Expo: George van Raemdonck, pionier van het Belgisch stripverhaal

december 2021

In België verschijnen de eerste stripverhalen, zoals we die nu officieel kennen, vanaf 1929 bij niemand minder dan Hergé. Er is echter een Antwerpse tekenaar die al net iets vroeger de avonturen van twee bijzondere helden op papier zette en zo mee de eerste bladzijde schrijft van de geschiedenis van het Belgische stripverhaal... Ontdek het uitzonderlijke œuvre van George van Raemdonck, de maker van Bulletje en Boonestaak, die in 2022 niet minder dan honderd kaarsjes uitblazen.

George van Raemdonck

Biografie George van Raemdonck

George van Raemdonck wordt op 28 augustus 1888 geboren in Antwerpen. Op aanraden van zijn vader, volgt hij vioolles aan het conservatorium, maar op zijn vijftiende besluit hij over te stappen op schilderlessen. Hij schrijft zich in aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten en geeft zich vanaf dan volledig over aan de schilderkunst.

Wanneer Duitsland in 1914 België binnenvalt en de oorlog uitbreekt, vlucht van Raemdonck naar het neutrale Nederland. Hij organiseert er zijn eerste schilderijententoonstelling en begint even later politieke karikaturen te tekenen voor het onafhankelijke weekblad De Amsterdammer.

In mei 1917 ontmoet George van Raemdonck de socialistische auteur A.M. de Jong (Adrianus Michael de Jong), die de tekenaar vraagt om het kinderboek Vacantiedagen te illustreren. Het is het begin van een lange vriendschap en bijzondere samenwerking.

A.M. de Jong neemt George van Raemdonck in 1922 in dienst en vraagt de artiest de avonturen uit te tekenen van een nieuw project, Bulletje en Boonestaak. In dat verhaal beleven twee jongens die niet verlegen zitten om wat kattenkwaad allerlei gekke avonturen terwijl ze de wereld rondtrekken. Tot 17 november 1937 verschijnt de reeks dagelijks in afleveringen van twee plaatjes in de krant Het Volk, daarna is het de krant De Voorwaarts die de avonturen verderzet. In het totaal maakt van Raemdonck 8.856 tekeningen van Bulletje en Boonestaak, gedurende vijftien jaar.

In 1928 keert van Raemdonck terug naar België, waar hij echter minder bekendheid geniet dan in het noorden en als stripmaker maar moeilijk aan de bak komt. Na de dood van A.M. de Jong in 1943 wijdt hij de rest van zijn carrière aan illustraties, tekenen en schilderen. Hij illustreerde nog tal van bladen en romans en tekende en schilderde een indrukwekkend oeuvre bij mekaar.

Pionierswerk

“Vóór 1930 waren er in België maar een handvol stripauteurs aan de slag, slechts van een dertigtal kennen we de naam. George van Raemdonck was een van hen, maar hij onderscheidde zich van de rest door zijn grote productiviteit. Terwijl zijn voorgangers gewoonlijk one-shots maakten van niet meer dan 40 pagina's of vaak zelfs kortverhalen van één pagina, liet van Raemdonck als enige Belg dezelfde personages verhaal na verhaal opnieuw opdraven.”

Greg Shaw — Stripotheker Belgisch Stripcentrum

Bezorgde ouders

In de Haagse Post van 22 juni 1974 staat onder andere het volgende: “Tegen weinig Nederlandse kinderverhalen zal door opvoedkundigen zo fel zijn geprotesteerd als tegen Bulletje en Boonestaak. Om te beginnen ergerde men zich aan de prentjes van George van Raemdonck die vaak een plastische weergave boden van verminkte lichamen (soms ook nog bloot!).” Ook in stilistisch opzicht vonden de Jong en van Raemdonck onder deskundigen weinig waardering. Het gebruik van spreektaal en scheldwoorden werd niet op prijs gesteld en men noemde het gebruik van de Nederlandse taal, onverzorgd. Bezorgde ouders protesteerden eveneens naar aanleiding van de Jongs realistische beschrijvingen en het grafisch aandeel van van Raemdonck. A.M. de Jong reageerde hierop in de inleiding van het eerste boekje in 1923. Hij ontkent daarin het gebrek aan opvoedkundige waarde, waaraan het verhaal volgens sommigen zou lijden. Integendeel: “Op een speelse wijze maakt de lezer kennis met het maatschappelijk leven en de problemen daarin; ook maakt hij kennis met de gewoonten en kenmerken van veel vreemde landen en culturen door de diverse reizen van Bulletje en Boonestaak”.

Jos Rampart in Het leven en werk van George van Raemdonck (pagina 97-101), Vereniging Heemkundige Studiekring Halsteren-Lepelstraat, 2014

Realisme en engagement

De politieke cartoons die van Raemdonck tekende voor De Amsterdammer en De Notenkraker waarin hij de politieke actualiteit in Nederland en Europa fileerde zijn markant, met erg veel oog voor detail. Zijn eerste politieke tekening, De dikke Bertha, waarvoor de artiest zich liet inspireren door het enorme kanon van het Duitse leger, verschijnt op 6 december 1914 in De Amsterdammer. De oorlogsgebeurtenissen die hij op papier zet, zijn krachtig en realistisch getekend. Soms vindt men ze te fel en dat zorgt al eens voor spanning met de redactie. Vanaf 1920 publiceert hij talloze karikaturen in De Notenkraker waarin hij spot met de monarchie, het kapitalisme, de oorlog en het militarisme. Elke week opnieuw reageert de auteur op de actualiteit. Vanaf 1933 verzet hij zich ook tegen het fascisme. Hij blijft werken voor het dagblad tot het de boeken in 1936 neerlegt.

 

Hieronder: Koning George: “Deze twee gelukkige dagen, die ik met mijn zoons op zee heb doorgebracht, zullen een van mijn beste herinneringen blijven aan mijn jubileum.” De notenkraker: “Twee zulke dagen in de werkelijkheid zouden uw halve volk in rouw dompelen, Majesteit.”

Praktische info: www.stripmuseum.be

© foto's: Daniel Fouss