Soda in andere handen

10 januari 2022 Flashback

In 1987 verscheen het eerste album van Soda, toen nog zonder het logo van de collectie Spotlight die nog moest worden gecreëerd. Al op de eerste plaat is de actie verzekerd met een dolle achtervolging door een politiewagen en een lijkwagen in de straten van New York. Op plaat 3 komt David Solomon, kortweg Soda, een eerste keer in beeld. Hij is duidelijk een flik, een luitenant zelfs. Op plaat 11 vermomt hij zich in de lift van het flatgebouw waar hij en zijn moedertje Mary samenhokken. Hij verkleedt zich als een priester en meteen krijgt de serie een originele wending én een rode draad zoals Agent 327 aan praktisch elk begin van een album vermomd aanklopt bij de Nederlandse geheime dienst.

Alsof dat geheim dat hij voor zijn moeder in stand houdt nog niet genoeg is, heeft Soda aan zijn linkerhand twee ontbrekende vingers. Daarom draagt hij een handschoen. Een reden daarvoor wordt niet opgegeven. Het moet alleszins uit zijn periode in New York dateren. In deel 2, Brieven voor Satan, wordt teruggeblikt tot acht jaar geleden wanneer David naar New York verhuisde om er een baantje te vinden. Toen had hij nog al zijn vingers. Het mysterie over het ongeluk of wat dan ook de oorzaak is voor de ontbrekende vingers houdt nog steeds stand.

Soda bewees snel dat het een sterke serie is. Op het moment dat het succes nog moest pieken, hield tekenaar Luc Warnant er echter van de ene dag op de andere mee op. Dat gebeurde na plaat 11 van het derde verhaal Gij Zult niet SchietenBruno Gazzotti nam het van Warnant over. De overgang mag als onberispelijk beschouwd worden, hoewel Gazzotti zijn nevenpersonages minder grotesk tekende. Warnant durfde zijn personages al eens beheppen met opzichtige tandenrijen, gigantische oren en andere karikaturale deformaties. Gazzotti tekende gladder en trok sinds zijn overname van de reeks meer en meer de semikarikaturale toer op. Maar waarom kapte Warnant er zo snel mee?

Plaat 11 uit Soda 3, Warnants laatste en plaat 12 uit Soda 3, Gazzotti's eerste.

 

Warnant hield het ook na een jaar Saint-Luc al voor bekeken. Hij vond dat er te veel algemene vakken waren en dat er te weinig getekend werd. Hij koos voor de Academie van Schone Kunsten en zette er zijn opleiding verder. Nog tijdens zijn studies mocht hij werken op de studio van Édouard Aidans. Dat duurde zo'n twee jaar. Hij stond in voor een herneming van een serie voor kinderen. De tussenpersoon die Warnant bij Aidans introduceerde, heette André Beckers, een striptekenaar die hier en daar publiceerde, ook in Robbedoes. Aan Beckers heeft Warnant zowat alles te danken, beweerde deze laatste. Het leren tekenen, het verzorgen van contacten met uitgevers. Een toonbeeld van doorzettingsvermogen was Beckers ook, want eind jaren 1960 kreeg hij een ernstig auto-ongeluk die hem een handicap aan zijn hand bezorgde — ligt hier een inspiratiebron voor Soda? — waardoor hij niet meer met een penseel kon werken. Hij moest zijn tekenstijl aanpassen.

Voor tekenaar Mittéï tekende Warnant in die periode ook nog een kort verhaal voor een paasnummer van Kuifje en werkte hij mee aan een verhaal van Tante Zenobie die Mittéï zelf als assistent voor Maurice Maréchal tekende. Dat korte verhaaltje tekende Warnant helemaal zelf op scenario van Mittéï ,die de platen ondertekende. Die pagina's moesten nog dienen om ze voor te leggen aan Warnants leraren, maar Mittéï had ze achter Warnants rug verkocht. Zijn handtekening heeft Warnant echter verborgen op een boomstam op de eerste plaat waar Mittéï ze nooit zou opmerken.

Na een eerste Vrij Vel voor een nummer van Robbedoes in 1974, kon Warnant dankzij tekenaar Gos snel aan de bak bij Dupuis. In de zomer na zijn eindstudies, ontmoette hij tijdens een vakantie in Frankrijk in 1975 de tekenaar van De Katamarom, die toen ook nog Guus Slim tekende op scenario van Maurice Tillieux, de oorspronkelijke auteur van de serie. Dat contact en de gesprekken met Gos vielen zodanig goed mee dat Gos aan Warnant voorstelde om Guus Slim over te nemen. Warnant tekende enkele proefplaten die werden voorgesteld aan uitgever Charles Dupuis en Robbedoes-hoofdredacteur Thierry Martens. Martens hield ervan en zag brood in een overname. Dupuis hield meer van de pagina's met een personage dat Warnant tevoren schiep: Timothey O. Wang. Warnant luisterde naar Dupuis en een eerste verhaal van twintig pagina's verscheen in 1981 in Robbedoes

Studies van Luc Warnant voor een eventuele overname van Guus Slim. Van Timothey O. Wang verscheen in 1989 één album bij Oranje in het fonds van Farao, collectie Tegek. In 2020 en 2021 gaf de Waalse uitgeverij Éditions du Tiroir alle bestaande verhalen uit in twee Franstalige albums. Hiervoor werden alle originele platen opnieuw gescand en ingekleurd volgens de indicaties die Warnant indertijd heeft gemaakt.

 

Omdat Warnant in eenzelfde nerveuze stijl als André Franquin werkte, viel het deze laatste ook op. Franquin belde Warnant op en stelde voor om voor hem te komen werken. Franquin was in die tijd artistiek directeur van het politieke blad Pour waarin onder meer Zwartkijken verscheen. Warnant was toen net bezig met een lang verhaal van 44 pagina's van Timothey O. Wang. Hij zou te weinig kunnen produceren voor Franquin en moest het voorstel derhalve afwijzen. Na het eerste avontuur van Timothey O. Wang begon het voor Warnant te dagen dat hij met een scenarist in zee moest gaan. Hij tekende bovendien liever dan verhalen schrijven. Yann kwam op zijn pad en stelde een verhaal voor dat zich zou afspelen in Vietnam. Het enthousiasme was er, een afgewerkt scenario kwam er, hij toog zich aan het werk, hij tekende enkele pagina's en vele voorstudies, maar het was toch wat te volwassen van aard voor de tekenaar. Dupuis weigerde bovendien een publicatie ervan omdat het de humor van Yann als te hard ervaarde. Yann sleepte nog een reputatie met zich mee door de reeks De Onnoembaren die hij met Didier Conrad maakte en waarvoor beide heren bij Dupuis werden ontslagen. Warnant haakte vervolgens af en het project ging een nieuw leven leiden als Pin-Up voor tekenaar Philippe Berthet

Bij zijn zoektocht naar een andere scenarist kwam Warnant bij Tome terecht, van wie hij de overname van Robbedoes en Kwabbernoot erg kon smaken. Het kwam goed uit dat Tome tevens van Warnants werk hield. Om documentatie te verzamelen voor het album Robbedoes en Kwabbernoot in New York stelde Tome tekenaar  Janry voor om ter plaatse documentatie te vergaren. Janry maakte als kind de chaotische terugtrekking uit de toenmalige Belgische kolonie Congo mee en was niet tuk op vliegreizen. Tome ging alleen. Hij kwam terug met voldoende foto's, maar ook met een idee voor een nieuwe reeks over een New Yorkse agent die zijn ongeruste moedertje wijsmaakt dat hij een priester is. Hij legde het idee opzij, want Robbedoes nam te veel tijd in beslag. Janry zou het dus niet kunnen tekenen.

Dankzij Philippe Vandooren, de nieuwe hoofdredacteur van Robbedoes, kwam Soda in een stroomversnelling. Hij stelde Warnant voor aan Tome. Warnant had zin in iets trashy en Tome wou eigenlijk een zwarte agent. Tome: "Het bracht me terug naar mijn eerste stripervaringen met Guus Slim. Het was de periode van de eerste films van Eddie Murphy, we dachten eraan om van Soda een Afro-Amerikaan te maken Het werd hoog tijd dat een hoofdpersonage in een stripverhaal een kleur zou krijgen. New York was de ideale plek, het was de stad van de melting pot. Maar Vandooren en Warnant waren niet helemaal overtuigd, ze dachten dat het een commercieel risico inhield. Ik heb daarom een personage ontwikkeld voor wie niet de aard van de avonturen van belang is, maar de aard van de relatie met anderen waardoor hij genoodzaakt is te liegen of een rol te spelen. Dat die vent verplicht is om voor zijn moeder verborgen te houden dat hij een flik is geworden in plaats van een priester vond ik een goed onderwerp. Geen enkel verhaal van Soda houdt trouwens stand zonder de aanwezigheid van Davids moeder."

Het duurde toch nog tot 1986 voordat de eerste pagina's van Soda getoond konden worden. En die bevielen Tome enorm. Het idee van de flik die zich als priester voordoet bij zijn moeder, komt dus van Tome. Warnant stelde Tome voor om de held een handicap te geven, wat leidde naar twee ontbrekende vingers aan de linkerhand. Uiteindelijk was Soda gewelddadiger dan het project met Yann, maar de tekenaar vond het verhaal van Tome beter. Philippe Vandooren maande 'm wel aan tot meer kalmte in zijn tekeningen. 

Na een eerste verhaal volgde een tweede en ook een derde. Het was er een te veel. Er begon iets te veranderen bij Warnant zelf. Na telkens twee potloodfases, een inktfase en te veel fases per pagina waarin hij het voornoemde helemaal opnieuw deed per pagina begon hij extreem veel tijd te verliezen. Bij het bekijken van de resultaten vond hij dat ze niet overeenkwamen met wat hij eigenlijk wilde vertellen. Dat begon zwaar door te wegen. Ook de eenzaamheid om opgesloten in een kamer en gebogen over een tekenplaat te zitten, begon 'm ferm tegen te staan. Hij verloor de zin om te tekenen. Hij wilde met mensen om zich heen werken, anders dan op een tekenstudio waar het nog steeds een solitair karwei blijft. Niet alleen op creatief en psychologisch gebied, maar ook privé doorliep Warnant een moeilijke tijd. Tome vulde aan: "Hij werd zo veeleisend over zijn werk dat het een eeuwigheid in beslag nam. En ik ben zelf al niet snel… Hij deed er vijftien of twintig dagen over om één pagina te tekenen, dat werd onhoudbaar. Ik denk ook dat zijn ware droom erin bestond om tekenfilms te maken." 

De frustraties stapelden zich op, Warnant had het uiterste van zijn energie aangesproken, hij forceerde zich om er nog alles uit te persen, maar bij plaat 11 van het derde verhaal zette hij een punt achter zijn carrière als striptekenaar net toen de serie heel goed begon te lopen. Tome moest niet ver zoeken naar een nieuwe tekenaar. Bruno Gazzotti assisteerde Janry voor De Kleine Robbe en kon de taak aan. Warnant voelde zich nog steeds niet goed bij zijn beslissing — want striptekenen was zijn leven — en hij betekende amper een hulp voor Gazzotti. Op een grote tekening met de juiste verhoudingen van Soda na als indicatie en twee of drie ontmoetingen, moest Gazzotti het alleen zien te klaren. Warnant verkocht al zijn rechten op de serie. 

Gelukkig voor hem vond Warnant een andere interesse: de digitale 3D-tekening. Het stond in de jaren 1980 nog volledig in de kinderschoenen, maar Warnant zag meteen in dat dit het was voor hem. Het experimentele ervan vond hij een aantrekkelijk aspect en het had iets van sculpteren (een passie van 'm) op de computer. Met een partner, ook een stripliefhebber, gingen ze samen het avontuur aan om digitale personages te creëren die er beter moesten uitzien dan de creaties die toen gangbaar waren. 

De twee vonden snel geld voor hun verdere onderzoeken bij een Waalse industrieel en kregen er nog subsidies bovenop van het Waals gewest. Het bleek dat de industrieel het zelf zo had aangekaart dat het nieuwe bedrijfje van Warnant iets kon betekenen voor het Luikse bedrijf Trident Technologies, dat later nog verwikkeld raakte in het fraudeschandaal rond de Agusta-helikopters. Voor het bedrijf ontwikkelde Warnant een systeem om organische materialen te digitaliseren voor gebruik in de filmwereld. 

Door een externe consultant kon het duo weg bij Trident Technologies, bij wie het budget snel opraakte. In het Luikse bedrijf Neurones vonden de twee een nieuwe werkgever. Het bedrijf was actief in de wereld van medische apparatuur en toonde veel interesse voor het werk van Warnant. Het was nochtans onder de vlag Neurones Cartoon dat er werd geïnvesteerd in het maken van 2D- en 3D-animatiefilms en verdere research. Warnant bekleede de functie van artistiek directeur en directeur 3D-modelleren, onder meer voor de Luxemburgse animatiefilm Tristan et Iseut (Tristan en Isolde) van regisseur Thierry Schiel uit 2002, die overigens zwaar flopte. Maar Warnant zat eindelijk tussen de mensen. Tristan en Isolde was de eerste Europese animatiefilm waarin de personages digitaal werden geanimeerd met een traditionele 2D-look. Animatiestudio Oniria Pictures produceerde tevoren Kirikou en de Heks

Na vele jaren koos hij voor een nieuwe uitdaging in de hogeschool van Namen waar hij 3D-modellering doceerde. Een strip tekenen, wou hij nooit meer doen. Hij gelooft dat 3D de toekomst is van de strip. Hij werkte wel enkele jaren — op zijn gemak — aan een strip in 3D die op een dag misschien zou gepubliceerd worden, maar die info dateert alweer van 2007. Soda heeft hij nooit gelezen, zelfs niet de albums die hij zelf tekende. Elke keer hij iets van Soda zag, voelde hij zich ondergedompeld in een bad vol tristesse. Treurnis omdat hij de serie heeft laten vallen. Tussendoor vernam hij van Yann dat Franquin indertijd graag had gehad dat Warnant op een dag Guust Flater zou voortzetten. Een hommage aan Guust voor een speciaal nummer van Spirou zou Franquin ervan overtuigd hebben dat Warnant hier de geschikte man voor was.

In een enkel in het Frans verschenen Guust-bijlage bij Spirou nummer 2560 van 5 mei 1987 stond bovenstaande gag van Guust Flater (zonder Guust weliswaar) door Luc Warnant. Voor nummer 6 van Spirou+ tekende hij een hommagegag, maar die werd niet gepubliceerd.

En waarom Soda maar drie vingers heeft aan zijn linkerhand, weten we nog steeds niet. Na deel 12 in 2005 stopte Bruno Gazzotti op zijn beurt met de reeks Soda en hij zet sindsdien al zijn zinnen op Alleen op scenario van Fabien Vehlmann, die productiever is dan Tome. Deze laatste leed regelmatig aan een writer's block. In 2012 verantwoordde hij zich daar nog voor: "Ja, ik heb tijd nodig om te schrijven. De productie en het uitgeefritme hebben altijd een beetje op me gewogen. Ik begrijp de belangen, maar ieder moet het werk van de ander respecteren. Als een auteur tijd nodig heeft, komt dat ten goede van zijn creatie en uiteindelijk van zijn uitgever. Ik hou niet van het idee dat die of die auteur 'onhandelbaar' is. Ik vind dat je zo niet omgaat met mensen. Je gaat zo om met een voorraad handelswaar, maar met mensen onderhoud je relaties." Pas in 2014 kwam er weer een nieuw album uit, nu getekend door Dan Verlinden, die deel uitmaakt van de tekenstudio van Janry voor De Kleine Robbe en daarvoor nog Robbedoes en Kwabbernoot. Deel 13, Verrijzenis, was het eerste deel van een tweeluik waarin we Soda terugvinden tijdens de gebeurtenissen van 9/11. Daarna volgde opnieuw het wachtspelletje.

In 2015 moest Tome een zware klap verwerken. Toen overleed Stéphane De Becker, de inkleurder van Robbedoes en KwabbernootDe Kleine Robbe en Soda. Tomes productie lag al niet meer zo hoog en het overlijden woog op hem. In 2019 overleed Tome zelf. Het scenario voor deel 14 was toen uitgeschreven tot plaat 30. Dan Verlinden nam er sindsdien zijn tijd voor om Soda deel 14 vanaf deel 31 zelf uit te werken. Door erover te spreken met Tome wist hij wel hoe het verhaal, dat in 2022 zou moeten verschijnen, verder verloopt. Helaas nam Tome het geheim over Soda’s drie vingers aan de ene hand mee in zijn graf.

De laatste scenariopagina van Tome voor Soda deel 14.

 

Bron: Stéphane L. — BrusselsBdTour, augustus 2007 / Soda 1: Un Ange Trépasse (Black and White, 2018)