37 of 1728
De Schele Hond
Wat is kunst?
Fabien, een suppoost in het Louvre, heeft sinds kort een fijne relatie met de pittige Mathilde. Ze wonen nog niet samen, maar Mathilde wil haar vriend toch al voorstellen aan haar twee broers en vader Louis die een meubelzaak runnen in de omgeving van Angers, 300 kilometer onder Parijs. De job van Fabien wekt hun interesse. Ze zijn er weliswaar nog nooit op bezoek geweest, maar kennen het befaamde museum natuurlijk van naam. Het brengt hen op het idee om bij hun opa op zolder een oud schilderijtje te gaan opsnorren dat diens opa nog heeft geschilderd. Naast schilderen schreef hij ook teksten. Het schilderij dateert van 1843 en stelt een zittende hond voor die scheel kijkt. Ze zijn benieuwd naar het oordeel van Fabien en naar de waarde van het doek. Fabien voelt zich zedelijk verplicht te zeggen dat het technisch best knap geschilderd is, waarop een broer van Mathilde stelt dat het waarschijnlijk dus niet zou misstaan in het Louvre. De opa raakt ontroerd door het idee dat een tentoonstelling werkelijkheid zou worden. De broers en vader Louis verwachten dan ook dat Fabien het nodige zal doen om het schilderij in het Louvre te doen belanden. Het wordt voor Fabien een hele heksentoer om te achterhalen hoe in het Louvre de selectie gebeurt voor de aanschaf van een kunstwerk en een uiteindelijke tentoonstelling. Hoe zal hij dit kunnen verwezenlijken?
Het album is getekend door Étienne Davodeau en verscheen oorspronkelijk in het Frans als Le Chien qui Louche (2013). Het is uitgevoerd in zwart-wit met grijstinten en met zacht afgelijnde figuren en extra aandacht voor karaktervolle gezichten. In het oeuvre van Davodeau volgt dit album op De Onwetenden (2011), een verhaal over wijn maken dat ook in zwart-wit met grijs is getekend. Zijn andere albums, met altijd diepmenselijke verhalen, zijn meestal ingekleurd.
De Schele Hond is een bijzonder amusant verhaal dat met de relatie tussen Fabien en Mathilde, en de kennismaking met haar familieleden, een beeld geeft van de typisch Franse levensstijl, een savoir vivre die oppervlakkig lijkt, maar eigenlijk een kleurrijke levenskunst toont met vaak ongegeneerd gedrag, to the point en niet bij de pakken blijft zitten. Op de achtergrond van die levensstijl zien we in het Louvre zowel de klassieke, vluchtige museumbezoeker, die de beroemde werken moet afhaspelen, maar daarnaast ook de interessante beschouwing van wat kunst feitelijk betekent. Waarom is het ene schilderij of standbeeld wel te bewonderen in een museum en het andere niet? Misschien ligt dat werk wel opgeslagen in het depot. Wie beslist daar over een aankoop en de effectieve tentoonstelling? Is het enkel de naam en de bekendheid van de kunstenaar die een rol spelen of zijn er ook compositorische en vaktechnische argumenten? En niet enkel een schilderij of standbeeld kan een kunstwerk zijn, ook een perfect bewerkt meubelstuk kan daartoe horen. Uiteindelijk zouden we misschien allemaal wel een kunstwerkje van een onbekende voorvader op zolder willen aantreffen dat onverwacht geld waard is.
Ik heb dit album over ieders persoonlijke appreciatie en het relatieve van de kunst — met een kleine k of grote K — met veel plezier gelezen.
JAN GOFFIN
37 of 1728