De klare lijn uitgeklaard

17 december 2021 Flashback

Elke rechtgeaarde striplezer is vertrouwd met de term "klare lijn" waarmee de uitgepuurde tekenstijl van Hergé en zijn vele navolgers wordt bedoeld. De term sloeg zodanig aan dat ook het buitenland (waarmee dan vooral Frankrijk wordt bedoeld) deze overnam en vertaalde naar ligne claire. Maar waar komt de term precies vandaan?Gemakshalve wordt de uitvinding van deze omschrijving toebedeeld aan de Nederlandse illustrator Joost Swarte. We gaan terug naar 1977.

Dat jaar, meerbepaald vanaf 5 februari, organiseerde de Rotterdamse Kunststichting de expo Kuifje in RotterdamHar BrokErnst Pommerel en Joost Swarte zetten toen een expo op over Hergé met onder meer levensgroot nagebouwde scènes uit de Kuifje-albums. Er was een stukje woestijn te zien, een zicht op een Chinese straat,... Op een wereldkaart gaven lichtjes aan waar de befaamde reporter al was langsgeweest. Boven die wereldkaart zweefde Kuifje in zijn ruimtepak om aan te tonen dat zijn avonturen zich niet alleen op onze aardbol afspeelden. De grootste trekker was een op video vastgelegd interview dat de drie curatoren aflegden van Hergé en zijn naaste medewerker Bob De Moor.

Bij de expo hoorde ook een verkoopstand. Een reeks van vier boekjes, "schriften" genoemd, raakte in no time uitverkocht. Joos Swartes achtergrond als illustrator, designer en lay-outman maakten van deze uitgaven een mooi hebbeding met veel respect voor de stripreeks Kuifje en de typografie die eigen is aan de covers en het binnenwerk van de albums. Voor de gelegenheid signeerde Joost Swarte de opgeplakte coverillustraties met Esjé naar het voorbeeld van het pseudoniem Hergé die de beginletters van Remi Georges vormden. Georges is uiteraard Hergés voornaam.

Voor de cover van het eerste schrift tekende Swarte een actiescène met Allan Thompson, Abdoellah, Jansen en Jansens, Rastapopoulos, Bobbie en Kuifje. Het heeft de vrienden en vijanden van Kuifje als onderwerp. Voor het tweede schrift maakte hij een prent waarop twee soldaten iemand aan het afranselen zijn. Wie het lef had de opgeplakte prent eraf te halen ontdekte een tweede prent met hetzelfde tafereel, maar nu met een zwarte die de zweep hanteert, een toeziende nazi en een Jood als slachtoffer. Dit schrift boog zich over de veranderingen in de strips van Hergé en de verbanden met de realiteit. Kwik en Flupke, Jo, Suus en Jokko, Agent 15, Kuifje en Leo en Lea zijn verzameld in een kamer voor de cover van schrift 3 waarin de andere creaties van Hergé aan bod komen.

En dat leidt ons naar het vierde en het voor dit artikel interessantste schrift met een onderwijzende Kuifje terwijl Bob De Moor, Jacques Martin, Edgar-Pierre Jacobs, Joost Swarte, Philip Fermin en Jacques Laudy de les van professor Kuifje volgen. Dit vierde schrift behandelt de invloeden op en van Hergé. Het schrift draagt de titel De Klare Lijn.

Joost Swarte, die vele jaren later voor een groot deel de inrichting van het Hergé-museum in Louvain-la-Neuve uitdokterde, stond effectief aan de basis en is de bedenker van de nu gangbare term klare lijn. Het werk van Har Brok en Ernst Pommerel willen we bij deze eveneens in herinnering brengen. Swarte bedacht later ook nog de term "atoomstijl", waarmee het werk van onder meer Ever Meulen, Yves Chaland, Serge Clerc, Daniel Torres en consorten wordt omschreven. De stijl zorgde vooral in de jaren 1980 voor een revival van de klare lijn, gepresenteerd in een retrosausje met een synthese van de tekenstijl uit de jaren 1950 die tekenaars als Jijé, Will, Maurice Tillieux en André Franquin toen gebruikten. Bron: Hans van den Boom — Stripschrift 99, 1977