Aimée de Jongh over De Terugkeer van de Wespendief

8 oktober 2014 De Makers

In 2014 publiceerde Aimée de Jongh De Terugkeer van de Wespendief, haar eerste graphic novel die in vijf talen gepubliceerd werd en voor de Nederlandse televisie verfilmd raakte. Het album verscheen bij Oog & Blik | De Bezige Bij. In 2017 kwam een heruitgave uit bij Scratch Books. We nodigden Aimée uit om over haar album te vertellen aan de hand van enkele pagina's uit het album.

"Ik ben een slechte schrijver. Ik zeg niet dat ik geen verhalen of scenario's kan verzinnen, want dat doe ik elke dag. Maar puur het opschrijven ervan, dat doe ik liever niet. Ik heb altijd het gevoel dat het ten koste gaat van de vrijheid van een strip. Zodra ik een conversatie op papier zet, voelt het alsof ik het één-op-één moet overnemen. Als ik vervolgens iets wil veranderen in de strip, moet ik in een Word-documentje het gesprek opnieuw indelen, alinea's weghalen, of omgevingen anders omschrijven. En dan al die leestekens. Nee, dank je. Ik ben een visueel ingesteld persoon. Pas als ik het zie, weet ik of het werkt."

"De eerste stap is voor mij daarom niet het schrijven, maar het ruwe scenario bedenken en het verhaal opdelen in hoofdstukken. Dit doe ik heel schetsmatig op papier. Vervolgens deel ik de hoofdstukken in met deze pagina-thumbnails. Wat je ziet zijn eigenlijk — geheel op gevoel — de eerste opzetten van de pagina's. Als een soort film zie ik de strip aan mij voorbij gaan, en elke scène zet ik neer zoals ik het op dat moment zie. Ik teken de thumbnails ontzettend snel, in enkele lijnen, om zo de spontaniteit en de flow niet te verliezen. Daarna ga ik wat beter kijken naar wat nu écht werkt, wat mooi is, en wat irritant is. Het heeft allemaal te maken met de leesbaarheid van een pagina. Zodra ik de pagina's hierop heb aangepast, bedenk ik wat de personages in deze scènes moeten zeggen. Liefst zo min mogelijk — ik hou niet van te veel tekst. Bij dit proces kan het zijn dat ik sommige pagina-opzetjes moet veranderen of weggooien. Dat moet dan maar. Het is dom om bij je eerste ingeving te blijven, dat heb ik in de loop der jaren wel geleerd. Elke pagina moet doordacht zijn, en niet zomaar 'een verzameling van plaatjes'."

"Dit is een scène uit het begin van het boek. Het bos is een belangrijke locatie. Het vormt een soort ontsnapping uit de dagelijkse sleur voor de hoofdpersoon. Hij rijdt elke dag met zijn auto naar de opslag van zijn boekwinkel, midden in het bos. De rust die hij in het bos vindt doet hem goed. Dat wilde ik ook in de pagina overbrengen. De stilte in de pagina doet eigenlijk het meeste werk. In een vorige versie van deze pagina waren er nog veel 'tekstbalkjes' met zijn gedachtes. Uiteindelijk kwam ik erg in de knoop tegen het einde van het boek, omdat de hoofdpersoon niet meer in tekstbalkjes dacht. Zijn gedachtes waren alleen zichtbaar aan het begin van het boek. Het was totaal niet consequent! Dus ik heb alle gedachtes weggehaald, waardoor er vooral in het begin van het boek een grote stilte ontstaat. Dit leest verrassend prettig weg. Als tekenaar is het natuurlijk ook fijn dat lezers gedwongen zijn om de plaatjes te bekijken. Ik heb soms het gevoel dat lezers van tekstballon naar tekstballon gaan, en dan aan het eind van de pagina denken: 'Oh, nog even de plaatjes bekijken.' Dat voorkom je door dit soort stiltes in te bouwen. Je wordt gedwongen om de tekening te lezen, in plaats van de tekst. Het weggelaten kader in het laatste plaatje is een typisch Japans fenomeen. In manga wordt al decennia gespeeld met de rekbaarheid van kaders. Soms staan personages bovenop een kader. Soms rent een karakter van het ene naar het andere plaatje, dwars over de pagina heen. Dat soort dingen vind ik prachtig, want alle kadreringen staan in dienst van de leesbaarheid en de vertelling. Dat wilde ik bij deze pagina ook. Door de omgeving langzaam weg te laten vallen, in plaats van harde rechthoekige lijnen, krijg je als lezer veel meer het gevoel dat het een oneindig landschap is."

"Op deze pagina is goed te zien dat ik vier jaar Animatiefilm heb gestudeerd, haha! Ik ben eigenlijk animatie gaan studeren uit noodzaak, omdat er geen stripopleiding was in Nederland. Animatie komt het dichtst bij het vak van stripmaken: scenarioschrijven, karakters ontwikkelen, en nog belangrijker: de symbiose van beeld en verhaal. Vervolgens werd ik tijdens het tweede jaar hals over kop verliefd op het medium animatie. Het vereist meer van je als maker, want je bent ook regisseur, muzikant, en producent. Maar er zijn ontelbare overeenkomsten met strips. Dat begint al bij het storyboarden. Eigenlijk lijken veel storyboards van blockbusters of Disneyfilms op schetsachtige strips. En andersom! Deze pagina zou zo uit een storyboard voor De Wespendief - de film kunnen komen. Maar het effect van dit soort pagina's is dat de tijd langzamer dan anders voorbijgaat. Doordat er weinig verandert tussen de kaders, is het alsof de tijd in slowmotion passeert. De regen was trouwens niet gemakkelijk om te tekenen. Ik heb geen vaste hand, en als ik een rechte lijn moet tekenen zit er eigenlijk altijd een boog in. Ik heb een paar goeie lijnen getekend en deze gekopieerd. Vervolgens heb ik ze bij elkaar geplakt, en stuk voor stuk aangepast, zodat er geen kopieën meer waren. Dat is het voordeel van digitaal werken: het valsspelen is een stuk makkelijker geworden. Tegen niemand zeggen, hoor."

"Deze pagina is afkomstig uit het afsluitende deel van het verhaal. Ik zal er niet te veel over verklappen, maar dat de hoofdpersoon wanhopig is, mag duidelijk zijn. Een journalist vertelde me vandaag dat hij onder de indruk was van het verteltempo van het boek. Het ritme in de eerste paar pagina's is erg constant, maar naar het einde toe wordt het sneller. Alsof een hartslag omhoog gaat. Dit komt overeen met de stress bij het hoofdpersonage, die steeds heftigere dingen te verwerken krijgt. Het grappige is echter dat ik dat tempo niet zo gepland had. De reden dat het ritme versnelt is dat ik minder pagina's over had dan ik had gedacht. Het boek zou 160 pagina's worden, óf 176. Dat komt doordat het gebonden is in pakketjes van 16 pagina's. Dat betekent dat 161 of 162 pagina's niet echt een optie is — dan blijf je met een hoop witte pagina's over die je dan moet gaan vullen met titelpagina's, colofons, en extra tekeningen. No way — ik wilde echt gaan voor de 160! Maar het middenstuk van het boek liep ietsje uit en ik moest opeens haast maken met het einde. Ik was bang dat het ten koste zou gaan van de afwikkeling van het verhaal, maar tegelijkertijd voelde ik dat het snelle tempo de spanning verhoogde. Het versterkte zelfs de laatste scènes. Daarom heb ik het zo gelaten. Uiteindelijk kwam ik uit op precies 160 pagina's. Ik heb wel met pijn in mijn hart twee pagina's moeten weggooien. In de film- en animatiewereld zeggen ze: 'Kill your darlings'. Dat heb ik de afgelopen periode wel geleerd!"