Suske en Wiske in Noordwijk
tekst: Ger Apeldoorn
Nog tot 22 februari 2026 kan je in het Museum of Comic Art (MoCA) in het Nederlandse Noordwijk de expo Suske en Wiske 80: A Studio of Heroes bezoeken. Originelen van Willy Vandersteen en zijn studiomedewerkers staan in het mooie museum in de spotlichten. MoCA-medewerker Ger Apeldoorn benadrukt in onderstaand artikel het unieke karakter van de expo én dat van het museum. Zijn informatie over de totstandkoming van de expo en de bijhorende catalogus is geïllustreerd met enkele reproducties van de zestig originelen die in het museum te bewonderen zijn.
Sus, Wis en de kinderen
Sinds 28 juni loopt in het MoCA Suske en Wiske 80, een tentoonstelling van originele strippagina's, covers en ander getekend werk van Willy Vandersteen en zijn medewerkers. De hoofdpersonages zijn Suske en Wiske, maar ook Jerom, Lambik, de Rode Ridder en Robert en Bertrand komen aan bod. Het is de grootste verzameling aan originelen uit de studio van Willy Vandersteen die ooit bij elkaar te zien is geweest.
Het MoCA is een kleinschalig, maar hoogwaardig museum dat in 2019 is opgericht door Arie Korbee en wordt in eerste instantie gevuld met zeldzaam en opmerkelijk werk uit zijn persoonlijke verzameling. In de afgelopen dertig jaar heeft de Noordwijkse architect (onder andere van het LAM in Lisse) een grote verzameling opgebouwd van originele werken uit de Europese en Amerikaanse strip. Hij heeft van alle belangrijke tekenaars (André Franquin, Jijé, Morris, Hergé, Raymond Macherot, Hans G. Kresse, Piet Wijn en vele anderen) zeven stukken uit verschillende periodes van hun carrière. Van minder bekende tekenaars heeft hij drie stukken. En natuurlijk van heel veel Nederlanders. Het bijzondere aan zijn verzameling is dat hij alle stukken bewaart in een vierkante lijst, met links het origineel en rechts twee afbeeldingen: eentje van de pagina zoals hij gepubliceerd is en eentje van het album of tijdschrift waarin het stond. Deze unieke manier van inlijsten, waarin je zelf verbanden kunt leggen en een verhaal kunt maken over wat je ziet, is de basis voor de manier waarop de originelen in het museum hangen.
Sinds de door Corona uitgestelde oprichting in 2019 heeft het MoCA negen tentoonstellingen gemaakt, in principe twee per jaar. Het museum wordt gerund door een klein bestuur, waarin behalve Arie ook Peter Zuidhoek en John Asselberg zitten, en een leger aan vrijwilligers uit Noordwijk en omstreken. Zelf ben ik bij het museum betrokken als freelance leverancier van teksten. In die tijd werkte ik mee aan de samenstelling van zeven van de negen tentoonstellingen en de daarbij horende catalogi. Bij ieder tentoonstelling wordt namelijk ook een handzame catalogus uitgegeven van alle originelen, teksten en illustraties en vaak nog een paar extra's. Bij Suske en Wiske 80 is het aantal extra's groter dan ooit.
Verhaalopbouw
De nieuwe tentoonstelling over het universum van Willy Vandersteen is op veel manieren uniek voor het MoCA. Ten eerste is het de eerste tentoonstelling die is opgehangen aan één tekenaar (met een grote groep aan kundige medewerkers). Onze tentoonstelling 80 jaar Toonder Studio's ging specifiek over de tekenstudio van Marten Toonder en liet ook werk zien waar hij zelf nooit aan heeft meegewerkt. Alle originelen in Suske en Wiske 80 zijn opgezet door Willy Vandersteen of op zijn minst onder zijn supervisie gemaakt. Ten tweede is dit de eerste tentoonstelling waarvoor het museum op grote schaal originelen heeft moeten ontlenen. De verzameling van Arie Korbee bevat alleen tekenaars die aan hun eigen geesteskinderen werken. Daarom heeft hij zeventien stukken van Willy Vandersteen waarvan het merendeel is opgenomen in de tentoonstelling. Voor de rest konden we terecht bij twee andere grote verzamelaars: de Nederlands Limburgse George Pape en de Vlaamse Peter Janda.
Hoe komt zo'n tentoonstelling nu tot stand? Suske en Wiske 80 maakte ik met Arie Korbee. Wij hebben al eerder samengewerkt en daar een vaste methode voor opgebouwd. Het begint ermee dat Arie een groot bestand maakt met alle originelen die hij rond het onderwerp heeft. Dat is meestal te veel. Bij de tentoonstelling Covers moesten we honderdvijftig stukken terugbrengen naar een zeventigtal. Bij de tentoonstelling over Amerikaanse krantenstrips begonnen we zelfs met meer dan tweehonderd stukken. Op dat moment hebben we meestal nog geen thema, alleen een vaag idee waar we het moeten zoeken. Het thema helpt dan om de keuzes te maken.
Bij deze tentoonstelling wisten we al snel dat we ons wilden concentreren op de figuren van Willy Vandersteen. We hadden er ook een showcase voor al zijn medewerkers van kunnen maken. Maar de figuren zijn wat iedereen onthoudt en waar iedereen voor komt. Het MoCA ligt in Noordwijk aan Zee, waar ieder jaar meer dan twee miljoen Duitse, Franse en Belgische toeristen komen. Om die naar binnen te lokken, heb je boegbeelden nodig. Dat betekende ook dat we niet alleen Suske en Wiske, Lambik, Jerom, Sidonia en professor Barabas moesten laten zien, maar ook De Rode Ridder, Robert en Bertrand, Karl May, De Geuzen en de in Duitsland zo populaire Bessy. We besloten om te laten zien hoe Willy Vandersteen een hand had in de creatie van al deze figuren en hoe hij zijn medewerkers gebruikte om die reeksen te voltooien en voort te zetten.
Dat betekende dat we voor de opbouw van de show een chronologische lijn zouden gebruiken, waarbij de geboorte van iedere nieuwe strip onder de loep genomen zou worden. Omdat we in onze opstelling altijd zeven of acht borden met uitleg en extra (beeld)informatie hebben, besloten we om het 'verhaal' van de tentoonstelling op te delen in zeven delen met een extra tekstbord aan het eind.
De geboorte van Suske en Wiske
We slaan het jeugdwerk van Willy vandersteen over en beginnen met originele pagina's en covers van Rikki en Wiske in Chocowakije, Het Eiland Amoras, De Sprietatoom en De Koning Drinkt. Een mooie showcase van vroeg Vandersteen-materiaal.
De Kuifje-periode
Eind jaren 1940 werd Willy Vandersteen gevraagd om strips te maken voor het weekblad Kuifje, maar Hergé wilde wel dat de figuren iets minder volks werden en de tekeningen meer in de (strakke) lijn van het blad. Hierin nemen we onder andere originelen op uit de Blauwe Reeks, 't Prinske en Tijl Uilenspiegel.
Het ontstaan van de studio
Al schrijvend ontdekte ik dat Vandersteen geen studio had in de zin van Walt Disney of Marten Toonder. Zijn opzet volgde meer het model van Hergé, waarin de 'baas' een grote vinger in de pap hield. De eerste studio was weinig meer dan een groep medewerkers in zijn eigen huis. In dit gedeelte zien we we de geboorte van De Rode Ridder, Jerom, Karl May, Biggles, Bessy en andere reeksen.
Succes, succes en meer succes
In de jaren 1960 werden de reeksen van Vandersteen steeds populairder. De studio boekte succes op succes en begon zelfs de oude avonturen opnieuw vorm te geven in de "huisstijl" die in die periode ontstond. Onder leiding van Karel Verschuere werd een aparte studio opgericht om strips voor de Duitse markt te produceren. Dit blok bevat originelen van De Rode Ridder, Bessy, Karl May, Jerom en natuurlijk Suske en Wiske zelf, naast het eerste werk van Paul Geerts.
Consolidatie en Vandersteens eigen projecten
In deze periode nam Willy Vandersteen afscheid van zijn creaties. Niet omdat hij al met pensioen ging, maar omdat hij nog zoveel nieuwe ideeën wilde realiseren. In dit deel van de tentoonstelling presenteren we originele werken van Safari, Robert en Bertrand, De Geuzen en de overgang van Paul Geerts naar Marc Verhaegen.
Van nul tot nu
In het laatste chronologische deel van de tentoonstelling coveren we de jaren zonder Willy Vandersteen. We belichten de diverse nevenreeksen en hommageverhalen met werk van Charel Cambré, Gerben Valkema, Jean-Marc Krings en Romano Molenaar. Maar ook Luc Morjeau en Claus Scholz krijgen aandacht. We tonen zelfs een aantal schetsen die Martin Lodewijk maakte voor zijn verhalen van De Rode Ridder met Claus Scholz.
Nevenproject
In de loop der jaren werden er op de studio ook allerlei commerciële nevenprojecten uitgevoerd. In dit deel laten we werk zien van reclamestrips, spelletjesboeken en andere bijzondere uitgaven met Suske en Wiske. De albums die zes Nederlandse tekenaars maakten voor het project met S.O.S. Kinderdorpen zijn ook vertegenwoordigd met werk van Hanco Kolk, Gerard Leever, Eric Heuvel en Michiel de Jong.
Op naar de volgende tachtig
De tentoonstelling sluit af met een korte blik op de huidige Studio Vandersteen als onderdeel van Standaard Uitgeverij. Er is een nieuwe tekenaar, Wout Schoonis, en de financiering van integrales gebeurt steeds vaker via crowdfundingcampagnes. We hebben een unieke afbeelding uit de recente crowdfundingcampagne voor de 128 pagina's tellende mangaversie van Suske en Wiske, gemaakt door de Nederlandse stripauteurs (en mangaliefhebbers) Roderick Leeuwenhart (scenario) en Marissa Delbressine (tekeningen).
De catalogus
Eenmaal de keuze van de originelen bepaald is, mag er geschreven worden. Ik had al vrij vroeg in het proces geregeld dat ik steun zou krijgen van stripkenner Ronald Grossey, onder andere schrijver van het eerder dit jaar bij Just Publishers heruitgebrachte standaardwerk over de medewerkers van Studio Vandersteen. Ik kreeg de proeven van zijn nieuwe heruitgave en we kwamen overeen dat we achterin de catalogus een tiental van zijn biografieën van de belangrijkste medewerkers in verkorte vorm mochten overnemen.
De teksten die ik moest samenstellen, waren in eerste instantie bedoeld voor de borden. In het verleden hadden we ontdekt dathet beter is om niet meer dan vier alinea's te maken per bord die samen niet meer dan 550-600 woorden bevatten. Gelukkig heb ik daar ervaring mee voor Eppo Varia, mijn nieuwsrubriek in Eppo, waar de stukjes ook niet langer dan 120 woorden mogen zijn. Voor achtergrondi nformatie haalde ik alle mogelijke standaardwerken in huis. En toen ik de tekst af had, liet ik alles nakijken door Bas Schuddeboom (van Lambiek Comiclopedia) voor de spelling en Ronald Grossey voor de feiten. Het samenvatten van alle beschikbare informatie moest ik echter zelf doen, wat best nog wel een klus was. Er is veel geschreven over Willy Vandersteen, alleen vrijwel nooit in middellange vorm. Veel van het zware werk werd uitgevoerd door de losse illustraties die ik overal bij moest zoeken. Alles wat je kunt vertellen in een plaatje, scheelt weer een alinea. Zoals altijd was het vinden van die zogenaamde "bijplaatjes" de helft van het werk.
Opmaak en afronding
Half maart was de eerste versie van de catalogus klaar. Ons huisgraficus, John Asselberg, ging ermee aan de slag en maakte er een frisse en vrolijke catalogus van 168 pagina's van. Niet zo dik als die van de tentoonstelling 50 jaar Stripschapprijzen, waarin vijftig verschillende tekenaars belicht moesten worden. Maar toch ook wel behoorlijk omvangrijk, omdat we besloten hadden dat er ook een echte aflevering van Suske en Wiske in moest komen. Met toestemming van Standaard Uitgeverij (die ons vanaf het begin af aan steunde) vroegen we Gerben Valkema om een kort verhaal te maken met als thema Suske en Wiske in Noordwijk. Hij stemde toe, maar zei erbij dat hij dan ook de cover wilde maken. Het daaruit voortgekomen verhaal is een van de belangrijkste redenen dat de crowdfundingsactie voor een luxe-editie van de catalogus en bijkomende zaken bij Voordekunst.nl meer dan 200% van zijn doel haalde. Ik vind eigenlijk dat ieder serieuze stripliefhebber alle catalogi van het MoCA in huis moet hebben.
Rest mij verder alleen te zeggen dat iedereen welkom is op deze mooie nieuwe tentoonstelling. Als ik toevallig aanwezig ben, kun je mij altijd vragen om een korte rondleiding. Over ieder stuk in de tentoonstelling valt nog veel meer te vertellen.
Praktische info
Zestig originelen van Willy Vandersteen en zijn medewerkers, tot 22 februari 2026 te zien in het MoCA, Bomstraat 11, 2202 GH Noordwijk. Ingang: 8 euro (kinderen halve prijs). Vrienden van het MoCA mogen zo vaak komen als ze willen en krijgen korting op alle uitgaven.
Het MoCA is het best te bereiken met een directe bus uit Leiden. Voor wie met de auto komt, zijn er diverse gemeentelijke parkeerplaatsen, maar die van de Vomar is het goedkoopst.