Oostende 1905/ De Haan 1933

Tekenaar(s)
Baudoin Deville
Olivier Wozniak
Scenarist(en)
Rudi Miel
Patrick Weber
Uitgeverij
Anspach
Verschijningsdatum

Heel soms is één plus één drie

Laat ons eerlijk zijn, om een nationaal bewustzijn op te wekken, heb je niet noodzakelijk een bal en twee doelkaders nodig, noch twee wielen en een carbonkader. Een uitgeverij als Anspach volstaat. Deze uitgeverij met uitvalsbasis in Waals-Brabant linkt met haar naam — tevens de familienaam van uitgever Nicolas Anspach — overduidelijk naar de Europese hoofdstad en heeft in haar fonds reeds redelijk wat titels die in het Belgische verleden duiken. Baudouin Deville scoorde daar al viermaal met stewardess-reporter Kathleen Van Overstraeten als muze.

Deville laat zijn muze nu tijdelijk los. Zijn vorige albums bij deze uitgeverij hadden een thematisch onderwerp. Met De Haan 1933 heeft Deville Rudi Miel aan zijn zijde als scenarist en die kiest voor een meer biografisch gerichte aanpak. Jazeker, hij belicht De Haan, maar de vertelling over deze kustgemeente wordt opgehangen aan de biografische kapstok die Albert Einstein heet. Door deze werkwijze kan Miel de context rondom ruim benaderen. Hij kan het hebben over Einsteins positie als ontheemde wereldburger en opgejaagde wetenschapper, hij kan James Ensor opvoeren en diens aantrekkingskracht en invloed illustreren en ten slotte de beide beeldvormingen vermengen en hen tezamen opvoeren. Beide illustere heren hebben elkaar daadwerkelijk ontmoet en er was wederzijdse bewondering, maar er zou ook een zekere spanning hebben gehangen. Over de concrete invulling van die spanning hangt tamelijk wat mysterie en dus kon de verbeelding van Miel aan de slag. Het resultaat is een evenwichtige toevoeging van fictie, die evenwel niet wars is van enige voorspelbaarheid. Via het dossier kan je (gedeeltelijk) uitvissen wat authentiek is en wat fictie.

De Haan en beide grootheden worden tot leven gebracht in een overduidelijke Klare Lijn-stijl die Deville uitstekend beheerst. Het maakt dit album nog een tikkeltje meer Belgisch van aanvoelen.

Maar Anspach durft verder te gaan dan gemakkelijk scorende belgitudes. Het zet via Oostende 1905 ook onze koningin der badsteden in de kijker en is niet te beroerd om dat te doen door het oog van onze meest controversiële monarch en zelfs diens maîtresse. Het wordt een heuse whodunit, waarin commissaris Ansor, jawel met een ‘a’ en bovendien met een aantal kenmerken van een zekere Hercule Poirot, bij onze witbebaarde vorst wordt geroepen. Het resultaat is een frisse vertelling met een bij momenten opvallend humoristische toets. Scenarist is ervaren rot Patrick Weber. De kunsthistoricus en geestelijke vader van Baudouin Devilles Kathleen Van Overstraeten werkt nu samen met Olivier Wozniak (Alice en Leopold, De Sterrenjagers). Ook Wozniak kiest voor een stijl die onder de Klare Lijn onder te brengen valt, al is hij hierin minder strikt en staat hij zichzelf wat meer vrijheden en zwierigheden toe dan Deville doet. Het resultaat is een vlot te smaken strip die Oostende alle eer aandoet.

Conclusie? We mogen dus best wel wat trotser zijn op ons Belgenlandje. Het loopt soms praktisch wat stroef, maar zolang we er oog voor blijven hebben, kan het cultureel nog wel iets presenteren. Bijvoorbeeld deze twee strips die evenwichtig terugblikken op passages uit de eigen nationale geschiedenis. De (architecturale) sfeerbeelden krijg je er zomaar bovenop. Bedankt Anspach! 

DIEDERIK VAN DE VELDE

Pagina's
56 (De Haan 1933) • 64 (Oostende 1905)
Uitvoering
Hardcover
Genre(s)
detective
geschiedenis
thriller
Extra
complete verhalen
Prijs
€ 15,00