De Jommeke-jaren van (2): Luc Morjaeu

“Jef Nys quoteerde mijn schetsen telkens met balpen. Eén keer heeft hij mij een 11,5/10 gegeven."

24 juni 2023 Interviews
tekst: Pieter Deschoolmeester — © foto: David Legrève

 

Elke striplezer kent Luc Morjaeu als de huidige hoofdtekenaar van Suske en Wiske. Sommigen weten dat hij in een ver verleden ook Biep en Zwiep, De Familie Backeljau, M-Kids, Jacobus en Corneel en Erik of het Klein Insektenboek heeft getekend. Dat hij ook een van de hoofdtekenaars van Jommeke is geweest, is misschien wat minder bekend. Hoeveel en welke albums van Jommeke heeft hij getekend en geschreven? Van wanneer tot wanneer werkte hij voor Jef Nys? En hoe was het om met hem samen te werken? Dat, en nog veel meer, verneem je in onderstaand interview.

 

Om direct met de deur in huis te vallen: welke band had jij met Jommeke? In hoeverre was je vertrouwd met deze stripheld en het œuvre van Jef Nys vóór je er begon te werken?

Morjaeu: “Ik was vooral verknocht aan de eerste Jommekes: Het Wonderdrankje (deel 22), Purpere pillen (deel 4), De Koningin van Onderland (deel 3), Het Verkeerde Land (deel 21), Het Staartendorp (deel 15),... Maar ook van Langteen en Schommelbuik was ik een enorme fan. En ook Jef Nys’ album van Pieter Bruegel heb ik graag gelezen. Als kind stond er een grote koffer met strips in mijn kamer waarin ik ’s avonds voor het slapengaan altijd neusde. En ik herinner me nog goed dat ik heel dikwijls een album van Jommeke eruit haalde.”

 

Hoe ben je dan eigenlijk bij Jommeke terechtgekomen?

Morjaeu: “Ik heb Jef Nys altijd bewonderd en wou heel graag bij hem werken. Midden jaren 1980 woonde Karel De Decker, journalist bij Het Volk, bij mij in de buurt en ik heb hem gevraagd of hij mij bij Jef Nys wou introduceren. Hij heeft toen een introductiebrief opgesteld en opgestuurd naar een adres in Jersey, waar Studio Nys in die tijd een postadres had. Helaas heb ik nooit een antwoord gekregen. Vele jaren later, begin jaren 1990, zijn Dirk Michiels en ik met MORMIC (de tekenstudio die beide striptekenaars in het midden van de jaren 1980 hadden opgericht, nvdr) alsnog bij Het Volk binnengeraakt via Nauwelaerts en Jan Ruysbergh. Dirk en ik werden toen door de krant aangenomen, niet door Jef Nys zelf. Pas na een tijdje zag ik Jef Nys voor de eerste keer. Hij vertelde me dat hij zich mijn introductiebrief nog goed herinnerde. Meer zelfs, hij had die brief bewaard in een speciaal dossiertje en toonde dat toen aan mij. Ik was uiteraard blij dat ik eindelijk bij Jommeke aan de slag kon gaan.”

 

Waaruit bestond je takenpakket toen je bij Jommeke begon?

Morjaeu: Ik tekende de decors in potlood en Dirk Michiels zette die in inkt. Later deed ik ook lay-outs. Ook tekenden we toen al wat korte verhalen.”  

Hebben jullie dan de korte verhalen De Witte Wreker, De Kleurencrisis, De Zilveren Garnaal en Het Verstoorde Kerstfeest getekend? Dit zijn allemaal korte verhalen uit de eerste helft van de jaren 1990 die qua tekenstijl duidelijk afwijken van wat we gewoon zijn van Jef Nys, Hugo De Sterk en Gerd Van Loock.

Morjaeu: “MORMIC heeft inderdaad de decors van deze korte verhalen getekend, maar de hoofdtekenaar was Patrick Van Lierde, die net als wij toen ook via Het Volk bij Jommeke aan de slag was. Patrick was er in loondienst, wij waren zelfstandig.”

 

Wat was dan het eerste reguliere album waaraan je meegewerkt hebt?

Morjaeu: “Dat was Het Heksenbal (deel 168). In 1991 moet dat geweest zijn. Met MORMIC heb ik toen van een twaalftal opeenvolgende albums de decors getekend. Een daarvan was De Snoezige Dino’s (deel 176). Patrick Van Lierde was eraan begonnen, maar door omstandigheden moest dit album volledig hertekend worden. Ik herinner me nog de kooien waarin de dino’s opgesloten zaten. Deze bestonden eerst uit traliewerk, maar ik heb er doorzichtige kooien in glas van gemaakt omdat dit visueel veel aantrekkelijker en interessanter was. Vanaf Filicasso (deel 180) tekende vooral Dirk Michiels de decors omdat ik op dat moment heel wat tekenwerk had voor studio MORMIC, onder andere voor De Familie Backeljau en ook veel reclamewerk en werk voor Studio 100. Ik schat dat ik in die periode maar aan een vijftal albums heb meegewerkt. Vanaf De Elfenbron (deel 196) kon ik me opnieuw toeleggen op het tekenen van decors voor Jommeke omdat ik toen niet meer voor MORMIC werkte (Morjaeu verliet MORMIC in 1997, nvdr). Vanaf 1997 schreef en tekende ik ook al volledige korte verhalen.”

Jommeke 168: Het Heksenbal met fragment, het eerste avontuur waaraan Luc Morjaeu heeft meegewerkt. Voor De Snoezige Dino's (het tweede fragment) hertekende Gerd Van Loock het volledige verhaal waarbij Luc Morjaeu hem een handje hielp voor de decors.

 

Over die korte verhalen wil ik het nog even met jou hebben. Er is een opvallend verschil in tekenstijl tussen de korte verhalen die jij, al dan niet samen met tekenstudio MORMIC, tussen pakweg 1990 en 2000 hebt getekend. Hoe kan je dat verklaren?

Morjaeu: “De korte verhalen die ik met MORMIC heb gemaakt zijn inderdaad anders, dat klopt ja. Maar dat was ook haastwerk. Persoonlijk had ik liever meer tijd gehad om te oefenen, om de figuren volledig in mijn vingers te krijgen, maar de toenmalige redactie vond dat niet nodig. We kregen vaak te weinig tijd om een verhaal af te werken en dat zie je nu duidelijk aan de tekeningen. Kijk bijvoorbeeld maar naar het korte verhaal De Sneeuwmakers (1996). Dit is getekend door Edwin Wouters, maar door omstandigheden moesten Dirk en ik halfweg het verhaal invallen. Of kijk maar naar het korte verhaal De Dansende Dolfijntjes (1997). Ook hier zie je dat we zeer vlug te werk zijn moeten gaan. Je herkent er trouwens ook wat Biep en Zwiep in. Na mijn MORMIC-periode kreeg ik gelukkig meer tijd om korte verhalen te maken en dat kwam de tekeningen alleen maar ten goede. Vaak mocht ik ook de scenario’s ervan schrijven. De korte verhalen waarvan ik ook het scenario heb geschreven, zijn veel beter getekend: De Taalmobiel (1998), De Snoepkoning (1998), De Knechtenschool van Anatool (2000),... Die evolutie kan je eigenlijk ook zien in Biep en Zwiep.”

 

Het korte verhaal Klavertje van Vier (1995) is een van mijn favoriete korte verhalen van Jommeke. Vooral die ene strook waarin Filiberke bij een norse man aanbelt om te zeggen dat het zijn geluksdag is waarop de man repliceert "Ja? Is mijn vrouw er vandoor misschien?" en Filiberke enthousiast antwoordt: "Nee, nog veel beter", is wat mij betreft een van de grappigste dialogen uit de stripreeks. Deze gewaagde humor, vermoedelijk een subtiele grap bestemd voor de mee- of voorlezende ouders, is toch wel atypisch voor een verhaal van Jommeke, vind je niet?

Morjaeu: (lacht) “Misschien wel. Dit album is wel niet door mij getekend, maar door Hugo De Sterk. Toch heb ik er aan meegewerkt, want ik heb het volledig ingekleurd en dat herinner ik me nog heel goed. Ik weet niet meer precies hoe het zat, waarschijnlijk moesten we opnieuw een deadline halen, maar op een vrijdag hoorde ik dat dit verhaal tegen maandag af moest zijn. Ik heb dit album dus in één weekend volledig ingekleurd! Vrijdagavond begonnen en maandagmorgen ingeleverd.”

Fragmenten uit de korte verhalen De Taalmobiel, De Snoepkoning en Klavertje van Vier.

 

Ik heb de indruk dat het niet evident was om je werk bij Jommeke te combineren met je andere reeksen.

Morjaeu: “Dat klopt. Het was zeker geen 9 to 5 job. Vooral toen ik Jommeke ook nog een tijdje combineerde met Studio 100 was het zeer hard werken. Voor Jef Nys moet dit lastig geweest zijn. Ik  kreeg al eens een fax waarin hij me vroeg: ‘Zijdt gij nog levend?’. Dan wist ik dat ik me opnieuw dringend wat meer op het tekenen van Jommeke moest toeleggen.”

 

Hoe heb je de samenwerking met Jef Nys ervaren?

Morjaeu: “We zagen elkaar regelmatig, want ik ging mijn afgewerkte platen telkens bij hem thuis afgeven, meestal op zaterdagmiddag, soms 's avonds in de week. Hij bekeek ze dan grondig en gaf de nodige opmerkingen. Hij was daar heel streng in. Niet goed betekende dat ik mijn tekeningen opnieuw mee mocht nemen naar huis, maar meestal waren ze wel goed. Soms nam ik dan mijn dochter mee. Zij keek dan samen met Jo (de echtgenote van Jef, nvdr) naar Thuis of Familie op tv terwijl Jef en ik mijn tekeningen bekeken. Bij hem thuis hebben we ook vaak aangename gesprekken gehad over kunst, Jommeke en van alles en nog wat. In mijn herinnering waren dat echt gezellige momenten. Ik sprak hem wel altijd aan met meneer Nys, nooit met Jef.”

 

En gaf hij je veel vrijheid, zowel artistiek als creatief?

Morjaeu: “Ik vond van wel. Hij maakte bijvoorbeeld voor mij geen ruwe schetsen. Ik mocht zelf de schetsen en lay-outs maken gebaseerd op het scenario dat al dan niet door mij geschreven was. Die schetsten faxte ik vervolgens naar Jef Nys. Ze kwamen dan terug met zijn opmerkingen. Hij quoteerde ze met balpen. Eén keer heeft hij mij een 11,5/10 gegeven. Hij zei me toen dat hij het zelf niet beter had kunnen tekenen, wat ik uiteraard een enorm compliment vond. Maar dikwijls paste ik de tekeningen aan de hand van zijn opmerkingen aan. Hij formuleerde die opmerkingen vaak met enige humor. In het album Wowofski (deel 221) bijvoorbeeld wordt Jommeke aangevallen door een brullende beer en ik had bij deze tekening de onomatopee 'OEAAARGH' geschreven. Jef Nys was evenwel niet tevreden over deze tekening en zei me 'Oeaaargh ik het ook vind, dat moet je opnieuw tekenen' ('Oeaargh' is Antwerps voor 'hoe erg', nvdr)! Die grappige reactie van Jef Nys is me altijd bijgebleven. In het Suske en Wiske-album Barabas de Balorige (deel 323) hebben we Jef Nys dan ook een cameo gegeven: hij speelt erin mee als leider van de Huaarghs-stam. Net als de andere tekenaars maakte ik uiteraard ook gebruik maken van de zogenaamde Jommeke-kaften, de bruine fardes met tekeninstructies die Jef Nys had opgesteld. Dat waren wel heel uitgebreide kaften met een schat aan informatie in, niet alleen voorgetekende figuren en poses, maar ook aanduidingen over hoe je in de stijl van Nys water, vuur, gras, bladeren, enzovoort moest tekenen. Of hoe je het huis van Gobelijn tekende, enzovoort. Die kaften bevatten heel veel kopieën, die best duur waren in die tijd. Vandaar dar er een briefje op kleefde met de tekst: ‘Deze dokumentatie kost 16.000,-F. Draag er zorg voor a.u.b.!'”

Een fax van Jef Nys met een 10/10 voor Luc Morjaeu voor zijn werk aan De Laatste Viking (deel 216). Daaronder de prehistorische Huaargh-stam, een knipoog naar Jef Nys.

 

Waren er zaken, objecten, voorwerpen, enzovoort die jij liever niet tekende? Philippe Delzenne tekent bijvoorbeeld niet graag auto’s.

Morjaeu: “Moderne auto’s, eigenlijk alles wat modern en technisch is, teken ik niet zo graag. Een gsm in iemands hand tekenen, daar is niet veel aan. Geef mij maar zo’n ouderwetse telefoon. Dat is veel gemakkelijker en je kan daar alle kanten mee op.”

 

Behalve tekenen en scenario’s bedenken heb je je blijkbaar ook nog beziggehouden met het manueel letteren van de tekstballonnen. Op een pagina van het korte verhaal De Vliegende Voetmat uit 1997, die recentelijk online geveild werd, verraden hulplijntjes in de tekstballonnen namelijk dat alle letters met de hand gezet zijn en niet met de computer. Zette jij de letters vaak met de hand?

Morjaeu: “De lettering in dit korte verhaal is eigenlijk niet van mij, maar van Hugo De Sterk. Maar in Het Schuimspook (deel 197) heb ik in de schetsen inderdaad de lettering met de hand gedaan. Van Het Schuimspook heb ik trouwens ook nog de ruwe lay-out getekend. Ik weet het niet meer zo goed, maar ik veronderstel dat ik toen de lettering ingeoefend had met de bedoeling om deels manueel te beginnen letteren. Uiteindelijk is het er nooit van gekomen aangezien Jef Nys' lettertype op een gegeven moment gedigitaliseerd werd.”

 

Ik wil nog even terugkomen op de scenario’s. Na MORMIC heb je zelf scenario’s geschreven, althans voor de korte verhalen. De verhalen in de hoofdreeks, waarvoor je de decors tekende, waren door een andere scenarist geschreven. Wist je telkens wie dat was?

Morjaeu: “Jazeker. De meeste kwamen van Jan Ruysbergh. En ook nadat hij gestopt was met scenario’s schrijven voor Jommeke (in het jaar 2000, nvdr) zijn Jan en ik nog even blijven samenwerken. Jan heeft nog een scenario voor mijn andere reeks, M-Kids, geschreven.”

 

Zodra Hugo De Sterk in 2002 op pensioen ging, had Jommeke niet één, maar drie hoofdtekenaars: Gerd Van Loock, Philippe Delzenne en jij. Luidde het vertrek van De Sterk een nieuw tijdperk in waarin jullie als hoofdtekenaar elk jullie eigen albums volledig zelf schreven en tekenden?

Morjaeu: (denkt na) “Hmmmm. Dat voelde ik niet zo aan. Het vertrek van Hugo gaf me wel de gelegenheid om zelf scenario's voor de hoofdreeks te schrijven. Het klopt dat ik in 2002 mijn eerste eigen album in de hoofdreeks geschreven en getekend heb, namelijk De Laatste Viking (deel 216). Ik geloof dat Jef Nys me dat gevraagd heeft. Van Loock had toen inderdaad al eigen albums gemaakt en Delzenne had Holeman (deel 214) volledig zelf getekend.”

Welke albums uit de hoofdreeks zijn door jou geschreven?

Luc Morjaeu: De Laatste Viking (deel 216), De Frietbaron (deel 220), Wowofski (deel 221), De Rare Kwibussen (deel 224) en Het Zeemeerdinges (deel 231).”

 

Potloodschetsen en geïnkte fragmenten uit Het Zeemeerdinges (deel 231).

 

Deed je naast albums en korte verhalen nog ander tekenwerk voor Jommeke, zoals bijvoorbeeld illustraties in vakantieboeken, De Jommekeskrant, tekeningen voor merchandising of het hertekenen van gedateerde albums?

Morjaeu: “Ja, maar niet zo heel veel. Een verhaaltje voor Croky, een verhaal over melk of Jommekesbrood, dat weet ik niet meer precies, en een verhaal over de euro, samen met Hugo De Sterk... Dat is het zowat, althans wat ik me nog kan herinneren. Oude albums hertekenen, zoals Philippe en Gerd regelmatig deden, heb ik nooit gedaan.”

 

En tekende je ook albumcovers?

Luc Morjaeu: “Ja. De covers van Wowofski (deel 221), De Frietbaron (deel 220) en De Rare Kwibussen (deel 224) zijn door mij getekend. Ook deze van De Laatste Viking (deel 216), maar het is wel Jef Nys geweest die deze cover in inkt heeft gezet. Jef Nys had me spontaan voorgesteld om deze cover te inkten. Hij had daar namelijk zin in, want het was al lang geleden dat hij nog geïnkt had. Uiteraard was dat voor mij geen probleem. Nadien heeft hij die cover zelfs gesigneerd en aan mij geschonken. Een mooi souvenir! Hij heeft trouwens ooit ook eens twee pagina’s van mijn korte verhalen geïnkt. Terwijl hij dat deed, mocht ik meekijken over zijn schouders. In het begin was het nog wat onwennig — je zag dat het lang geleden was en dat hij er nog in moest komen — maar eens hij goed vertrokken was, ging het als vanzelf.”

Coverschets van Luc Morjaeu voor De Rare Kwibussen (deel 224). En een fax met Jef Nys' voorstel om de cover van De Laatste Viking (deel 216) in inkt te zetten.

 

Pas vanaf deel 251 werden de namen van de scenaristen en tekenaars in de Jommeke-albums vermeld. Vond je het niet spijtig dat jouw naam in geen enkel deel of kort verhaal staat?

Luc Morjaeu: “Neen, helemaal niet. Ik ben ook nooit vragende partij geweest, want het waren mijn figuren niet, ze waren van Jef Nys. Ik maakte er wel geen geheim van dat ik bij Jommeke werkte, maar ik heb het ook nooit rondgebazuind, want we wisten dat Jef Nys dat niet zo graag had.”

 

Toen je er begon te werken, was studio Nys al lang opgedoekt (sinds 1982, nvdr) en werkte iedereen afzonderlijk. Zag je de andere tekenaars en scenaristen vaak? En miste je het niet om in een studioverband te werken?

Luc Morjaeu: “We zagen elkaar niet zo veel. In het begin, toen Jean Luc Verspeeten uitgever was, gingen we wel eenmaal per jaar met zijn allen in Gent eten. Philippe Delzenne was daar nog niet bij en Jef Nys ook niet, Gerd Van Loock, Hugo De Sterk en Edwin Wouters wel en nog wat mensen van de uitgeverij, onder andere Alexis Dragonetti (de latere uitgever van Ballon Media die Jommeke uitgaf, nvdr). Na het eten gingen we dan vaak nog iets drinken. Dat waren leuke momenten. En een studio heb ik niet echt gemist want na MORMIC werkte ik heel veel met Hugo De Sterk samen. Hugo tekende aan Jommeke in de kantoren van Het Nieuwsblad in Antwerpen. Hij zat eerst in de Nationalestraat en later op de redactie van 't Stad in Antwerpen. Ik ben dan op een gegeven moment bij hem komen zitten. Ook Gerd Van Loock heeft dat een tijdje gedaan. Telkens vertrok ik van bij mij thuis met de trein naar Antwerpen en van het station was het nog een leuke wandeling naar de lokalen van Het Nieuwsblad. Hugo en ik werkten toen telkens samen aan hetzelfde verhaal. Hij deed de figuren en ik de decors. En wanneer Hugo ziek of verhinderd was, tekende en inktte ik alleen verder, maar dat was eerder uitzonderlijk.”

 

Hoe hard ik ook heb gezocht, tussen de Jommeke van jou en deze van Hugo De Sterk kan ik geen verschil vinden. Je hebt zijn tekenstijl met andere woorden fenomenaal goed overgenomen. Enkel de figuren op de achtergrond of de bijfiguren verraden dat een deel door jou, dan wel door Hugo De Sterk is getekend. Heeft het lang geduurd vooraleer je de tekenstijl van Hugo De Sterk in de vingers had?

Luc Morjaeu: “Dat is een mooi compliment. Dank u. Misschien ben ik wel onbewust zwaar door hem beïnvloed geweest toen we samen in Antwerpen werkten? Toch denk ik dat er wel degelijk verschillen zijn, hoor. Hugo is een schitterende tekenaar. Ik heb mijn best gedaan, maar zijn niveau heb ik niet gehaald.”

 

Wat vind je zelf de beste en leukste albums waaraan je hebt meegewerkt? Wat is je top-5?

Morjaeu: (denkt niet lang na)De Laatste Viking (deel 216), De Rare Kwibussen (deel 224), Het Zeemeerdinges (deel 231), Wowofski (deel 221) en Het Heksenbal (deel 168).”

 

En zijn er albums waaraan je betere of slechtere herinneringen hebt?

Morjaeu: “Slechtere herinneringen niet, nee. Ik bewaar heel goede herinneringen aan Het Geheim van de Hoefslag (deel 173) en Het Schuimspook (deel 197), maar dat had meer te maken met de gezellige sfeer waarin Hugo en ik deze albums hebben gemaakt dan met het scenario. Ook De Laatste Viking (deel 216) was speciaal voor mij omdat dit het eerste deel in de hoofdreeks was dat ik volledig zelf geschreven en getekend had. En aan het korte verhaal De Verschrikkelijke Sneeuwman (1999). De gorilla Mataboe, de begijntjes, de koningin Van Onderland,... Allemaal favoriete Jommeke-personages uit mijn jeugd die zeer leuk waren om te tekenen. Het Zeemeerdinges (deel 231), mijn laatste deel dat ik heb getekend voor Jommeke, was natuurlijk ook speciaal. Het is in hectische omstandigheden gemaakt. Toen ik dit verhaal afwerkte, was ik namelijk al aan de slag bij Suske en Wiske en werkte ik ook nog bij Studio 100. Bovendien heb ik toen ook nog eens een hernia gehad waardoor ik nauwelijks nog kon tekenen. Vandaar dat Gerd Van Loock de cover van dit deel heeft getekend. Als ik me niet vergis, heeft hij zelfs de laatste pagina’s volledig getekend omdat ik dat niet meer kon. Ik herinner me ook nog goed dat Het Zeemeerdinges op een bepaald moment samen met een van mijn eerste verhalen van Suske en Wiske, die ik net had getekend, in de krant werd voorgepubliceerd. Dit was wel een plezant moment! Twee verschillende reeksen die ik getekend had die op hetzelfde moment in de krant stonden.”

Fragment uit het korte verhaal De Verschrikkelijke Sneeuwman met gorilla Mataboe en de koningin van Onderland, twee geliefde nevenfiguren van Luc Morjaeu.

 

In 2005 heb je inderdaad de overstap gemaakt naar Studio Vandersteen om er als hoofdtekenaar van Suske en Wiske aan de slag te gaan. dat was net op het moment dat je een van de hoofdtekenaars van Jommeke was geworden. Hoe moeilijk was het om deze beslissing te nemen? Hoe reageerden Jef Nys en je collega’s op jouw beslissing.

Morjaeu: “Ik heb er toch even over moeten nadenken. Jef Nys reageerde gelukkig met humor. In zijn ogen was ik ook geen hoofdtekenaar. Jef Nys zei namelijk ooit in een interview dat hij 2,5 medewerkers had. Ik was die halve, omdat ik in tegenstelling tot Philippe Delzenne en Gerd Van Loock ook andere reeksen tekende en niet voor de volle 100% met Jommeke bezig was.”

 

Moest je nooit de overstap naar Studio Vandersteen gemaakt hebben, zie je jezelf dan nu nog altijd bij Jommeke tekenen?

Luc Morjaeu: “Een moeilijke vraag. Dat weet ik niet. Mocht Jef Nys nog in leven zijn waarschijnlijk wel, denk ik. Ik respecteerde hem. We hadden een goede band. Achteraf gezien heb ik er spijt van dat ik hem destijds niet meer vragen heb kunnen stellen en niet meer met hem heb kunnen praten, want ik had nog veel meer van hem kunnen leren.”

 

Anders dan bij bijvoorbeeld Suske en Wiske, die dankzij de Teletijdmachine gemakkelijk naar het verleden en de toekomst en zelfs naar de ruimte kunnen reizen, zijn de scenario’s van Jommeke beperkt tot de ‘aarde’ en het heden. Een gans gamma aan potentiële verhaallijnen wordt door deze beperking onmogelijk gemaakt. Wrong dit bij jou toen je Jommeke tekende?

Morjaeu: “Nee, dat was voor mij geen probleem. Jommeke en zijn vrienden konden immers makkelijk naar de Far West reizen of naar een eiland of plaats waar de tijd was blijven stilstaan, zoals in Het Verkeerde Land (deel 21), In Pimpeltjesland (deel 32), De Rare Kwibussen (deel 224),...”

 

Wat is jouw favoriete album van Jommeke aller tijden?

Luc Morjaeu: “Dan ga ik voor Het Verkeerde Land (deel 21) en Op Heksenjacht (deel 14).”

 

Je bent je loopbaan bij Jommeke begonnen met het tekenen van de decors van Het Heksenbal (deel 168), een verhaal dat verder bouwt op Op Heksenjacht, een van je lievelingsverhalen. Van een droomstart gesproken!

Luc Morjaeu: “Ja. Inderdaad. Het Heksenbal was mijn vuurdoop bij Jommeke, maar het was zeer leuk om te tekenen. Het was natuurlijk mooi meegenomen dat ik al vertrouwd was met de strips van Langteen en Schommelbuik. Die setting, de sfeerschepping, kabouterland,... Ook die reeks van Jef Nys heb ik ontzettend graag gelezen.”

 

Heeft Jef Nys jou ooit gezegd wat zijn favoriete Jommeke-albums waren? Sprak hij daarover wanneer je bij hem thuis was?

Luc Morjaeu: “Hij heeft me ooit eens een fax gestuurd waarop alle albumtitels stonden en de titels waarover hij tevreden was, had hij aangeduid. Van de ruim tweehonderd albums toen waren er slechts een vijftigtal die hij goed vond. Om maar te zeggen dat Jef Nys ook over zijn eigen albums zelden tevreden was.”

Een fax met een albumlijst van Jommeke met door Jef Nys aangeduide "goede scenario's".

 

Wie vind je het boeiendste personage uit Jommeke?

Morjaeu: “Filiberke, Flip, professor Gobelijn, Kwak en Boemel, de koningin van Onderland, Mic Mac Jampudding,... en ik kan nog wel even doorgaan.”

 

Jommeke niet?

Morjaeu: “Hmm. Ja en nee. Eigenlijk vond ik de oude Jommeke uit Kerkelijk Leven (nu bekend als Kerk en Leven of Parochieblad, nvdr) beter. Die was stouter, ondeugender en karaktervoller dan de moderne gestroomlijnde Jommeke.” 

Een vintage Jommeke door de ogen van Luc Morjaeu.

 

Welk personage tekende je het liefst en welke personages tekende je minder graag?

Morjaeu: “Flip tekende ik heel graag, maar Marie veel minder. Zij lag niet goed in mijn hand, ze was lastig om te tekenen. Iets wat ik dikwijls heb bij vrouwelijke personages, maar dat schijnt typisch te zijn voor karikaturale strips.”

 

Bij mijn weten worden Annemieke en Rozemieke door alle Jommeke-tekenaars op dezelfde manier getekend. Zichtbare verschillen tussen beide personages zijn er niet. Tussen jouw Annemieke en Rozemieke zie ik evenmin verschillen. Maar misschien vergis ik mij. Verwerkte jij in beide personages subtiele verschillen om zo een onderscheid tussen beide meisjes te maken?

Luc Morjaeu: “Bij mij waren er ook geen zichtbare verschillen. Het enig verschil was, volgens Jef Nys, dat de linker grote teen van Annemieke dikker was dan die van Rozemieke, maar het kan natuurlijk ook andersom geweest zijn.”

 

Hoe blik je zelf terug op je loopbaan als Jommeke-tekenaar?

Luc Morjaeu: “Met veel plezier. Het verbaast me dat de tijd zo snel voorbij is gegaan. Nu ik naar aanleiding van dit interview terug in mijn archieven ben gedoken, kwam ik tot het besef dat ik best veel heb gedaan bij Jommeke, maar dat ik veel daarvan eigenlijk vergeten was.”

 

Heb je nog veel tastbare herinneringen bewaard aan je loopbaan bij Jommeke? Dan bedoel ik originele tekeningen, schetsen,...?

Luc Morjaeu: “Nogal wat, ja. Zo heb ik een doos met eigen schetsen van figuren en ook een paar tekeningen van Jef Nys zelf. Ook verschillende schetsen van Hugo, sommige zelfs deels in inkt. Dat waren schetsen waarover Hugo niet tevreden was en die hij nooit had afgewerkt. Hij gooide die weg, maar dat vond ik zonde. Alle originele platen heb ik wel afgestaan, behalve dan de platen van enkele korte verhalen.”

Fragmenten uit De Dansende Dolfijntjes, De Dolende Ridder, De Vliegende Voetmat en De Zilveren Garnaal, vier korte verhalen waaraan Luc Morjaeu heeft meegewerkt.

 

Koop of lees je nog steeds de nieuwste Jommeke-albums of beschouw je dit als een afgesloten hoofdstuk?

Luc Morjaeu: “De albums van Jommeke koop ik niet, maar ik lees eigenlijk zelden strips. Het hoofdstuk Jommeke is voor mij zo goed als afgesloten, maar niet helemaal. Sporadisch heb ik namelijk nog contact met Hugo De Sterk. We zien en horen elkaar soms nog.”

 

Hoe zie je de toekomst in van strips in het algemeen en van Jommeke in het bijzonder?

Luc Morjaeu: “Wie zal het zeggen? Ik heb geen glazen bol.”

Als afsluiter wil ik nog even vooruitblikken op 2025, want dan vieren we zeventig jaar Jommeke. Zou deze verjaardag niet de ideale gelegenheid zijn om een cross-overalbum te maken van Jommeke en Suske en Wiske? De personages van beide reeksen kan jij immers als de beste tekenen en ze zitten ook nog eens bij dezelfde uitgeverij.

Luc Morjaeu: “Zo’n cross-overstrip levert zelden een goed album op, vind ik persoonlijk. De figuren passen ook niet zo heel goed bij elkaar qua verhoudingen. Bovendien zijn de doelgroep en de sfeer ook heel verschillend. Ik denk niet dat het voor Jommeke een goede zaak zou zijn. Of je zou het album moeten maken voor een verzamelaarspubliek.”

 

En een integrale van de korte verhalen? Zou dat geen mooi cadeau zijn voor Jommekes zeventigste verjaardag? Tot nu toe zijn er immers al een veertigtal korte verhalen van Jommeke gepubliceerd en aan bijna de helft daarvan heb jij meegewerkt. Die verhalen zijn helaas niet zo gekend als de albums van de hoofdreeks. Wie ze wil verzamelen, is aangewezen op de tweedehandsmarkt, want ze werden gepubliceerd in vakantie- en reclamealbums die nooit herdrukt geweest zijn. En dat is jammer, want er zitten toch echte pareltjes tussen. Bij Suske en Wiske zijn ze nu volop de korte verhalen aan het heruitgeven. Zou het geen goed idee zijn om dat ook te doen met de korte verhalen van Jommeke zodat het grote publiek deze vaak vergeten juweeltjes kan (her)ontdekken?

Morjaeu: “Misschien wel, ja, maar dan moet er serieus geselecteerd worden in die korte verhalen. De keuze ligt natuurlijk bij de uitgeverij. Je zou je vraag dus aan de uitgeverij moeten richten.”

 

Laten we dan hopen dat Standaard Uitgeverij dit interview ook zal lezen! Heb je, om af te sluiten, nog een boodschap voor de Jommeke-lezers?

Morjaeu: “Dan zou ik zeggen: veel plezier met de bestaande en nog komende albums!”

 

Dat zullen we zeker doen! Ik wil je tot slot nogmaals hartelijk bedanken voor dit aangename interview en voor alles wat je in die vijftien jaar aan het Jommeke-universum hebt toegevoegd. Bedankt!

Luc Morjaeu: “Heel graag gedaan.”

 

Na de publicatie van dit interview raakte officieel bekend dat Luc Morjaeu stopt als hoofdtekenaar van Suske en Wiske. Lees er hier meer over.

Lees ook: De Jommeke-jaren van Hugo De Sterk