909 of 1728
Het Beest 1
Hij kan het
Een nacht ergens in november 1955. Het regent. Het is koud. De haven van Antwerpen ligt er mistroostig bij. Enkel op een reusachtig, Zuid-Amerikaans vrachtschip is er wat bedrijvigheid. Kapitein Tillieux is in zware discussie met de opkoper van zijn smokkelwaar. Kan hij er aan doen dat ze zeventien dagen te laat zijn uitgevaren door mechanische pech, en dat bijna alle gesmokkelde dieren uit het Palombiaanse regenwoud zijn overleden aan hitte en uitdroging. De opkoper is razend. Maar in één container, vol rottende apenkadavers, is er nog wat beweging. Een bizar, zwartgeel dier met een staart, even lang als een tuinslang, roert zich. Het gezicht van de heler klaart op. Dit is iets voor de Zoo van Antwerpen! Ze openen even de kooi om het dier over te laden, maar het is te laat. Het agressieve beest ontsnapt. Ergens in de Brusselse rand woont de negenjarige François Van den Bossche, zoon van een Duitse soldaat, met zijn alleenstaande moeder in een krot. Ze worden door de goegemeente gepest en gemeden als de pest. Maar ondanks alle armoede en getreiter, blijft de jongen mentaal overeind. Elk kreupel of verstoten dier dat hij tegenkomt, neemt hij mee naar huis en verzorgt het. Met zijn bonte ark van Noach kan hij de wereld aan. Na alweer een rotdag op school, ziet hij op weg naar huis plots een raar beest liggen. Het is halfdood. Hij besluit het mee te nemen.
Het Beest is het lang geheimgehouden* droomproject van Frank Pé (Ragebol, Zoo, Little Nemo). Eindelijk heeft de man een scenario dat volledig geschreven werd naar zijn sterktes en waarin hij de vrijheid kreeg om het ritme en de decoupage van zijn scenarist naar zijn hand te zetten. Het levert geweldige pagina's op. De machtige proloogscène in de Antwerpse haven, vol paginagrote prenten, is het strafste staaltje cinema dat je dit jaar zal zien. Dit kan zo verfilmd worden. De Brusselaar smijt zich helemaal, maar had het niet onder de markt. Hij is een van de weinige dierentekenaars die beesten dier laat blijven en ze niet verdisneyt. En nu moest hij een zwaar karikaturaal getekend, fictief beest realistisch tot leven brengen om het te laten passen in zijn stijl. Met veel bloed, zweet en tranen slaagde hij daarin. Het lijf van een gibbon en de armen van een gorilla combineerde hij uiteindelijk met het hoofd van een Maleise honingbeer en zijn Marsupilami was geboren. Om het cryptobeest nog geloofwaardiger te laten overkomen, karikaturiseert Frank Pé alle andere personages en dieren in het album. Mensen krijgen neuzen als takins en meloenen. Het komt wat raar over maar past wonderwel met de bolle stijl uit de hoogdagen van het tijdschrift Robbedoes.
Het album bulkt trouwens met knipogen naar 's mans grafische helden. De sympathieke leraar Vandale met zijn gekke machine waar je lachbuien kan mee opnemen, is een overduidelijke cameo van André Franquin. Ook voormalig hoofdredacteur Yvan Delporte, schooldirecteur Jijé en het zatte paard uit Lucky Lukes Dr. Doxeys Elixer zijn geweldige nevenpersonages. En iets zegt ons dat de dierenliefde van de jonge François geënt is op die van de jonge Frank Pé. Maar de grootste waw-factor is voor ons het Brussel uit midden jaren 1950 dat zijn oorlogswonden nog likt en nog lang niet klaar lijkt voor het modern optimisme van Expo 58. Dit was de tijd waar Frank Pé opgroeide in de stad, en je voelt de echtheid in elk prentje. Net zoals in Ragebols De Droom van de Walvis is de hoofdstad een bijkomend en krachtig personage geworden. De prachtige uitgave, op dik retropapier, versterkt dan nog eens de grandeur van de tekeningen. Grafisch is Het Beest alvast een echt hebbeding geworden.
Het is overduidelijk dat scenarist Zidrou alles in het werk stelde om Pé te pleasen en te laten schitteren. Maar 150 bladzijden grafische juweeltjes verdienen ook een stevig verhaal. En dit is er helaas nog niet. Er zitten sporen in van Steven Spielbergs E.T. en de oude Franquins (Noëls beestenboel uit Bravo Brothers), maar het verhaal grijpt je ondanks alles nog niet naar je nekvel. Eigenlijk moet het nog beginnen. Bovendien bulken de beste Zidrous van de creatieve wendingen, sprankelende dialogen en zinnen die je als een Chocotoff met plezier laat smelten in je mond. Die zijn hierechter te schaars. Het verhaal klopt, maar het is te weinig om onze mond te laten openvallen.
Op dan maar naar het nog veel dikkere slotdeel dat al helemaal uitgeschreven is en verrassender zou zijn. Frank Pé zet er alvast vaart achter. Binnen een paar jaar moet het helemaal af zijn. Laat hem maar doen! In de nadagen van zijn carrière zet de koning van het stripschnabbelcircuit alles op alles om zijn kwalitatieve, maar beperkte stripbibliografie aan te dikken. Na Het Beest staat er al een nieuwe Ragebol, gebaseerd op de eerste drie albums en op scenario van Bom, op de planning.
Het Beest toont ons een Frank Pé in alle grootsheid. De Brusselaar snapt de ware kracht van Franquins creatie, maar imiteert de meester nooit. Dit is geen kloon. Dit is echt. Dit is eerbetoon met klasse.
WOUTER PORTEMAN
* We zien nog steeds hoe hij geen spier vertrok tijdens ons plateninterview toen we gokten op een voortzetting van de Marsupilami als volgende strip die hij met Zidrou zou maken na zijn Robbedoes. Voor ons nog steeds het journalistiek misgrijpen van een absolute primeur.
909 of 1728