Bob de Groot (82) overleden

17 november 2023 Overlijdens

De op 26 oktober 1941 in Brussel geboren Bob de Groot is vrijdagmorgen 17 november overleden. Hij was een van de pijlers van het stripweekblad Kuifje waarvoor hij vele stripreeksen schreef. Clifton en Robin Hoed, allebei in samenwerking met Turk, waren de bekendste. Met deze laatste creëerde hij ook de komische reeks Leonardo die nog steeds loopt, intussen op scenario van Zidrou.

Zijn moeder was een française en zijn vader een Nederlander, vandaar de familienaam. In de jaren 1950 was Bob de Groot een fanatiek striplezer. Hij studeerde humaniora in Saint-Luc. Aan het einde van zijn studie ontmoette hij Maurice Tillieux, die hem vroeg voor hem te werken aan Félix. Hij publiceerde zijn eerste stripverhaal in Robbedoes in 1962. Daarna ging hij verder als scenarist en striptekenaar en vertrouwde later andere tekenaars het tekenwerk toe. In 1965 publiceerde hij een aflevering van Quentin Gentil in Vaillant, die hij had getekend als een van de assistenten van Greg. In 1966 debuteerde hij in Pilote met een kort verhaal naar een scenario van Hubuc. Ook in 1966 werd hij gepubliceerd in Kuifje. Nadat hij meer dan 300 pagina's stripverhalen voor tijdschriften had gemaakt, ging hij samenwerken met Turk om zich geleidelijk aan te specialiseren als scenarist. In 1969 werd Bob de Groot hoofdredacteur van L'Œuf, een humoristisch tijdschrift dat de tekeningen van zijn vriend Philippe Geluck publiceerde.

Datzelfde jaar publiceerden Turk en de Groot het eerste verhaal van Robin Hoed in Kuifje waarvan de gags ook in Ons Volkske te lezen waren. De reeks werd een publiekslieveling die vaak op nummer 1 eindigde in opiniepeilingen van het weekblad. Samen namen ze Clifton over als opvolgers van Raymond Macherot. Voor het kortstondige stripblad Achille Talon creëerden ze Leonardo. Toen Achille Talon stopte, werd de reeks over Leonardo da Vinci en zijn onfortuinlijke leerling gered dankzij de publicaties in het Nederlandse Eppo. De reeks groeide daarna in het Frans verder uit tot een ware hit.

In 1973, naar aanleiding van de release van de film Alice in Wonderland, voltooide hij met collega's Alice in Wonderland een stripbewerking in slechts één maand. Het verhaal, geschreven door Greg en gepubliceerd onder de pseudoniemen Daluc (Dany en Dupa) en Turbo (Turk en Bob de Groot), werd voorgepubliceerd in Le Soir en herdrukt in een album dat in 1973 werd uitgegeven door Le Lombard. In datzelfde jaar maakte de tandem Turk/de Groot in Kuifje tweeënvijftig scènes (één per week) van dezelfde straat over een periode van een jaar, waardoor een strook van vijftien meter lang ontstond. Dit project heette Het Langste Kijkspel ter Wereld en verscheen in september 2023 in een Franstalige uitgave.

Daarna werkte hij met vele anderen samen. Hij schreef scenario's voor de series Chlorophyl met Dupa en Walli en De Ravottersclub met Tibet van 1972 tot 1979. Hij schreef voor Walli en Bertrand Dupont en produceerde de dierenserie Toeki de Toekan, in 1977 en 1978 uitgegeven door Le Lombard, en stripverhalen voor speelgoedwinkel Christiaensen. Voor Bertrand Dupont schreef hij van 1977 tot 1980 gags voor Ton en Tineke. In 1980 behoren de Groot en Turk tot de vele Belgische stripauteurs die een grafische bijdrage leveren aan het boek Er Waren Eens... Belgen (1980), uitgegeven ter gelegenheid van de honderdvijftigste verjaardag van België.

Hij schreef ook het scenario voor drie afleveringen van Morris' stripreeks Lucky Luke: De Eenarmige Bandiet in het begin van de jaren 1980 en twintig jaar later de albums Marcel Dalton en De Kunstschilder.

Hij schreef ook het scenario voor de twee delen (gepubliceerd in 1987 en 1988) van het tweeluik Vrouwen en Steden, getekend door Philippe Francq, nu bekend door Largo Winch. In 1989 schreef hij Digitaline voor Jacques Landrain, het eerste album dat volledig met de computer werd geproduceerd. In 1990 schreef hij ondeugende gags voor zijn vriend Dany die in het album Interesse? werden gebundeld en voor wat later Rooie Oortjes zou worden. In 1993 schreef hij in samenwerking met Jean-François Di Giorgio en de striptekenaars André Taymans en Jean-François Miniac het tweede deel van de detectivereeks Sam Griffith.

Vanaf 1996 schreef hij verschillende albums voor Vittorio Leonardo in de reeks Ratanplan, gecreëerd door Morris, en bleef dit doen tot 2000. Geen van die albums raakte vertaald.

Hij is ook de scenarist van de serie Doggyguard, getekend door Michel Rodrigue (1999-2000). Voor dezelfde tekenaar nam hij het stokje over van Bédu en schreef hij van 2003 tot 2006 de scenario's voor de delen 18 tot 20 van Clifton. In 2006 creëerden ze samen met Philippe Bercovici de humoristische reeks Père Noël et Fils in de collectie Paris-Bruxelles, uitgegeven door Glénat (2006-2008). Hij pakte zijn reeks Robin Hoed weer op, dit keer met Ludovic Borecki aan het roer, maar deze delen 21 en 22 uit 2007-2008 raakten niet meer vertaald. Daarna bracht hij samen met Godi een dierenreeks tot leven, Le Bar des Acariens, met twee vrolijke mijten, in twee delen bij Glénat.

In 2010 bracht de Belgische post een reeks van vijf postzegels uit van Leonardo. Hij bleef de reeks tot 2015 schrijven. Het Franse deel 46 is het laatste van zijn hand.