondgestuurd worden, of mensen voelen zich geroepen om te reageren. Vaak zijn enkele schetsen of de naam van een tekenaar of scenarist genoeg om een oordeel te vellen over iets dat nog in productie is. Het ene project wordt genadeloos neergesabeld, een ander voor gelijkaardige redenen opgehemeld. Wie zich in de stripwereld aan iets waagt, moet tegenwoordig rekening houden met uitingen van blinde haat of adoratie en niemand weet op voorhand wat het wordt. 

Een exemplarisch voorbeeld, maar er zijn er meer, zijn de Kiekeboes. Nix en Charel Cambré, gevierde auteurs met enkele successen op hun palmares en een schare fans, kregen toch bakken stront over zich heen nadat ze hun schouders onder Merho's erfenis zetten. Je zou denken dat met die twee aan het roer niks mis kon gaan, maar ook nadat het eerste album van hun hand verschenen was, hield het schimpen en schelden niet op. Dat Rob Merhottein en Standaard Uitgeverij regelmatig teruggrijpen naar tekeningen uit (volgens sommigen) de goeie ouwe tijd, zorgt niet enkel voor verwarring, maar is tevens koren op de molen van behoudsgezinde puristen en nostalgici.

Die springen op de barricade en beschouwen zichzelf als redders van een serie of held die ze koesteren. De enige echte Robbedoes is die van André Franquin, roepen ze, terwijl Rob-Vel de man is die het personage bedacht. Willy Vandersteen gaf een gezicht aan De Rode Ridder van Leopold Vermeiren, maar Karel Biddeloo maakte er een andere protagonist van. Vandaag kunnen we enkel blij zijn dat ze de kans kregen. Stel dat fans destijds zouden geëist hebben dat Robbedoes zou blijven zoals Rob-Vel hem had bedacht? Wellicht zou er van de piccolo vandaag geen sprake meer zijn. En zonder Biddeloo geen Galaxa. Is het niet logisch dat deze blondine er in 2024 anders dan in 1973 uitziet? Wat destijds sexy was, is nu lachwekkend en wat ooit heldhaftig was, is vandaag ridicuul. Dat de oude verhalen goed waren, is zeker waar. En dat hun makers uitzonderlijke kunstenaars waren die helden onsterfelijk maakten, ook. Maar waarom de klok stilzetten?

Terugblikkend op 2024 lijkt het dus de hoogste tijd om een kritische blik op onszelf te werpen. Gedaan krijgen dat alles bij het oude blijft, erin slagen dat de modernisering of restyling van een reeks wordt stopgezet, voor elkaar krijgen dat een tekenaar of scenarist een klassiekere koers moet varen, klaarspelen dat wilde plannen gesmoord worden, is geen heldendaad. De fanaten die het hardst roepen, worden gehoord en uitgevers en auteurs laten er veel te snel hun oren naar hangen. Fans die moord en brand schreeuwen als een reeks of held niet langer beantwoord aan het beeld van vervlogen tijden, zijn de slechtst denkbare fans die een reeks kan hebben. Men zegt dat stilstaan achteruitgaan is, maar zelfs dat is voor hen niet genoeg. De roepers willen vaak terug naar vroeger, dat is nog rampzaliger dan stilstaan. Het resultaat is vaak belegen, achterhaald en oubollig. Zo bewerkstelligen ze met hun actie niet het voortbestaan, maar de teloorgang van hun held. 

Voor 2025 wens ik elke uitgever en auteur een paar comfortabele oordoppen, misschien wordt de mangaversie van Suske en Wiske dan wel wat.