Bernard Prince alias Rob Palland

28 januari 2022 Flashback

1966 was het jaar waarin het weekblad Kuifje het eerste avontuur van Bernard Prince publiceerde. Toen was hij nog een agent van Interpol wiens avonturen in korte verhalen werden verteld, te beginnen met Kaartjes met een Verrassing. Maar eigenlijk gaat de geschiedenis van Bernard Prince terug naar het jaar 1958.

Voor het maandblad IMA, l’Ami des Jeunes schreef Greg verhalen over een zekere Bob Francval, een inspecteur van Interpol... met steeds een jonge hindoe in de buurt die Djinn heette. Deze strips werden getekend door Louis Haché. Slechts twee verhalen duurde de samenwerking. In het dertig pagina's tellende Terreur sur le Pacifique komt het stripduo in aanvaring met gevaarlijke spionnen op eilanden in de Stille Oceaan. Het verhaal Opération Jeunes Mariés telde vier pagina's waarvan Greg het scenario later recycleerde voor het derde korte verhaal van Bernard Prince dat onder de titel Operatie Pas Getrouwd staat opgenomen in het album Gisteren en Vandaag. Van een derde verhaal, Danger à Vendre, verschenen acht pagina's, maar het eindigde voortijdig en bleef onafgewerkt omdat IMA, l’Ami des Jeunes ophield te bestaan.

Een eerste samenwerking tussen Greg en Hermann vond al in de jaren 1960 plaats. Veelschrijver Greg mocht zich van 1965 tot 1974 hoofdredacteur van Kuifje noemen, een creatieve periode waarin alle taalversies van het weekblad samen goed waren voor een half miljoen lezers. De jonge Hermann viel hem op en hij nodigde hem uit om een halfjaar lang op proef te komen tekenen in zijn Studio Greg, een studio die een groot appartement besloeg met een fotokopieerapparaat op de gang en een lichtbak in de badkamer. Op de studio werkten ook nog DanyDupa en Jean-Marie Brouyère. Hermann combineerde er het tekenen voor een architect met het tekenen van strips in de namiddag. Op de studio werkte hij met Greg aan hun eerste project, Valéry Valérian, waarvan hij twee pagina’s afwerkte. In het hoofdpersonage herkennen we al een voorloper van Bernard Prince. Het project werd geweigerd door René Goscinny, toenmalig hoofdredacteur van Pilote. Hermann koesterde op dat moment heel wat antipathie voor de gevierde Asterix-scenarist, maar gaf later toe dat zijn stripkunsten nog lang niet op punt stonden.

Het eerste verhaal van Bernard Prince.

 

Hermann kon zich tegelijk wijden aan geschiedenisverhalen van Oom Wim voor het weekblad Robbedoes. In 1966 begon vervolgens het grotere werk voor Kuifje met een reeks korte verhalen over een Franse inspecteur van Interpol, Bernard Prince. De reeks en zijn succes groeide. Al snel bereikte het de hoogste regionen in de populariteitsreferenda die het weekblad regelmatig organiseerde. Bernard erfde van een oom een boot, de Cormoran, en koos het ruime sop voor langere avonturen in vervolgverhalen. Het jongetje Djinn en Barney Jordan (eigenlijk een soort kapitein Haddock naast de brave held) vervoegden de vaste cast.

Boven: Van een overleden oom erft Bernard Prince de Cormoran, een boot waarmee Bernard wil van gaan leven. Onder: Het eerste album en een integrale van Sirius' De Blauwe Sperwer.

 

De reden dat Bernard Prince als reeks van aanpak veranderde en het personage ontslag deed nemen als inspecteur, is te zoeken bij Tibet. De tekenaar van speurder Rik Ringers duldde geen concurrentie in het genre en in hetzelfde blad. Na een klaagzang bij Greg en de uitgever, vond deze laatste dat het inderdaad niet opportuun was om twee politieseries tegelijk in het blad te publiceren. Greg moest er iets anders op vinden en liet de serie in een ander register evolueren waarin meer exotiek paste. Hermann had op dat moment al een heleboel foto's genomen van een origineel schip dat in de haven van de Vlaamse kuststad Nieuwpoort aangemeerd lag. Omdat er een ervaren zeerot nodig was om de boot naar exotische wateren te varen, bedacht Greg het rosse personage Barney Jordan. En plots deed het trio denken aan een gelijkaardig drietal uit De Blauwe Sperwer van tekenaar Sirius dat in Robbedoes verscheen. Naar het Indische jongetje Sheba, dat in De Blauwe Sperwer voorkwam, knipoogde Greg al in een ander scenario dat niet van de grond kwam. In Bernard Prince recupereerde hij dat personage. Tussendoor illustreerde Hermann ook nog tekstverhalen van Bernard Prince die werden geschreven door Jacques Acar.

Bernard Prince en Djinn ontmoeten Barney Jordan, die net uit een café werd gekegeld.

 

Greg kwam ook tegemoet aan de vraag van Hermann om locaties met veel natuurgeweld te gebruiken en andere natuurkrachten een belangrijk verhaalelement toe te kennen. Helaas kon het niet verhelen dat Hermann zich na verloop van tijd begon te vervelen. Bij het tekenen van een verhaal kende hij al lang het vervolg. Hij had zin om iets anders te doen. De westernreeks Comanche, die hij ook nog tekende op scenario van Greg, wilde hij nog niet stopzetten, maar zelf ging hij al wel aan de slag als volwaardig auteur voor Jeremiah. Hermann liet Bernard Prince vallen om meer tijd te kunnen spenderen aan zijn andere reeksen. Achtereenvolgens Dany en Édouard Aidans namen de serie over, zonder het succes van weleer. Voor Aidans betekende Bernard Prince trouwens een vernieuwde kennismaking, want indertijd weigerde hij scenario's van Greg voor zijn De Familie Kleester wegens niet goed genoeg. Net die verhalen herwerkte Greg naar scenario's voor de eerste van Bernard Prince. Al vroeg, in 1966, verscheen Bernard Prince ook in het Nederlandse weekblad Pep dat wel meer series uit Kuifje, Robbedoes en Pilote overnam om aan de Nederlandse lezers aan te bieden. In nummer 22 van dat jaar verscheen het korte verhaal Routinezaak. Drie jaar later volgde een tweede verhaal, De Piraten van Lokanga (= Generaal Satan) waarin Prince zijn gabber Barney Jordan voor 't eerst ontmoette. Maar de reeksnaam was plots — zonder opgave van reden — veranderd in Rob Palland. Jarenlang werd aangenomen dat de naamsverandering er kwam om het personage niet te verwarren met Prins Bernhard, wat ook klopt.

Het Nederlandse zangduo Nina en Frederik van Palland.

 

Het duurde tot 2004 toen de volledige waarheid over de naamsverandering uit de doeken werd gedaan. Dat gebeurde in een lezersbrief in het Nederlandse stripinfoblad Stripschrift 364 van november 2004. Rob Aalpol was een voormalig redacteur van Pep en lichtte een en ander toe. Op vraag van hoofdredacteur Hetty Hagebeuk en op last van de voorzichtige uitgever De Geïllustreerde Pers diende een andere naam gevonden te worden voor Bernard Prince omdat die te veel leek op Prins Bernhard. Aan Aalpol om suggesties te leveren: "Dus kwam ik met een lijstje met bijvoorbeeld Tim of Timmy Tanger, iets oriëntaals of mediterraans. Toegegeven, allemaal niet erg creatief, en zoals gebruikelijk vond Hetty het allemaal maar niets en wij moesten op zoek gaan naar wat beters. Dagelijkse hoogtepunten op de redactie waren altijd de bezoekjes van tekenaars en schrijvers: Carol Voges, Henk Albers, Hans G. Kresse, Dick Matena en Martin Lodewijk. De gezelligste was Willy Lohmann. Hij maakte onder andere Pep-spotters. Toen hij die dag binnenviel werd hem, ik meen door Jan van Gelderen (onze chefredacteur), gevraagd of hij niet een leuke naam wist voor een avontuurlijke held met een boot. In die tijd werden bij Pep de Vlaamse strips 'vertaald' in het Nederlands, wij zeggen soms bepaalde dingen nu eenmaal wat anders en bepaalde woorden zijn bij ons niet in zwang. Dus werden ongeveer alle ballonteksten herschreven en opnieuw gemonteerd. Ik moest als nieuwbakken redacteur Bernard Prince vertalen. Toen Willy informeerde wie verantwoordelijk was voor deze strip, was het antwoord: Rob Aalpol. Rob vond hij een keurige naam voor een held en daarmee was de helft van de vraag al beantwoord. Ik voelde me gevleid. Nu nog een echte Hollandse naam. Die jaren was er een zangduo: Nina en Frederik van Palland, hij was van oude maar Hollandse adel. En waarom niet? Dus werd het Rob Palland. Weinig stoer. Ik vond het niets, dan was het altijd nog Rob van Palland. Maar ja, eigen schuld, dikke bult, wie heet er dan ook Bernard Prince, dat klinkt toch ook niet? En hij was even kleurloos als Kuifje, zelfs zijn haar was wit en hij trok op met een figuur die ook verdacht veel leek op Haddock." In het stripblad Wham! heette Bernard Prince dan weer Andy Morgan, zoals hij in het Duits ook heet. Wham! is van oorsprong een blad dat uit Duitsland kwam overwaaien.