Gérald Forton (90) overleden

18 december 2021 Overlijdens

Op 18 december overleed de in Brussel geboren Fransman Gérald Forton. Hij bereikte de gezegende leeftijd van 90 jaar en was tot de laatste snik actief als tekenaar. Zijn carrière is verweven met de traditionele Franco-Belgische strip, hij tekende heel wat beroemde Amerikaanse superhelden en hij was als storyboardtekenaar betrokken bij films als Starship Troopers, Ali en Toy Story.

Strips waren bijna genetisch bepaald, want Gérald is de kleinzoon van Louis Forton, de geestelijke vader van ed komische vagebondenreeks Les Pieds Nickelés, een van de oudste Franse stripreeksen die in 1908 het licht zag. Voor Gérald was het wachten tot 1950 om zijn eerste stripverhalen te publiceren, met name in Caméra 34. Een jaar later publiceerde hij diverse korte en lange stripverhalen in tijdschriften als Zorro Magazine en Bonnes Soirées voordat hij in 1952 de gelederen van het weekblad Robbedoes vervoegde om er Oom Wim te tekenen. Dat leidde in 1953 naar de stripreeks Kim Devil op scenario van Jean-Michel Charlier waarvan vier lange en twee korte verhalen verschenen. Voor Sprint, een kortstondig broertje van Robbedoes, tekende hij De Blauwe Garage, Inspecteur Genin en de sf-reeks Alain Cardan (geschreven door Yvan Delporte), die in 1957 doorstootte naar Robbedoes. In de jaren daarna volgde de ene reeks na de andere voor Vaillant (Jacques Flash, Teddy Ted), La Libre Junior (Tiger Joe als opvolger van Victor Hubinon en op scenario van Greg), Kuifje (Gregory de Zeeman) en Robbedoes (Kapitein Morgan, Cyril Sinclair). Vooral Teddy Ted, die hij na drie afleveringen had overgenomen van Yves Roy, werd een geliefde reeks bij Franse striplezertjes. Forton tekende de reeks elf jaar lang, van 1964 tot 1975, op scenario van Roger Léreculeux.

In 1962 nam hij Bob Morane over van Dino Attanasio. Hij was de tweede tekenaar van de stripreeks naar de avonturenromans van Henri Vernes die op 25 juli 2021 overleed. Nadat hij al illustraties had getekend voor de romans tekende Forton in vijf jaar veertien verhalen van Bob Morane die in verschillende tijdschriften en kranten gepubliceerd werden, zo ook in Het Laatste Nieuws. In 1994 tekende hij twee jaar lang nieuwe verhalen voor uitgeverij Claude Lefrancq.

Edgar P. Jacobs vroeg hem in 1966 om mee te werken aan het Blake en Mortimer-verhaal Het Halssnoer van de Koningin. Forton tekende de eerste achttien pagina's van het verhaal in potlood die Jacobs echter herwerkte voordat ze in het weekblad Kuifje verschenen. De rest van het verhaal werkte Jacobs alleen af.

Ook in de jaren 1970 volgden de creaties elkaar op. Met Sirius tekende hij Pemberton voor Pilote, in Pif Gadget en daarna Télé-Junior, waarvan hij even de hoofdredacteur was, verscheen Les Mystères de l'Ouest, in Trio-Pieds Nickelés Magazine stond Yvain de Kanhéric en in Kuifje kon hij onder meer Calamity Jane kwijt. Hij nam ook deel aan de geschiedkundige stripreeks L'Histoire de France en Bandes Dessinée.

In 1977 realiseerde hij korte verhalen van Spider-Man, Fantastic Four, Captain America, Thor, Hulk, Battlestar Galactica en Submariner in licentie van Marvel voor Télé-Junior waarvoor hij zich vrijuit mocht baseren op de Marvel-helden. Dat leverde een goed contact met de Marvel-basis in New York op. Begin jaren 1980 verhuisde Forton zelfs naar New York om voor Marvel mee te werken aan reeksen als Arak, Jonah Hex (die hij hielp reanimeren nadat de reeks in de vergetelheid was geraakt), Black Lightning, John Sable en Nexus. Voor nog andere reeksen verzorgde hij het inktwerk. In de jaren 1980 breidde hij zijn klantenbestand uit met tekenwerk voor DC Comics, Eclipse Comics en First Comics voor meerdere stripreeksen, meestal als potloodtekenaar.

Met zijn opa deelde hij niet alleen het strip-DNA, maar ze waren ook allebei verzot op paarden. Opa was jockey. Omdat Gérald in New York paarden miste, verkaste hij naar Californië. Toch wat te ver voor zijn toenmalige werkgever DC Comics waardoor de comicopdrachten opdroogden. Tegelijkertijd begonnen reclame- en marketingagentschappen zijn tekenstijl te gedateerd te vinden. Iemand bij DC gaf hem nog wel een adres waar hij zijn portfolio kon achterlaten. Bij de beginnende filmstudio Filmation waren ze verbaasd dat de tekenaar van de portfolio geen jonge snaak was, maar een ervaren rot. Filmation was net begonnen met de tekenfilmserie He-Man and the Masters of the Universe waarvan Forton in 1986 en 1987 de stripversie tekende voor Amerikaanse kranten.

En zo kreeg Forton in Hollywood een voet tussen de deur als character designer, storyboardtekenaar en tekenaar van achtergronden voor tekenfilmreeksen als He-Man, James Bond Jr., BraveStarr, Captain Planet and the Planeteers, Men in BlackTeenage Mutant Ninja TurtlesThe Real Ghost Busters, G.I. Joe, C.O.P.S., She-Ra, Rugrats, Street FighterInspector Gadget,... Voor de tekenfilmreeks The Legend of Prince Valiant, gebaseerd op de stripreeks van Hal Foster, werkte hij samen met Stan Lee aan het storyboard.

Na het opdoeken van Filmation in de jaren 1990 werd Forton gerekruteerd door de studio's Hanna-Barbera, Spears en Dreamworks. Voor deze laatste tekende hij de paarden in de tekenfilm De Prins van Egypte (1998). Hij was ook een van de storyboardtekenaars van Toy Story (1995), de eerste volledig computergeanimeerde film van Pixar. Hij zag het echter niet zitten om eind jaren 1990 voor SpongeBob SquarePants te tekenen. Anders had die tekenfimreeks ook nog op zijn palmares gestaan.

Uiteindelijk hield hij de animatiewereld voor bekeken en begon zich voortaan toe te leggen op storyboards voor films. Bekende prenten als Starship Troopers (1997), Coyote Girls (2000), alsook de biopic Ali (2001) van Michael Mann konden rekenen op door hem uitgetekende scènes. Voor Ali choreografeerde Forton de boksscènes. Over dit hoofdstuk in zijn carrière vertelde hij: "Er zijn niet meer dan zo'n 110 storyboardtekenaars, denk ik. En het komt zelden voor dat je naam de eindgeneriek haalt." Hij begon zich daarnaast toe te leggen op storyboards van games tot hij in 2005 te horen kreeg dat hij te oud is geworden. Hij was toen al 75 jaar.

Begin jaren 2000, terwijl hij nog steeds in Californië woonde, zocht Forton weer aansluiting met de Europese stripmarkt. Voor Semic tekende hij covers voor korte western- en sf-verhalen en lanceerde hij de reeks Galton & Trumbo met Jean-Marc Lainé als scenarist. In diezelfde periode herontdekte liefhebersuitgeverij Loup zijn oude werk en begon een programma met heruitgaven van ouder werk. Ook Le Coffre à BD, Hibou, Sangam, Petits Tirages, Pan Pan, Ananké, La Vache qui Médite en andere kleine uitgeverijen herontdekten zijn werk en brachten het opnieuw uit. Het was trouwens Loup die het overlijden van Forton bekendmaakte. Er waren alweer plannen om ook in 2022 nieuwe albums met zijn werk uit te brengen waarvoor hij nog steeds nieuwe covers tekende.

Naast het heruitgeefprogramma bleef hij op zijn oude dag nieuwe strips creëren. In 2013 maakte hij een gloednieuw album van Les Pieds Nickelés dat bij Éditions l'Apart verscheen. In 2016 volgden avonturen van Ed Logan voor uitgeverij Alain Beaulet en meer dan veertig naar na het einde van de voorpublicatie van Teddy Ted, liet hij de westernreeks die hij met Lécureux hielp grootmaken, nogmaals terugkeren in een wederopgestane versie van Pif Gadget. Voor het tijdschrift Orne Hebdo bracht hij ook de oude stripreeks Bibi Fricotin weer tot leven in 2018.

De lijst met zijn strippublicaties is langer. Forton kon met zijn realistische en af en toe humoristische tekenstijl alle kanten uit om het toe te passen in uiteenlopende genres: avontuur, geschiedenis, western, sciencefiction, detective, actie... En dat bleef dus niet beperkt tot stripverhalen. Desondanks heeft hij door die grote versnippering van creaties en eenmalige, kortlopende of niet-vertaalde stripreeksen geen al te grote bekendheid kunnen opbouwen bij de doorsnee striplezer.

© foto: Nicolas Anspach © Bob Morane-collage: Serge Paquot — bronnen: Wikipedia, Lambiek.net, Stripinfo.be, BDZoom.com en andere