964 of 1728
Driftwereld 2: Een Verhaal over Tovenaars
Steeds mooier
"Broeders' mooiste!" hoorden we een collega luidkeels jubelen door de virtuele gangen van onze redactie, nadat hij met een gelukkige zucht het tweede deel van Driftwereld had dichtgeslagen. Tiens, hadden we dat niet al eens gezegd, toen vijftien jaar geleden het derde deel van Voorbij de Steen verscheen? Vastbesloten om niet zomaar in herhaling te vallen, haalden we ons meest kritische — en tegelijk meest lodderige — oog uit de bovenste lade.
De knappe, maar getormenteerde Ysabeau en de lichtjes door liefde verblinde schavuit en karakterkop Dellric zijn terechtgekomen in Muroc, dat je zowat kan zien als hoofdstad van de Driftwereld, een parallel universum aan de mensenwereld dat bewoond wordt door elfen en trollen. Ysabeau is echter een mens die door toedoen van de heks Shulam in die elfenwereld is terechtgekomen. Terwijl ze met de hulp van de Rode Tovenaar haar geheugen, dat door de heks geblokkeerd werd, tracht te bevrijden, bouwt die laatste aan een leger van levende doden om Driftwereld binnen te vallen. De Tovenaar, Ysabeau en Dellric zullen al hun krachten, vrienden, vuurwapens en koekenpannen nodig hebben om het offensief af te slaan.
Waar in het eerste deel nog de strijd tussen elfen en trollen centraal stond, gaat Broeders in dit tweede deel een stapje verder. Een beetje à la Game of Thrones wordt het plaatselijke oorlogje immers in de koelkast geschoven om een veel groter gevaar het hoofd te bieden: een almachtige heks. Door haar woorden, haar acties, de sfeer in haar duistere grot, de bittere tranen van haar slachtoffers en de quasi machteloosheid van haar tegenstanders, slaagt Broeders erin om de sinistere dreiging heel reëel te maken. De uitzichtloosheid is zelfs voor de lezer voelbaar en op stripgebied lijkt het geleden van de eerste delen van De Klaagzang van de Verloren Gewesten en die dekselse Blackmore dat we dat zo intens hebben beleefd. Die beleving wordt versterkt door de knap filmische manier van vertellen, met wisselende en clevere camerastandpunten, tempowisselingen, aandacht voor dialoog en decor,... Opvallend is de keuze om de wereldlijke setting niet in het heden, maar op het eind van de achttiende eeuw te situeren. Het komt de stemming en de kostumering alleen maar ten goede.
Broeders heeft duidelijk over elk aspect nagedacht en ook goed rondgekeken. Onderhuids lijkt het immers alsof er ontzettend veel invloeden van beroemde en minder beroemde verhalen aanwezig zijn. Alsof Broeders als een spons zijn indrukken heeft opgeslorpt, er inspiratie en lessen heeft uit gehaald en dat vervolgens — mogelijk vaak onbewust — heeft toegepast. Ja, de obligate actiescène in het midden van het verhaal — de aanval van de heks — werd misschien net iets te lang uitgesponnen. Het zou, samen met de cover die qua "uitspringendheid" toch een trapje lager staat dan die van de voorganger, ons enige puntje van kritiek zijn, maar we nemen het er voor lief bij.
Het resultaat mag er wezen. Waar bij heel wat stripmakers na verloop van tijd toch wel wat de klad in hun werk komt, blijft Ken Broeders zich dartel en vol enthousiasme heruitvinden. Met elk verhaal dat hij schrijft en tekent, wordt hij beter: nóg meer sfeer, nóg betere timing, nóg meer (latente) humor. Tja: nóg meer métier. Ook de keuze voor een trilogie hoort daar bij: het blijft overzichtelijk en behapbaar en de garantie dat we als lezer een afgerond verhaal krijgen in deze onzekere tijden, is reëel.
Broeders' ervaring en kunde is intussen zo groot dat hij, zelfs met de beperkte speelruimte die hij heeft, er quasi moeiteloos in slaagt om aan karakteruitdieping te doen. Dellric, Ysabeau, de rode tovenaar, de trollenkoning, Durrys,... heel wat zuiderburen die bij grote uitgeverijen zitten, zouden jaloers zijn als ze zagen hoe weinig tijd en ruimte Broeders nodig heeft om de lezer kennis te laten maken met en — meer nog — gehecht te raken aan zijn geesteskinderen. Door blikken, kleine gestes, dialogen, worden ze op een natuurlijke wijze vrienden... of vijanden.
Of Driftwereld Broeders' mooiste is? Klaas Delrue zong het al: het was al zo mooi en het wordt steeds mooier. Ken Broeders' œuvre blijft perfect de stijgende lijn volgen en zijn nieuwste reeks heeft alles om een plaatsje op te eisen in het collectieve stripgeheugen. Ook Uitgeverij L lijkt erin te geloven en geeft, hopelijk consequent tot het einde, de reeks in drie uitvoeringen uit: slappe kaft, harde kaft en een luxe met prent. Een commercieel succes zou dubbel en dik verdiend zijn. Als het zover komt (we zouden zo graag schrijven "Wanneer het zover is", maar Madame Soleil gaf niet thuis), zou het ons ook niet verwonderen dat, zoals Ken het bij monde van Tad Williams vooraan in dit album al suggereert, het gecreëerde universum aanleiding vormt voor een resem prequels of sequels. Wij kijken er alvast naar uit!
PETER D'HERDT
964 of 1728