Gastoon, het neefje van Guust Flater

9 april 2022 Flashback

Dik tien jaar voor de bedoelde comeback van Guust Flater bij Dupuis door tekenaar en scenarist Marc Delaf zorgde een spin-off rond André Franquins Guust ook al voor de nodige controverse. Toen was uitgeverij Marsu Productions nog de initiatiefnemer. Flashback naar de totstandkoming én stopzetting van Gastoon, een gagreeks over het neefje van Guust, terwijl er al gewerkt werd aan een derde album.

Dezer dagen valt het niet mee om de toenmalige feiten te reconstrueren. De zaak ligt gevoelig bij de betrokkenen, te meer omdat Franquins enige kind Isabelle uitgeverij Dupuis voor de rechter heeft gesleept omwille van de comeback. BFMTV contacteerde Gastoon-scenarist Yann die weigerde op de vragen te antwoorden. Hij kreeg de instructie er niet over te praten. Bij tekenaar Simon Léturgie eenzelfde geluid. Hij houdt er geen goede herinneringen aan over en heeft liever niet dat die oude zaak opnieuw opgerakeld wordt.

De woelige jaren 1980

Even terug naar 1983. De jaren 1980 waren een woelig decennium voor uitgeverij Dupuis en het weekblad Robbedoes/Spirou. Dupuis was van oudsher een familiebedrijf, in die periode gerund door Charles Dupuis. Peyo werd schatrijk door de televisiereeks van De Smurfen die in 1981 startte en de vele wereldwijde merchandising bracht extra inkomsten in het laatje. Voor de Belgische staat was hij meteen opgejaagd wild. De fiscus interesseerde zich voor zijn zaken, maar ook voor Peyo's vrienden bij Dupuis, onder wie de grootverdieners André Franquin, Morris en Jean Roba. In de daaropvolgende jaren brachten deze auteurs hun rechten onder in eigen uitgeverijen en firma's.

Dupuis raakte in 1985 na ene juridisch-financiële strijd verkocht aan Groupe Bruxelles Lambert (GBL), de investeringsholding van onder meer de Belgische zakenman Albert Frère, en aan de Franse uitgeversgroep Hachette en Éditions Mondiales die de koek en de activiteiten (strips, algemene tijdschriften en audiovisuele producties) verdeelden. GBL en Hachette behielden de stripactiviteiten en de audiovisuele afdeling. Dupuis wisselde daarna nog van eigenaars voor het in 2004 als onderdeel van de groep Editis  aan de Franse uitgeversgroep Média-Participations werd verkocht. Média-Participations was in 1986 al de eigenaar van Le Lombard en twee jaar later verwierf het Dargaud. Decennialang waren deze drie uitgeverijen elkaars voornaamste concurrenten tot ze uiteindelijk bij dezelfde groep terechtkwamen. Het verlieslatende weekblad Robbedoes lag bij de overname door GBL en Hachette op het hakblok, maar dankzij Jean Van Hamme, die als crisismanager fungeerde, werd het weekblad gered. Hij creëerde ook de collecties Vrije Vlucht en Spotlight. Charles en zijn broer Paul Dupuis verlieten bij de overname in 1985 het bedrijf en het familiale karakter van het huis ging verloren.

Peyo besliste daarom om eieren voor zijn geld te kiezen. Zijn zoon Thierry Culliford richtte vervolgens Cartoon Creation op, een tekenstudio voor afgeleide producten van De Smurfen voor IMPS, het eveneens door de familie Culliford opgerichte licentiebedrijf. Met Cartoon Creation bracht Peyo bovendien voortaan zelf zijn albums uit en er kwam ook een maandblad van De Smurfen. Door distributieproblemen werd de uitgeverij echter herleid naar de tekenstudio en kwamen De Smurfen, Johan en Pirrewiet en Steven Sterk bij Le Lombard terecht, die tot op heden de albums van De Smurfen uitgeeft (in het Nederlands gebeurt dat intussen door Standaard Uitgeverij). Ook Roba stapte in 1987 over naar Dargaud, die toen in feite instond voor de promotie en distributie van de albums van Bollie & Billie, maar eigenlijk werden uitgegeven door een nieuwe firma rond de stripreeks. Morris was al eerder overgestapt naar Dargaud en in 1990 richtte hij Lucky Productions op. Negen jaar later ging de firma op in Lucky Comics, een partnership tussen Lucky Productions, Dargaud en Morris. En dan was er nog Franquin, die de tips en raad van zijn beste vriend Peyo ter harte nam.

Comeback Marsupilami

Een jaar na Peyo's beslissing om het heft meer in eigen handen te nemen, richtte Franquin zijn eigen vennootschap, Franquin SA, op om zijn zaken te beheren. De firma raakte al snel overgekocht door een ander bedrijf, Marsu Productions genoemd, een nieuw vehikel van de voormalige edelsteenkundige uit Monaco Jean-François Moyersoen, die de zakenwereld instapte. Moyersoen en Franquin herlanceerden de Marsupilami als een zelfstandige stripreeks. Sinds 1952 bezat Franquin de rechten op zijn eigen personage dat hij creëerde voor de stripreeks Robbedoes en Kwabbernoot. Op het overgangsalbum De Goudmaker na, het eerste van Jean-Claude Fournier na de albums van Franquin waarvoor deze laatste nog zijn eigen Marsupilami tekende, kwam het gele springbeest niet meer voor in de stripreeks. Tenminste tot Yoann en Fabien Vehlmann de toestemming kregen de Marsupilami terug te gebruiken. Dupuis was dan al de nieuwe eigenaar van Marsu Productions, maar daarover later meer.

Na een voorpublicatie in enkele weekbladen — in Vlaanderen Panorama — verscheen De Staart van de Marsupilami in oktober 1987 in album. De verkoop lag hoog met 600.000 exemplaren. De jonge snaak Batem was uitgekozen als tekenaar, onder streng toezicht van Franquin, terwijl Franquin en Greg samen het scenario schreven. Sindsdien verschijnt jaarlijks een album. Vanaf deel 3 schreef Yann de scenario's.

Moyersoen deed meer dan enkel de grootschalige (her)lancering van de Marsupilami. Er kwam ontzettend veel merchandising op de markt en in 1993 verkocht hij de filmrechten aan Disney. Begin jaren 1980 waren er al eerdere projecten om de Marsupilami door Disney in een tekenfilmreeks te gieten. Franquin had toen nog een team rond zich verzameld voor concepttekeningen en scenario's. Onder meer Didier Conrad, Marc Wasterlain, Will, Mazel, Yvan Delporte en Yann hebben voor dat project gewerkt. In 1990 waren er nieuwe gesprekken en bezocht Franquin de Disney-tekenfilmstudio in Los Angeles. Tijdens een rondleiding ontving een enthousiaste Andreas Deja hem. De Duitse-Amerikaanse tekenaar van Poolse afkomst is de ontwerper van onder meer Scar uit De Leeuwenkoning, Gaston uit Belle en het Beest, Jafar uit Aladdin en hij is een grote fan van Franquins werk. Op dat moment had Deja een Duitse editie van Franquins Cauchemarrant (een artbook met Franquins monsters) in zijn kantoor liggen, die Franquin hartelijk heeft gesigneerd (zie hieronder). Franquin, die volgens Deja verlegen overkwam en met stille stem sprak, was verbaasd dat iemand bij Disney hem überhaupt kende. Later zouden ook andere tekenfilmmakers zich lovend uitspreken over het genie van Franquin. John Lasseter, een van de oprichters van Pixar, is een van hen.

Rechtszaak tegen Disney

De tekenfimreeks van Marsupilami haalde echter niet het verhoopte resultaat. De reeks met 28 afleveringen nam een loopje met Franquins creatie en maakte van het dier een babbelziek wezen. Franquins naam was ook niet vermeld en het resultaat ontgoochelde Franquin ten zeerste. Het moest tot een proces komen om de audiovisuele rechten op de Marsupilami weer in handen te krijgen. Het kleine Marsu Productions won de zaak tegen de multinational Disney, die de rechten op het dier verloor.

In 1993 verkocht Franquin aan Marsu Productions de rechten op een ander personage dat hij had gecreëerd voor het weekblad Robbedoes: Guust Flater. Moyersoen wou ook Guust een nieuw leven geven. Sinds 1982 was er geen nieuw album meer verschenen, terwijl Guusts aanwezigheid in Robbedoes beperkt bleef tot sporadisch nieuwe gags sinds 1986. In 1996 kon met Van Flaters tot Kraters een vijftiende album samengesteld worden dat bestaat uit alle nieuwe gags en niet eerder gepubliceerde cartoons en gags. Een restjesalbum in feite. Op 5 januari 1997 overleed Franquin en droogde de bron op.

Guust zonder Guust

Om de slapende licentie te herlanceren en Franquins laatste wil te respecteren — die zich in interviews uitsprak tegen een overname van Guust — bedacht Moyersoen het project Gastoon. Daarover zei hij in september 2011 in de Franse krant Le Monde:

"Gastoon heeft dezelfde functie als de tekenfilmversie van Guust: het publiek verruimen. Er zal een overhevelingseffect van nieuwe lezers naar de oorspronkelijke albums gebeuren, ook al was dat niet bij voorbaat gedacht."

Gastoon kent een langere voorgeschiedenis. Franquin creëerde in 1973 zelf het neefje van Guust voor drie publicitaire gags waarin de slome oom Guust en zijn opgewonden, naamloze neefje reclame maken voor achtereenvolgens het elektronische spel Dilektron, het fototoestelmerk Kodak en batterijen van Philips.

In de nieuwe gagreeks Gastoon dook Guusts neefje op, omringd door uiterlijk jonge versies van juffrouw Jannie, Joost-van-Smith-aan-de-overkant, Aimé Demesmaeker en Bennie/Bertje Blunder. Van de redactie van Robbedoes is geen sprake meer in Gastoon. Het wereldje van de tienjarige knul speelt zich voornamelijk af op straat, het park en de school. Vondelaar is vervangen door de strenge schoolopzichter én boswachter Lemat.

Bij het verschijnen van het eerste Gastoon-album, getekend door Simon Léturgie op scenario van zijn vader Jean Léturgie en Yann, verzekerde Moyersoen dat hij dit project nog besproken had met Franquin en dat het met diens zegen gebeurde. Ook Yann bevestigde in 2011 de uitleg van Moyersoen en voegde er zelfs nog een opmerkelijke ommekeer van Franquin aan toe, opgetekend in Le Monde:

"Franquin was het idee genegen dat zijn personages zouden voortleven na zijn dood. Hij heeft zelf Robbedoes overgenomen die hij niet heeft gecreëerd. Franquin was een genie, een groot kind, en slechts één ding telde voor hem: de mensen amuseren."

In een interview voor BoDoï ging Yann verder:

"Het idee dateert van de jaren 1990, toen ik voor de Marsupilami werkte met Franquin. Toen viel Franquin zonder inspiratie voor Guust Flater, en hij vroeg regelmatig gags aan scenaristen uit zijn kennissenkring. Omdat ik wel hield van het voor reclame uitgevonden neefje van Guust, stelde ik hem voor hem te gebruiken. Het was een manier om Guust te maken zonder Guust, met een modernere held. Maar Franquin ontliep het, ik denk dat hij het zelf wou ontwikkelen. Na zijn dood heb ik die mogelijkheid diverse keren geopperd bij Marsu Productions. Er moest uiteindelijk een tekenaar gevonden worden die de vergelijking met Franquin zou kunnen doorstaan en klaar is om tegenover zijn werk te staan. Dat heeft tijd gekost."

Het trio Léturgie-Léturgie-Yann was al verantwoordelijk voor de komische politiereeks Spoon & White die in 1999 startte. Met jeugdige versies van bekende striphelden hadden Yann en Jean Léturgie al ervaring als scenaristen van Kid Lucky (naar Morris' Lucky Luke). Yann was hiervan de co-scenarist en verschool zich met tekenaar Didier Conrad achter het gezamenlijke pseudoniem Pearce. Pearce en Léturgie maakten ook de westernreeks Cotton Kid dat goed lijkt op Kid Lucky. Zowel Jean Léturgie en Yann hebben samengewerkt met Franquin. Eind jaren 1980 hielp Léturgie Yvan Delporte met het bedenken van scenario's voor de tekenfilmreeks De Banjers naar een creatie van Franquin. Yann heeft zoals eerder gezegd enkele albums van de reeks Marsupilami geschreven. Hij was ook een klankbord voor Franquins diepste zielenroerselen aan wie hij ook zijn zelfmoordgedachten in zijn kindertijd toevertrouwde. Met veel van de opgestoken anekdotes maakte Yann met tekenaar Olivier Schwartz de biografische strip Gringos Locos (2012) over de reis die Franquin, Morris en Jijé in 1948 ondernamen naar Mexico en de VS.

Jean Léturgie stond Yann bij in deze uitleg. Aan Génération BD verklaarde hij:

"Bijna elke keer ik Yann zag, had hij het over dat personage en het speet hem dat er niets mee gebeurde. Enkele jaren daarvoor lieten we Simon enkele proeftekeningen maken om te zien wat dat gaf. In 2010, toen Jean-François Moyersoen Yann contacteerde met het idee om Gastoon te maken, vormde het team zich natuurlijk.

Maar vergis je niet: Gastoon is niet Guust, ook al lijkt hij uiterlijk op hem. Franquin definieerde Gastoon in zijn drie gags als een dynamische, bruisende, inventieve, spottende jongen die zich in moderne technologie interesseert. Gevoelig anders dan zijn oom. Daar hielden we rekening mee voor de gags die wij schreven en we gaven hem een typisch voor ons tijdperk ecologisch bewustzijn."

Met het akkoord van Isabelle... in het begin

Aan Simon Léturgie werd gevraagd om zo oprecht mogelijk te tekenen, zonder Franquins werk te kopiëren of na te apen. Hij moest ook de dolle geest van het weekblad Robbedoes uit de jaren 1960 oproepen. Voor Génération BD legde hij zijn manier van werken uit:

"De tekenstijl van Franquin veranderde en evolueerde voortdurend. Er zijn geen twee identieke albums. Ik heb veeleer geprobeerd de geest van Franquin te vinden dan zijn stijl na te apen, wat de stijl zou verstarren. Onder 'de geest van Franquin' begrijp ik een grote tederheid voor zijn personages die hij leven gaf en waarbij ik zo juist mogelijk probeerde te zijn in de expressies, de anatomie, de synthese van de realiteit en een wereldje dat mechanisch juist zat."

Deze compleet nieuwe herziening van Guusts wereld vond plaats onder controle van Isabelle Franquin. Moyersoen heeft het met haar besproken. Ze ging ermee akkoord... in het begin. Moyersoen deed altijd alles met haar goedkeuring. Philippe Nihoul, voormalig persverantwoordelijke van Marsu Productions, geeft uitleg:

"Hij was erg voorzichtig bij Isabelle Franquin. Het viel niet mee, maar het lukte hem haar te overtuigen."

Generale repetitie

Eenmaal alle neuzen in dezelfde richting stonden, kon er daadwerkelijk werk worden gemaakt van een eerste album. Maar dat moest snel gebeuren. In de loop van 2010 viel de beslissing en de release van het eerste album werd half 2011 gepland. In december 2010 was het album verre van af en was er nog geen inkleurder gevonden. Voor een dergelijk project moeten de pagina's vier maanden op voorhand klaar zijn. Het team sprak enkele mensen aan, onder wie Fred Jannin, een grote vriend van Franquin, die later alle gags van Guust opnieuw heeft ingekleurd naar diens oorspronkelijke aanwijzingen. Ook Jérôme Maffre, de toekomstige inkleurder van Krasse Knarren, werd het project voorgesteld. Uiteindelijk viel de keuze op Gom, de Fransman Guillaume Chuffart. Maar het uitstel was al onhoudbaar. Simon stond onder druk en was onderworpen aan de wil van Marsu Productions. Niettemin werd de release uitgesteld van juni naar eind augustus, in plaats van voor de zomervakantie naar de periode voor de terugkeer naar school. Eind april volgde de eerste openbare communicatie over Gastoon.

Na de publicatie van deel 1 zijn de reacties gemengd. Yann was de eerste die zijn fouten erkende in BoDoï en hij omschreef het als een "generale repetitie" en dat hij nog wat zoekend was. Simon hoopte dat de tegenstanders nog van mening zouden veranderen en zich alsnog zouden laten verleiden door Gastoon eenmaal ze zich over hun vooroordelen konden zetten.

Voor de bijl

Ondanks een oplage van 110.000 exemplaren in het Frans vond deel 1 onvoldoende zijn publiek met 47.000 verkochte exemplaren. De gedrukte oplage van deel 2 in 2012 bedroeg volgens schatting 75.000 exemplaren waarvan de verkochte oplage niet gekend is. Na deze twee albums kwam er geen derde deel meer. Tekenaar Simon Léturgie had nochtans al de helft van de gags voor een derde album getekend (hieronder zie je er twee van). Scenarist Yann voorzag daarin een rode draad met dieren uit de dierentuin.

De stopzetting heeft te maken met de overname van Marsu Productions door Dupuis in 2013. Gastoon deel 3 was de eerste collateral damage van het akkoord. Zowel de tegenvallende verkoop als de benadering met Dupuis gaf aanleiding tot de plotse stopzetting van Gastoon. Tegelijk werd een eveneens in 2011 gestarte spin-off geliquideerd. Na twee delen in 2011 en 2013 ging de door Didier Conrad geschreven en getekende Marsu Kids, met Wilbur als co-scenarist, voor de bijl. In Marsu Kids speelden enkele jonge Marsupilami's de hoofdrol.

Moyersoen geeft meer uitleg over het akkoord dat met Dupuis werd gesloten bij de overname van Marsu Productions:

"Er was een akkoord tussen Dupuis en Isabelle Franquin zodat het derde deel niet zou verschijnen. Ik ken geen enkel detail over dat akkoord. Ik had Marsu Productions al verkocht. Ik begreep bij de overdracht dat Isabelle Franquin niet van dat Gastoon-project hield. Dat had ze me tevoren niet laten weten."

In de loop van 2014 werd de volledige catalogus van Marsu Productions aan Dupuis toegevoegd. Bij de ongeveer honderdvijftig titels bevond zich ook Natasja van François Walthéry, die net als Peyo, Roba, Morris en Franquin zijn heil elders zocht. Sindsdien verschijnen herdrukken en nieuwe albums van onder meer Natasja, Guust en Marsupilami bij Dupuis. Alleen Gastoon wordt niet meer herdrukt. Moyersoen heeft vandaag geen enkele spijt over Gastoon. Voor he blijft het een "uitgeefexperiment waarvan er vele bestaan".

"Voor Marsu Productions was het niet iets groots. Het was gewoon een aardig avontuurtje dat ik niet kon afronden."

Bron: Jérôme Lachasse, BFMTV