Jean Van Hamme en Étienne Schréder

“Meer flirtende vrouwen: waarom niet?”

20 april 2023 (Drie)dubbelinterviews
Tekst: Koen Driessens — © Foto’s: Raymond Lagae

 

De publicatie van De Vuurpijl, het vervolg — tachtig jaar na dato! — op het mythische De 'U' straal van Edgar P. Jacobs, en de opening van de expo Odyssee, gewijd aan deze probatio pennae alvorens de Blake en Mortimer-reeks aan te vatten, vond Stripspeciaalzaak.be een mooie gelegenheid om scenarist Jean Van Hamme even te vragen of hij wel van zijn pensioen geniet. Of misschien wel aan een Kuifje knutselt? Een allerlaatste Blake en Mortimer sluit hij alvast niet uit. Mede-Brusselaar en tekenaar Étienne Schréder schuift aan bij het gesprek en ook de Parijse Jacobs-specialist en curator Éric Dubois doet een dynamische duit in het zakje.

 

Als er iémand is die met recht mag zeggen "ik moet just niks", dan is het wel Jean Van Hamme. De 84-jarige gepensioneerde-die-het-werken-maar-niet-kan-laten leverde ondanks zijn staking der werkzaamheden voor topreeksen als Thorgal, XIII en Largo Winch al eerder af en toe een Blake en Mortimer-scenario in. Hij deed dat nu ook voor De Vuurpijl, het vervolg op een ander Edgar P. Jacobs-verhaal, De ‘U' straal.

 

Waarom maakte u dit vervolg?

Van Hamme: “Louter voor mijn eigen plezier. En om iets af te maken, want na het lezen van De ‘U’ straal weet je nóg niets. Er wordt niets uitgelegd. Wat is die straal? Wat gaan ze ermee doen? De ‘U’ straal is eigenlijk pure kitsch. Het is ergens heel absurd, want het moest snel gaan. Elke week moest Jacobs een aflevering klaar hebben, terwijl hij geen idee had waar hij naartoe ging met het verhaal. Hij verzon het terwijl hij het maakte, van week tot week. Ik wilde iets in dezelfde stijl doen, maar met een afgerond verhaal.”

 

Waardoor De Vuurpijl alleszins iets eenmaligs blijft?

Van Hamme: “Inderdaad. Met De Vuurpijl is het verhaal eindelijk af, en is er geen vervolg meer nodig.”

 

Van Hamme zelf was nog net iets te jong, toen in 1943 onze grootvaders in korte broek genoten van de wekelijkse publicatie in het jongensblad Bravo! van De ‘U' straal. Het verhaal geldt als een reservespeler die van de bank werd gehaald ter vervanging van topscoorder Flash Gordon, die door een fascistische scheidsrechter van het veld was gestuurd. Edgar P. Jacobs vulde al sinds 1941 zijn kwakkelende operacarrière aan met tekenwerk voor Bravo! en had net de laatste vijf afleveringen van de Flash interruptus afgewerkt, tot die match uiteindelijk toch definitief werd stilgelegd. Hij stelde toen voor een “roman d’aventure genre Gordon” te maken (zo is te lezen in een op de tentoonstelling Odyssee geëxposeerde brief). “Op een ander document dat we laten zien, zijn namen te zien die hij uitprobeerde voor personages”, toont een enthousiaste Éric Dubois en hij wijst naar ene ‘Olrik’.

De nemesis van Blake en Mortimer kreeg al in De ‘U’ straal (zelfs uiterlijk) vorm in de persoon van spion Dagon, geïnspireerd op de Gordon-slechterik Lungan. Ook op de expo is te zien hoe Jacobs Dagons voorkomen voor de eerste albumuitgave van De ‘U’ straal in 1974 zelfs nog iets meer olrikiseerde. Het is ook geen geheim dat Jacobs het uiterlijk van zijn helden Calder (het prototype van Francis Blake), professor Marduk (professor Zarkof bij Flash Gordon en de blauwdruk van Mortimer) en zelfs Sylvia baseerde op respectievelijk zijn collega Jacques Laudy, op ‘vriend’ Jacques Van Melkebeke (later de stichter van het blad Tintin, die Jacobs voorstelde aan Hergé) en op zijn echtgenote Ninie. In Blake en Mortimer zijn wel meer personages gecalqueerd uit De ‘U' straal, dat op zijn beurt de mosterd haalde bij Flash Gordon, zoals Blakes bediende Nasir en tiran Basam Damdu, een verbeterde (eh... verslechterde) versie van Babylos, een doorslag van Ming the Merciless.

Dubois, die twee jaar geleden nog de zwaardvissenexpo in het Stripmuseum cureerde, wordt lyrisch als hij op de expo wijst naar de cut-outs van Jacobs, die deze gebruikte voor de omvorming van het verhaal in Bravo! (op 66 pagina’s van twee stroken) tot de albumversie (op 44 pagina’s van drie stroken): “Voor de expo waren we in het archief van de Stichting Jacobs op zoek naar materiaal. Aanvankelijk liet ik die uitgeknipte stroken links liggen, tot ik begreep dat ze de perfecte illustratie vormen voor dat maakproces.” Hoe dat precies in zijn werk ging, mag je zelf ontdekken op de expo, die met zijn benaming Odyssee “verwijst naar een groot werk in episoden met vele moeilijkheden”. Dat slaat op zowel De ‘U’ straal zelf als de reconstructie ervan op de expo. Die is met een space opera-achtige beleving, historische artefacten en uiteraard veel originele tekeningen en schetsen een klein, maar fijn eerbetoon aan het genie van Jacobs.

Éric Dubois (uiterst rechts) geeft tekst en uitleg op de persvoorstelling van de expo Odyssee waarvoor hij als curator optrad.

 

Toen Van Hamme dertig jaar geleden het eerste Blake en Mortimer-verhaal post-Jacobs schreef, was dat met overtuiging in de traditie van Jacobs: “Ik had twee opties”, vertelt hij in het recent vertaalde De Erfenis van Jacobs, “een Van Hamme schrijven of een Jacobs. Maar ik vond dat de twee combineren efficiënter zou zijn. Het zou een nieuw verhaal worden, met de bekende personages, maar qua vorm zou het Jacobs blijven. Anders is het geen Blake en Mortimer meer.” Dus mét de voor de reeks typische vertellende tekst, goed gevulde tekstballonnen en “visueel theatraal realisme”...

Zo ook in De Vuurpijl: op de zeven of acht plaatjes per pagina zijn er vaak minstens vier tot zes met een vertellende tekstkader. Het verhaal bulkt van spectaculaire decors, de personages nemen theatrale poses aan. Sterker nog, een aantal plaatjes uit De ‘U’ straal wordt in De Vuurpijl integraal overgenomen. Een truc die Jacobs zelf toepaste toen hij Flash Gordon moest voortzetten. Éric Dubois: “Op de expo hangt een Flash Gordon-pagina van Alex Raymond naast een vervolgpagina door Jacobs, waarop je goed ziet hoe Jacobs de overgang voor de lezer vergemakkelijkte door personages in dezelfde houdingen over te nemen.”

De laatste pagina van het onderbroken verhaal van Flash Gordon door Alex Raymond en de eerste pagina nadat Edgar P. Jacobs het verhaal moest voortzetten.

 

Komt dat nabootsen van De ‘U’ straal niet al te retro over vandaag?

Van Hamme: “Dat is net de bedoeling.”

 

Voor de grafische uitwerking deed Van Hamme een beroep op Étienne Schréder (73). Samen met Christian Cailleaux (56) maakte hij in 2020, op scenario van Jean Dufaux De Schreeuw van de Moloch. Eerder al, in 2013, stond Schréder Antoine Aubin bij voor Dufaux’ Blake en Mortimer-debuut De Septimus-golf.

Schréder: “Cailleaux en ik deden er — vanop afstand, want hij werkt in Bordeaux — zo’n anderhalf jaar over. Een Blake en Mortimer vergt toch eerder twee jaar. We vulden elkaars werk aan. Niet dus zoals Peter van Dongen en Teun Berserik dat doen door elk een aantal pagina’s te tekenen, maar door het werk te verdelen: ik maakte de decors, Christian de personages.”

Van Hamme: “Wij hadden eerder niet samengewerkt, hoewel we allebei in Brussel wonen. Of eigenlijk wel, maar dan onrechtstreeks: ik wist niet dat Étienne al een hand had in Bericht uit het Verleden, mijn tweede Blake en Mortimer! Hij had tekenaar Ted Benoit gedepanneerd, die weer eens vreselijk vastzat. Niemand wist dat, want hij had een geheimhoudingsclausule moeten tekenen. Ik kende Étienne enkel van de albums waar zijn naam op stond en ik dacht dat ik hem wel een plezier zou doen om samen De Vuurpijl te maken in dezelfde stijl als De ‘U' straal, net zoals ik het voor mijn plezier deed. We wilden ons gewoon amuseren, dat is alles. Verwonderlijk eigenlijk dat het zoveel lezers ook een plezier doet.”

De Zaak Francis Blake verscheen in 1996 als eerste comebackalbum in de reeks Blake en Mortimer en is het werk van Ted Benoit en Jean Van Hamme. Voor hun tweede samenwerking, Bericht uit het Verleden (deel 15, 2001) kreeg Benoit de hulp van Étienne Schréder. De eerste samenwerking tussen tekenaar Christian Cailleaux en Schréder geschiedde voor het album De Schreeuw van de Moloch (deel 27, 2020), het door Jean Dufaux geschreven vervolg op De Septimus-golf (deel 22, 2013).

 

Was het met Étienne Schréder anders werken dan met Ted Benoit destijds?

Van Hamme: “Oef! Dat is niet te vergelijken! Ted, le malheureux, deed maar liefst vijf jaar over het eerste album. Hij was verlamd van schrik om niet het niveau van Jacobs te halen.”

 

Wat u dan niet bang?

Schréder: “Ik deed net mijn best de schrik weg te nemen, vooral bij de uitgever. (lacht) Mijn eerste ontmoeting met Ted in Parijs was goed verlopen. We hadden hetzelfde verleden (beiden werkten voor À Suivre, nvdr), dezelfde cultuur. Hij liet het alvast toe dat ik hem hielp — ik was niet de eerste die het moest proberen: de ongeduldige uitgever dwong hem een assistent te nemen. Maar bij onze eerste werkbijeenkomst zei ik hem al dat hij gek was. (Van Hamme proest het uit) Het was me meteen duidelijk dat als ik zijn trage tempo moest volgen, het niet zou opschieten. Integendeel, het zou alleen maar nog langer duren omdat we telkens ons werk bij elkaar moesten leggen. Na een paar probeersels hield het op. Tot hij me twee jaar later belde: hij herinnerde zich mijn voorstellen en of ik niet wat voorbereidende tekeningen kon maken? Twee jaar later!”

Van Hamme: “En dat wist ik toen helemaal niet eens. Zes jaar heeft dat tweede album op zich laten wachten! Geen wonder dat de uitgeverij inmiddels nieuwe duo’s op de reeks had gezet.”

 

Van Hamme en Benoit deelden de mening, zo is te lezen in De Erfenis van Jacobs, dat “om nieuwe lezers aan te trekken”, de reeks Blake en Mortimer moest worden voortgezet, niet gemoderniseerd. “De nieuwe generatie lezers gaat niet overstag voor een afkooksel”, zegt literair directeur Didier Christmann van Dargaud, die erop hamerde dat de auteurs trouw moesten blijven aan de traditionele waarden van de reeks.

 

Maakten jullie De Vuurpijl voor een nieuw publiek of voor nostalgici?

Van Hamme: “Wie leest Blake en Mortimer? Wie kocht de 600.000 exemplaren van het eerste album dat ik maakte? Ik weet het niet. We kunnen het ook niet vragen aan de lezers wie ze zijn. We moeten het de journalisten vragen...”

 

Tja, ik kende de reeks al voor ze hernomen werd, al ben ik van een latere generatie...

Van Hamme: “Ik maak die verhalen puur voor mezelf. Als ik op bladzijde 32 ben, vraag ik me af wat ik als lezer zou willen lezen op bladzijde 33. Als auteur mag je nooit zeggen: ik richt me tot een bepaald publiek. De uitgever zei: 'Bwah, we zien wel'. Ik verwachtte dan ook maar een oplage van 15.000 exemplaren...”

Schréder: “De dichter Jorge Luis Borges zei ooit: 'Ik schrijf voor mij en enkele vrienden.' Ik ben het met Jean eens. Het zou zelfs een grote fout zijn iets te willen maken met een specifiek publiek in gedachte. Kijk naar de muziek: wat is de leeftijd van de muzikanten die vandaag nog The Beatles spelen? Alle leeftijden. Het verbaast me soms hoe heel jonge mensen de muziek van hun grootouders nog leuk vinden. Waarom blijft men Chopin, Beethoven en die anderen spelen? Er is iets dat van generatie op generatie overgaat... Ik pretendeer niet dat Blake en Mortimer op gelijke voet staat met Beethoven, maar er is toch iets vergelijkbaars...”

 

Waarop de heren anekdotes uit hun jeugd uitwisselen over evergreens. Van Hamme: “Toen ik 10 was, nam mijn vader me mee naar het Koor van het Rode Leger. Dat sloot in elk land zijn concert af met een klassieker uit dat land zelf. En weet je wat dat in België was? ‘Mie Katoen, komt morge noen, we zullen e pintje drinken.’ Het rode leger! We lagen dubbel van het lachen!”

Van Hamme: “Kijk, het is waar en het is niet waar wat ik zei. Schrijvers — van romans of liedjes of wat dan ook — schrijven voor zichzelf, maar delen toch ook graag hun werk met een publiek. We stellen ons in de plaats van de mensen die ons moeten lezen. Op weg naar hier las ik in de taxi nog het manuscript van de zoon van een vriend, die me vroeg een voorwoord te schrijven. Pfft. Ik weet niet wie zo’n boek aanspreekt, maar mij niet... Vervelende situatie... Daarom richt ik mij het liefst tot een zo groot mogelijk publiek.”

Toch heeft Van Hamme van De Vuurpijl iets gemaakt dat moderner is dan De ‘U' straal, zelfs dan de Blake en Mortimers. Hoe bijvoorbeeld Lord Calders ‘Indische’ bediende Adji ‘zijn positie vergeet’ door prof. Marduk luidkeels te verwijten een moorddadig wapen als de ‘U’ straal te maken... Dat zien we Nasir nog niet doen! In De ‘U’ straal bracht Sylvia het hoofd op hol van zowel de aapmensenkoning als prins Nazca — erg vooruitstrevend voor die tijd, maar perfect in het verlengde van Flash Gordon — maar in De Vuurpijl komen de dames pas écht in actie! De in het eerste boek nog vermiste Hollis bleek gevallen te zijn voor een inlandse genezeres, Lord Calder flirt met zijn dochter Sylvia, maar die beantwoordt nu de liefde van Nazca, diens verloofde Ica ontwikkelt een boontje voor de heldhaftige majoor Walton en zelfs zijn secondant sergeant McDuff begint iets moois met Ica’s bediende.

 

De Vuurpijl is zowaar meer romantiek dan avontuur!

Van Hamme: “Jacobs kreeg in Blake en Mortimer nooit de kans vrouwen op te voeren door een Franse stripcensuurwet. Vrouwen, dat is seks en seks, dat was taboe. En wat kreeg je dan door die stupide wet? Elke held kreeg zijn vriendje. Corentin had Kim, Alex had Enak... Dat was niet veel beter, hé? Voor Flash Gordon en daarna ook De ‘U’ straal was dat nog niet van toepassing. In De Vuurpijl staken wij nog wat meer vrouwen, die nog wat meer flirtten. Waarom niet? We konden maar van de gelegenheid gebruikmaken, hé. Yves Sente, die aarzelde ook niet in zijn Blake en Mortimer-verhalen (en voerde bijvoorbeeld een jeugdliefde van Mortimer op, nvdr). Jacobs wist door het feuilletonkarakter van De ‘U’ straal zelf ook niet waar hij met zijn vrouwen heen ging. Hij lanceerde voortdurend pistes, die soms niet verdergezet werden. Bijvoorbeeld in het begin van het verhaal saboteert Dagon een auto, maar daar wordt verder niks meer mee gedaan: een piste die niet verder werd gebruikt...”

Schréder: “Zo ging dat in die tijd. Ook de eerste avonturen van Kuifje ontstonden zo. Het ene avontuur na het andere, tot een bepaald aantal pagina’s bereikt was en het verhaal plots gedaan was. Ook in Het Geheim van de Zwaardvis ging dat aanvankelijk almaar zo door.”

Van Hamme: “Pas heel op het eind verschijnt die zwaardvis. En wat was dat zogenaamde geheim dan wel? Dat was er gewoon niet! Ik heb me in dat verhaal ook altijd geërgerd aan het feit dat Mortimer steevast — ook door de overige ‘huurlingen’ die na Jacobs Blake en Mortimer-verhalen schreven — gepresenteerd wordt als ‘de beroemde uitvinder van de zwaardvis’, terwijl uitvinder zijn van een massavernietigingswapen dat in een halfuur een stad wegvaagt niet bepaald iets is om trots op te zijn, toch? Waar ik Blake naar laat refereren in mijn verhaal De Laatste Zwaardvis, die gefrustreerd is nu ‘politieman’ te moeten spelen.”

Schréder: “Grappig dat je dat vindt. Wat niet veel mensen weten is dat ik ooit een voorstel voor een Blake en Mortimer heb ingediend bij de uitgeverij over die zwaardvis. Ik vond ook dat er te weinig met die zwaardvis werd gedaan en had het idee dat Mortimer zich schuldig voelt het tuig uitgevonden te hebben. Waarop hij de laatste zwaardvis wil vernietigen. Dat was het einde van het verhaal: Mortimer die de zwaardvis bewust laat crashen.”

Van Hamme: “Weer iets dat ik nog niet wist van jou!” (beiden gieren het uit van plezier)

Fragment uit Voor Blake en Mortimer 2: De Vuurpijl.

 

Van Hamme verkondigde jarenlang dat hij slechts drie Blake en Mortimer-verhalen zou schrijven, maar na De Zaak Francis Blake, Bericht uit het Verleden en De Vloek van de 30 Zilverlingen (verteld als een tweeluik) was er toen dus toch nog De Laatste Zwaardvis.

 

Komt er ooit nog een Blake en Mortimer signé Van Hamme?

Van Hamme: “Mijn vrouw heeft het de uitgever beloofd, na het derde glas champagne... Zo is ze. Dat heeft ze me de vorige keer ook gelapt. Dus ja, als ik eens een goed idee heb... Wat ik tot op heden nog niet heb gehad. Ik heb het te druk gehad met De Vuurpijl...” (lacht)

 

En misschien zit er al een Van Hamme-Kuifje in een kluis, voor als het ooit kan?

Van Hamme: “Je weet dat ik destijds ook enkele Corentins heb gemaakt, maar die werden niet zo goed ontvangen (hoewel ze duidelijk de beste albums van de reeks door Paul Cuvelier zijn, nvdr). Maar Kuifje... Ik heb een keer op de Waalse radio gezegd dat ik een Kuifje-scenario klaar had. Maar dat was een aprilgrap.”

 

En dat blijft een aprilgrap?

Van Hamme: “Precies.”

 

Voor Blake en Mortimer deel 1, De ‘U' straal (een opnieuw ingekleurde heruitgave van het verhaal door Edgar P. Jacobs), en deel 2, De Vuurpijl (door Christian Cailleaux, Étienne Schreder en Jean Van Hamme), verschenen in april 2023 bij Blake en Mortimer. Beide albums tellen 48 pagina's en kosten 11,99 euro. Het naslagwerk De Erfenis van Jacobs (geschreven door Éric Verhoest en Jean-Luc Cambier, 280 pagina's, hardcover, 39,99 euro) is in maart verschenen bij Standaard Uitgeverij.

De expo Odyssee loopt nog tot 1 oktober in het Brusselse Stripmuseum. Download hier het persdossier.

Bekijk hier een uitgebreide fotoreportage van de expo.