Ephameron & Frenk Meeuwsen

Stripmakers die bevielen van een kind (en een boek)

20 maart 2021 (Drie)dubbelinterviews
door Wouter Adriaensen
 

De Vlaamse Ephameron doceert beeldverhaal aan LUCA School of Arts, Campus Sint-Lukas Brussel en maakt kunstzinnige graphic novels over de grote thema’s van het leven. Nederlander Frenk Meeuwsen tekent storyboards voor visuele media en debuteerde drie jaar geleden als stripmaker met Zen Zonder Meester. In hun recentste boeken, respectievelijk Nooit Meer Alleen en Jaar Nul, hebben ze het allebei over het ouderschap. Stripspeciaalzaak.be had niet meer aanleiding nodig voor een dubbelgesprek.

Eva, Frenk, vanwaar het idee om een strip te maken over het ouderschap?

Ephameron:Wij Twee Samen, mijn vorige boek, was het verhaal over de dementie van mijn vader. Ik werk rond de grote levensthema’s, zoals liefde, dood en geboorte. Mijn eigen ervaringen als moeder zijn niet zo uitzonderlijk dat ze een verhaal kunnen dragen. Daarom heb ik getuigenissen verzameld van bijvoorbeeld mensen die geen kinderen willen, ze moeilijk kunnen krijgen of net blij zijn dat ze er wel hebben. Uit die interviews heb ik dingen gehaald die bij mezelf resoneerden en die herkenbaar zijn voor het grote publiek.”

Frenk: “Ik zat eigenlijk een beetje vast met een ander scenario waar ik aan werkte. Tegelijk kwamen er herinneringen voorbij die ik moest opschrijven om er iets mee te doen. Voor de geboorte heb ik zoveel meegemaakt, het was zo’n reis. Ik zag voor me hoe ik het wou doen en toen heb ik het ook maar gewoon gedaan. Mijn boek is semiautobiografisch, ik gebruik de werkelijkheid om mijn verhaal leven in te blazen. Het helpt ook om de stap naar mijn publiek kleiner te maken. Nederlanders stoppen met strips te lezen als ze vijftien jaar zijn. Door het te baseren op de werkelijkheid, is het toch meer dan poppetjes die avonturen beleven.”

 

Waarom staan de eerste twee woorden van Nooit Meer Alleen doorstreept op de cover?

Ephameron: “Die titel telt drie woorden en evenveel betekenissen. NOOIT Meer Alleen, want er is altijd iemand waarmee je samen zult zijn. Nooit MEER Alleen, want je hebt geen tijd meer voor jezelf, er is iemand anders die jouw aandacht nodig heeft. En Nooit Meer ALLEEN, omdat je in dat samenzijn ook eenzaam kunt zijn. Op de cover zijn de eerste twee woorden doorstreept. Ik wou de andere zijde van het moederschap tonen, de schaduwkant waar ik zelf niet op voorbereid was.”

frenk: “Mijn grootste nachtmerrie is altijd alleen zijn. In de droom-sequenties in mijn boek rijd ik door de verlaten straten van Parijs. We waren daar als Nederlanders, beheersen het Frans niet zo goed, dan word je teruggeworpen op jezelf. Ik ben begonnen aan mijn boek in 2018 en werd tijdens de lockdown plots daadwerkelijk geconfronteerd met lege straten, alsof je leefde in een post-apocalyptische film. In de winkel kreeg ik een traan in mijn oog. Het voelde allemaal heel merkwaardig.”

 

De witruimte in Nooit Meer Alleen is even belangrijk als de tekeningen, hoe ontstond die?

Ephameron: “Ik werk in reeksen en in elke scène staat een handeling centraal, zoals een kind dat speelt met een vliegtuigje of planten die groeien dankzij zorg, net als een baby. Soms stonden de tekeningen meteen goed, meestal was het veel schuiven, -puzzelen en zaken weglaten om het juiste leestempo te vinden. Ik heb meer gewerkt met sfeer dan met een plot. Je ziet dat wel vaker in films. Io Sono l’Amore met Tilda Swinton had bijvoorbeeld een grote impact op me. Daarin is de liefde het hoofdpersonage, het verhaal bestaat uit indrukken.

Ik bekijk mijn boek meer als een reeks schilderijen in een museum dan als een lineaire vertelling. De combinatie van tekeningen, witruimte en tekst roept associaties op die voor iedereen anders zijn. Ik ben me er bewust van dat mijn boeken niet voor iedereen weg gelegd zijn maar ze komen recht uit het hart. In plaats van horizontaal en zo breed mogelijk te werken ga ik verticaal en diep graven.”

Fragmenten uit Nooit Meer Alleen.

 

Waarom koos je voor waterverf?

Ephameron: “Dat was makkelijk om mee te nemen op reis. (lacht) Ik heb het lang niet willen proberen, was er eerst heel slecht in, maar heb toch doorgezet. Ik heb het gebruikt voor mijn reisdagboeken (verzameld in re/collection, red) en voor enkele korte verhalen. Waterverf is een frêle, vrouwelijke techniek, maar ik heb hem op een andere manier ingezet en zo toch stevige, sterke vormen gekregen. Daarnaast heb ik gewerkt met het contrast tussen licht en donker en tussen kleuren, ook niet-complementaire.”

Frenk: “Ik ben opgeleid als schilder aaan de Rietveldacademie en de Rijksacademie. Daar ben ik trouwens nog begeleid door Belgische kunstenaars, onder meer Luc Tuymans. Maar ik ben opgegroeid met strips en daar ben ik nog steeds gek van. Ik voel me een tekenaar in hoe ik kijk. Ik denk er wel over om een strip te schilderen, daar wil ik zeker eens mee experimenteren.”

 

Voor Jaar Nul hanteer je een klassiekere stripaanpak.

Frenk: “Ik schrijf en teken mijn verhalen per hoofdstuk uit. Ik begin op A4-printpapier, de losse vellen verzamel ik in een map. Daarbij hanteer ik een heldere, strakke lijn. Het inkten en inkleuren gebeurt digitaal. Daarvoor gebruik ik zo weinig mogelijk effecten. Het stoort me als ik een strip lees en zie welk pennetje van vijf jaar geleden de tekenaar heeft gebruikt of dat hij of zij de gradient tool ontdekt heeft in Photoshop.”

Fragmenten uit Jaar Nul.

 

Je debuut Zen Zonder Meester was in zwart-wit, waarom is Jaar Nul in kleur?

Frenk: “Dat wou ik echt onderdeel maken van het boek. Als je met je duim door Jaar Nul bladert, zoals door een flipboekje, trekken de kleuren als een film aan je voorbij. Daar ben ik erg blij mee. De kleuren volgen niet letterlijk de seizoenen maar je ziet wel de tijd en de sfeer verstrijken. En er is het contrast met de donkere droom-sequenties, die ik als eerste had. Mijn overpeinzingen zijn in het roze, die ontstonden als schetsboeknotities. Zo zou ik wel eens een heel boek willen maken, als een tirade, op een paar weken tijd, gas geven en knallen.”

 

Eva, hoe kwamen de tekeningen van je zoon Miles in je boek terecht?

Ephameron: “Die heb ik uit het familiearchief geplukt. Ik selecteerde ze op kleur en vorm, waar ze frictie gaven met mijn tekeningen of ze net aanvulden. Sommige tekeningen heb ik stiekem zelf gemaakt op basis van wat er al was. Ik heb enkele jaren aan het boek gewerkt. Toen Miles oud genoeg was, bespraken we het ook samen. Sommige dingen heeft hij verduidelijkt met een tekening. Bij de boekvoorstelling begon hij zelfs spontaan mee te signeren.” (lacht)

 

Frenks hoofdpersonage verzucht op een bepaald moment: “Doet de vader er niet toe?” Dat is net geen rechtstreeks verwijt, Eva.

Ephameron: (lacht) “Een van mijn lezers suggereerde dat mijn boek naar de symbiose kijkt tussen moeder en kind met de blik van de vader. Dat vond ik mooi. Het is natuurlijk ook de natuur. Een man draagt geen kind, hij zal nooit het mirakel voelen van een mens die in je groeit. Maar dat betekent niet dat de band tussen vader en kind minder sterk zou zijn. De vrouw is zwanger, maar bij de geboorte maak je allebei voor het eerst kennis met iemand die je niet kent, dat is voor man en vrouw even bizar.”

Schetsen van Frenk Meeuwsen.

 

Het hoofdpersonage in Jaar Nul weet niet zeker of hij wel vader wil worden: “Dat gevoel van alleen met z’n tweeën te zijn geeft een vreemd soort rust...”

Ephameron: “Na de geboorte zie je elkaar minder als partners en meer als mama en papa. De relatie tussen man en vrouw is voor altijd veranderd. De tijd van met z’n tweeën zijn komt misschien wel nooit meer terug. Je bent als koppel uit de tuin van Eden gestapt.”

 

Je vraagt je bijna af waarom mensen kinderen willen.

Ephameron: “Het geeft een gelaagdheid aan het leven die er voordien niet was. Kinderen kunnen de zaken raak benoemen en je er zo even bij doen stilstaan.”

Frenk: “Ouder worden is grootser dan alle andere dingen die je in je leven meemaakt. Het geeft je plots andere verantwoordelijkheden en opent deuren naar angsten en zorgen die je daarvoor zelfs niet kende. Maar als ouder leef en voel je ook intenser, dieper.”

Ephameron: “Je krijgt veel goedbedoelde waarschuwingen maar die kunnen je ook bang maken. Mensen die ik interviewde, gaven aan dat hun bezorgdheden over zaken zoals klimaatopwarming, overbevolking en oorlog redenen waren dat ze geen kinderen wilden.”

Frenk: “In mijn boek somt een dronken personage in de kroeg op waarom het onverantwoord is aan kinderen te beginnen. Corona leek dat allemaal nog te bevestigen. Maar de Zweedse wetenschapper Hans Rosling heeft statistisch aangetoond dat het ontzettend goed gaat met de mensheid. Ik leef liever nu dan honderd jaar geleden als een Russische boer, laat staan in een stad toen.”

Frenk, jij kan je allicht helemaal inleven in de zin “De vermoeidheid van onderbroken nachten blijft overdag hangen” uit Nooit Meer Alleen.

Frenk: “Dat slaaptekort wordt zo onderschat. Het is niet voor niks dat het korps mariniers en sektes dat gebruiken om je wil te breken. Je functioneert niet meer normaal, op den duur ben je bereid alles te doen voor een halfuurtje slaap. Ik illustreer het door alle kleur uit het hoofdpersonage weg te nemen, hij wordt een wandelend lijk. Na een paar nachten bijslapen in een andere kamer ging het gelukkig weer beter.”

 

Het leverde een leuke titel op, maar is de geboorte van een kind te vergelijken met die van een boek?

Ephameron: “Fysiek alleszins niet. (lacht) Hoewel ik na de voorstelling van mijn boek, met de opbouw en afbraak van een tentoonstelling en twee dagen continu signeren, ook wel kapot was.”

Frenk: “Een kind maken kun je als man niet alleen dus voor ons is een boek het hoogste.” (lacht)

Ephameron: “Na de verschijning van een boek komt er reactie van het publiek en is het boek niet meer van jou alleen. Terwijl je pas na de bevalling je kindje leert kennen en dat blijft altijd van jou.”

 

Jullie werkten nu rond hetzelfde thema, maar jullie volgende projecten zouden niet meer verschillend kunnen zijn.

Ephameron: “Nooit Meer Alleen is verschenen in het kader van mijn doctoraatstraject in de Kunsten. Ik werk nu mijn essay en ga dat verdedigen. In de herfst begin ik aan een kinderboek, dat heb ik altijd al willen doen.”

Frenk: “En ik maak een soort thriller. Mensen hebben het idee van Amsterdam met de rosse buurt waar je kunt losgaan met drank en drugs. Maar mensen uit mijn nabije omgeving zijn daaraan ten onder gegaan. Het is gebaseerd op dingen die ik gezien en gelezen heb. Tegelijk hou ik mijn luchtige toon. Ik werkte vroeger in een café en droeg goedkope legerlaarzen. Daardoor dachten de dealers dat ik een undercover politieagent was.” (lacht)

 

Nooit Meer Alleen, door Ephameron, verscheen in februari 2021 bij Oogachtend als hardcoveralbum, 192 pagina’s, 29 euro.

Jaar Nul, door Frenk Meeuwsen, verscheen in december 2020 bij Sherpa als softcoveralbum, 240 pagina’s, 24,95 euro.

 

Extra: dit interview verscheen eerder in pdf-vorm. Klik hier om de pdf te downloaden.