BD Must geeft complete reeks De Avonturen van de 3L opnieuw uit

16 juli 2021 Vooruitblikken

Goed nieuws voor nostalgische striplezers. In september geeft BD Must de complete detective- en avonturenreeks De Avonturen van de 3L opnieuw uit in een respectvol jasje. Voor 179 euro kan je dan een pakket kopen met acht albums in hardcover met het korte verhaal Het Is een Loterij als bonus dat er als softcoveralbum bijhoort. De oplage bedraagt 250 genummerde exemplaren met een certificaat bij het pakket. BD Must gaf deze reeks al in 2016 opnieuw uit in het Frans.

De Avonturen van de 3L is een stripreeks over drie scoutsjongens die tussen 1962 en 1967 in het weekblad Kuifje liep. Het was het antwoord op De Beverpatroelje van MiTacq en Jean-Michel Charlier die in het concurrerende weekblad Robbedoes liep. Voor de 3L tekende Tibet, bekend van Rik Ringers en Chick Bill, de personages en Mittéï de decors. Tibets kompaan André-Paul Duchâteau schreef de scenario's. Er verschenen acht lange verhalen van elk 32 pagina's en een kort verhaal. De albums (deel 1-7) verschenen tussen 1966 en 1977 in de collectie Favorietenreeks van Le Lombard. Deel 8 kwam in 1981 nog na in zwart-wit bij uitgeverij Paul Rijperman in de Bunzing-reeks. Niet alleen geeft BD Must voor het eerst alle verhalen uit als een zelfstandige reeks, maar deel 8 komt ook voor het eerst uit in kleur.

Onder de covers van de nieuwe albums van BD Must gaan we nog even door. We hernemen een artikel over De Avonturen van de 3L uit onze verjaardagsreeks over het weekblad Kuifje. Toen stelden we 77 stripreeksen uit het weekblad Kuifje voor. In 2016 was het namelijk zeventig jaar geleden dat het eerste nummer van het roemrijke weekblad verscheen.

De Avonturen van de 3L: de scoutsjongens

Mittéï (Jean Thomas Toussaint Mariette volgens de burgerlijke stand, zijn pseudoniem haalde hij bij het diminutiefje voor Marie-Thérèse, de voornaam van zijn echtgenote, ook voor zijn later pseudoniem Hao zou hij inspiratie bij haar zoeken, deze keer bij haar familienaam Hawaux) had in 1955 al met succes samengewerkt met zijn vriend Greg voor diens magazine Paddy. Het was dan ook niet verwonderlijk dat hij op diens voorspraak in 1959 terechtkwam bij Kuifje. Als perfectionistische krak in het tekenen van decors werd hij ingezet voor tal van stripreeksen, zoals Bob Morane (Dino Attanasio), Dientje (Paul Cuvelier) en vooral Rik Ringers (Tibet). Voor Belvision werkte hij ook even mee aan de tekenfilmversie van Chlorophyl

Toen begin jaren 1960 Jean-Michel Charlier in De Beverpatroelje (in Robbedoes) en Joris Jasper (eerst in Pilote, later ook in Robbedoes) padvinders als striphelden lanceerde, allebei getekend door MiTacq, kon Kuifje niet achterblijven. Of het wegens de gelijkenis van de pseudoniemen was, valt niet te achterhalen, maar de redactie kwam bij Mittéï terecht. Eerst maakte hij nog De Ridders van Witla op scenario van Greg, zonder al te veel succes. De prima samenwerking voor Rik Ringers indachtig, werd vervolgens als vanzelfsprekend hetzelfde gouden trio ingeschakeld. Samen publiceerden ze volgens hetzelfde stramien (André-Paul Duchâteau het scenario, Tibet de personages, Mittéï de decors), vijf jaar lang de avonturen van drie scoutsjongens: de twee ouderen Lukas (de denker) en Leo (de doener) geflankeerd door het kleine ettertje Leendert (de luiaard), die de verhalen komisch verluchtte met zijn impulsieve interventies. Drie voornamen die met een L begonnen en dus was de naam van het trio even simpel als doeltreffend: de 3L.

Om Mittéï een eigen succes te gunnen en omdat er zo al genoeg Tibet in het weekblad stond, was de medewerking van die laatste anoniem. Duchâteau ondertekende met het onbekende pseudoniem Vasseur. Het succes(je) kwam er — dankzij het professionele en verzorgde werk van die drie absolute topauteurs en ondanks de soms overdadige teksten die de vaart wat uit de verhaal haalden — met hoge noteringen in de lezersreferenda van het weekblad. Ook de lezers van het weekblad konden echter niet naast de gelijkenis, zowel in de fysiek van de personages als in de thematieken die in de verhalen aan bod kwamen, met Rik Ringers kijken. Dezelfde Rik Ringers die stilaan te belangrijk werd voor het weekblad. Grote baas Raymond Leblanc koos dan ook eieren voor zijn geld. De avonturen van de scouts werden in 1967 na acht lange avonturen en een kort verhaal stopgezet, ten koste van (nog) meer Rik Ringers. Jammer voor Mittéï, die als troostprijs nog een paar jaar Ton en Tinneke-gags mocht maken alvorens hij in 1976 naar Robbedoes trok en daar grote namen à la François Walthéry en Marc Hardy als stripmakers zou lanceren.

— Peter D'Herdt