21 of 1728
Corto Maltese door...: Zwarte Oceaan
Een rollercoaster die goed eindigt
Het verhaal begint terwijl Corto een motorboot bestuurt met drie piraten die 's nachts grote jachten enteren om met kunstwerken of andere kostbare spullen aan de haal te gaan. Hoewel de piraten beloven altijd levens te sparen, hoort Corto tijdens deze entering verschillende schoten. Hij gaat kijken en ziet neergeschoten slachtoffers liggen, wat niet de afspraak was. Een oude man, Fukuda, tracht zich nog te verbergen en wordt geholpen door Corto die met de man wegvaart, de piraten woest achterlatend op het jacht. Fukuda blijkt een Japanner te zijn, afkomstig van Peru, die beweert een schat te bewaken, maar nog één keer zijn dochter wil zien in Tokio. Dit gebeurt in een kabukitheater, waar een toneelspeler onverwacht Fukuda neersabelt. Corto vertelt de dochter, eveneens toneelspeler, dan over een boek dat Fukuda absoluut wilde bewaren: Los Commentarios Reales de los Incas. 's Anderendaags wordt Corto aangesproken door de Naicho, de geheime dienst van Japan, die meer wil vernemen over wat Fukuda had gepland. Hij zou immers bekend hebben gestaan als een fascist met banden met de Zwarte Oceaan, een Japanse sekte ultranationalisten in ballingschap in Peru. De nieuwsgierigheid van Corto is gewekt en hij maakt een overtocht met een walvisvaarder en ontmoet daarbij de vroegere vriendin Freya. Uit het boek over de Inca’s achterhalen ze dat Peru bekend was voor een goudmijn in de streek Callahuaya. Ligt daar de schat die Fukuda beweerde te bewaken? Corto wil er het fijne van weten. Door een storm raakt hij met moeite in Peru aan land, maar hij zal nog veel lastige en gevaarlijke situaties moeten overwinnen.
Corto Maltese is natuurlijk een naam als een klok. Deze held werd in 1967 bedacht en getekend door Hugo Pratt (1927-1995). Het heeft even geduurd voor andere auteurs de avonturen van Corto hebben voortgezet. Twintig jaar na het overlijden van Pratt verscheen een eerste nieuw album, getekend door Rubèn Pellejero op scenario van Juan Díaz Canales. Ondertussen brachten zij drie albums uit.
Zwarte Oceaan is het eerste album door Bastien Vivès op scenario van Martin Quenehen. Pratt tekende oorspronkelijk enkel in sober zwart-wit. Hier zijn de prenten volledig ingekleurd met grijstinten. Het is met ietwat minder fijne pen getekend zoals we Vivès kennen van Nationale Feestdag, een vorig album met Quenehen.
Corto oogt jonger en draagt niet meer een kapiteinskepie, meestal een baseballcap. Hij reist nog altijd van hot naar her — Japan, Peru, Bolivië, Spanje —, hij kan hinderlagen ontwijken en overleeft onverwachte aanvallen. Hij ontmoet op de meest onmogelijke plekken vrienden van vroeger en zelfs wispelturige oude bekenden, zoals Raspoetin.
De auteurs zijn heel karig met tekstballonnen en ook andere verklarende teksten ontbreken. Daardoor dreig je als lezer soms even het noorden kwijt te raken. Die aanpak met weinig tekst paste perfect bij het enkelvoudig gelijnde scenario van Nationale Feestdag.
Een verhaal mag uiteraard geheimzinnig worden opgebouwd. Ook in het verleden maakte Corto vele ongelofelijke avonturen mee met vaak een mythische achtergrond, maar die wel meer geduid werd. Zelfs een fraaie inkleuring, zoals later met Pellejero, maakt een verhaal aanvaardbaarder sprookjesachtig.
De verklaring voor de fabelachtige goudmijn in Peru dient gezocht in het boek uit 1609 geschreven door de Inca Garcilaso de la Vega, bewaard in Córdoba. Het boek is een gevolg van de Spaanse veroveringen in Zuid-Amerika. En zo krijgt deze geheimzinnige rollercoaster toch nog een waarachtige kant.
JAN GOFFIN
21 of 1728