Popeye-bedenker goeie maatjes met Al Capone

24 september 2022 Flashback

In 1931 leerde Bud Sagendorf zijn collega Elzie Crisler Segar kennen met wie hij tot Segars dood in 1938 zou samenwerken aan de door Segar gecreëerde stripreeks rond de spinazie verorberende held Popeye. Daarna werd Sagendorf de grote man. In een interview in Stripschrift nummer 78 uit 1975 toonde Sagendorf zich als een ware spraakwaterval waarin hij onder meer de carrière van Segar uit de doeken deed. Zo beweerde hij dat Segars dagelijkse gagstrip Thimble Theatre (waarin Popeye voor het eerst opdook op 17 januari 1929) wellicht de allereerste vervolgstrip was omdat het soms vijf, zes of acht weken tot zelfs drie maanden kon uitlopen. Thimble Theatre startte in de krant op 19 december 1919. De hieronder afgebeelde strook is de eerste waarin Popeye voorkwam.

Segar werd in zijn ambitie om stripauteur te worden gesteund door Richard F. Outcalt, de schepper van Buster Brown en uit de geschiedensboeken vooral gekend van The Yellow Kid omdat het als een van de allereerste (kranten)strips geldt. Segar had geen verdere bedoelingen met het personage Popeye dan een eenmalig optreden als zeeman, maar het publiek, dat toen massaal kranten las en dat van populaire stripauteurs steenrijke en beroemde vedetten kon maken, vroeg om meer. Tussen 1933 en 1957 maakten de broers Max en Dave Fleischer (ook gekend van de eerste Superman-tekenfilmpjes en van Betty Boop) de wereldberoemde tekenfilmserie. De Popeye-serie was het grootste succes van de Fleischer Studios en kon als enige de concurrentie met Walt Disney's Mickey Mouse doorstaan.

Één opmerkelijke anekdote uit het Stripschrift-interview willen we je niet onthouden. Het volgende verhaal speelde zich af in Chicago waar Segar een tijd lang woonde en werkte aan onder meer een krantenstrip met en over Charlie Chaplin (1916).

Bud Sagendorf: "Omdat hij verdomd goed biljart speelde, had hij de gewoonte te eten in een kleine zaak die een combinatie was van restaurant en speelhal. Daar liep hij toevallig een kerel tegen het lijf waarmee hij daarna af en toe samen at. De man leerde Segar hoe je spaghetti met een vork moest oprollen en ze werden goede vrienden. Hoe dan ook, Segar kon 's avonds laat bij de krant aan de strip werken (tot 2-3 uur 's nachts) en daarna de tien of elf blokken naar zijn kosthuis lopen zonder ook maar één enkele keer te worden lastiggevallen door de misdadige elementen uit de buurt. Iedereen vertelde hem dat het krankzinnig was om in die kleine uurtjes naar huis te lopen. Pas later toen hij naar New York verhuisd was en toevallig een foto van zijn vriend uit het gokhal-restaurant in de krant zag staan, realiseerde hij zich dat het Al Capone was — en dat Al de woorden gesproken had: 'Dat is een vriend van mij, poten thuis!'"