Steven Dhondt
“Ik hou niet van westerns die zichzelf te ernstig nemen."
tekst: Wouter Porteman
Valentijnavond. Kaarsjes, roosjes, zwoele parfum, een gin-tonic uit de kunst. De sfeer zit goed. Ik ben er helemaal klaar voor. Straks heb ik een online date. Ik doorblader nog vlug evende strip die naast me ligt, Wanted: Het Bloedportret. Een maffe, knap getekende wraakwestern met een vleugje fantasy. Net op het moment waarop een lijkenneuker kogels in zijn oogkassen krijgt, piept mijn laptop. Aha, mijn date is aangekomen! Steven Dhondt begroet me uitbundig. De tekenaar van onder andere Red Rider, De Kriegels, Het Heksenkind en nu het geweldige Wanted, is er helemaal klaar voor.
Gelukkige Valentijn, Steven!
Dhondt: (lacht)
Ik heb me rot geamuseerd met Wanted. Het begint rustig, maar het ontpopt zich tot een heuse wraakwestern die dan nog eens helemaal over de rooie gaat. Het is er bij momenten zo over dat het zelfs hilarisch wordt. Was dit de originele insteek van de strip?
Dhondt: “Jazeker! Ik hou niet van westerns die zichzelf te ernstig nemen. Als het echter een beetje een karikatuur wordt, zo juist over de grens, dan vind ik dat ideaal. Ik had net drie jongerenstrips getekend (Oceaankind en twee delen van Heksenkind, red.) en had echt wel goesting om eens iets volledig anders te doen, zoals een western. Maar dan eentje met een serieuze hoek af. (lacht) Vervolgens heb ik enkele ideetjes gelost bij uitgeverij Jungle de uitgever van hoger vermelde jeugdstrips in het Frans, red.) maar we konden niet landen. Uiteindelijk heb ik gebeld naar David Boriau, met wie ik voor Delcourt Obscurcia (een niet-vertaalde fantasytrilogie, red.) heb gemaakt, of hij geen maf idee had. De volgende dag lag zijn pitch al in mijn mailbox. Het was meteen de bedoeling om uit te pakken met een mooi afgerond verhaal. Dat is gemakkelijker om een uitgeverij te verleiden. Bovendien sta ik niet te popelen om een lange reeks te tekenen. Ik verander graag eens van omgeving. Hoe dan ook, David en ik waren het snel eens. Vervolgens heb ik onmiddellijk wat proefplaten gemaakt die ik rondgestuurd heb naar een drietal uitgeverijen. Drakoo (de Franse uitgeverij onder leiding van Christophe Arleston, red.) is er onmiddellijk opgesprongen.”
Dat is toch wel verrassend. Drakoo is toch meer bekend voor zijn fantasy?
Dhondt: “Dat klopt. We hebben dat achteraf ook aan hen gevraagd. Christophe Arleston zei gewoon dat het verhaal hem aansprak en dat de proefplaten er goed uitzagen. Soms moet je het niet zo ver zoeken. Hm, er zit natuurlijk ook een heel klein beetje fantasy in. Misschien heeft dat hen over de streep getrokken?”
Het fantasy-element is essentieel, maar overheerst zeker niet. Wist je duidelijk vooraf hoe David Boriau dit delicate evenwicht ging bewaren?
Dhondt: “Jawel. David heeft eerst een samenvatting gemaakt waar ik me in me kon vinden. We zaten snel op dezelfde golflengte. Vervolgens werkte hij blokken van twintig pagina’s volledig af waar ik dan mijn feedback op gaf. En dan begon het tekenwerk. Enkel op het laatste hoofdstuk hebben we wat gezwoegd, maar we zijn er samen netjes uitgeraakt. Van in het begin wilden we dat het over the top zou eindigen en dat is zeker gelukt.”
Absoluut! Op een bepaald moment duikt de volgende dialoog op: “Er was eens een fotograaf, een negerin en een indiaan... Het lijkt wel het begin van een goede mop!” Wat een geweldige tekstballon. En het klopt nog ook. Jullie personages zijn politiek helemaal correct gekozen, terwijl ze zelf incorrect zijn. Als ze iemand kunnen neerknallen of in elkaar rammen, doen ze dit gewoon. Het zijn gewoon smeerlapjes.
Dhondt: (lacht) “David had een geweldig kliekje samengesteld. Dat is echt zijn sterk punt. Ook voor Obscurcia had hij enkele straffe personages bedacht met enkele bijzondere trekjes. Maar dit trio was volledig af, in al hun verscheidenheid en zotheid. Los van het feit of het nu de goede held of een slechterik is, in een western kan je met een donker kantje heel goed wegkomen. Dat is het toffe van het genre. Ja, ik heb mij er dik honderd pagina’s ferm mee geamuseerd.”
Recentere strips van Steven Dhondt. De trilogie Obscurcia liep tussen 2018 en 2020 enkel in het Frans bij Delcourt op scenario van David Boriau. Maxe L'Hermenier bewerkte voor Oceaankind de roman van Jean-Claude Mourlevat dat als one-shot bij Diedeldus verscheen in 2021. Van Heksenkind kwamen in 2023 twee delen uit bij Daedalus, ook op scenario van Maxe L'Hermenier.
Premiejaagster Silent Rose lag me het minst. Ze komt heel veel aan bod, maar toch had ik haar niet helemaal vast.
Dhondt: “Was ze misschien te stil voor je? (lacht) Je hebt natuurlijk de verhaallijn rond haar broer, maar die drijfveer wordt misschien wat te snel afgehandeld. In amper honderd pagina’s kan je ook niet alles tot op het draadje uitwerken. Persoonlijk vond ik het trio heel goed in evenwicht.”
Het trio is heel uiteenlopend qua karakter, leeftijd en zelfs ras. Dat maakt hen perfect onderscheidbaar. Ook binnen alle boeven en nevenpersonages is er fysiek geen verwarring mogelijk. Zijn die allemaal vooraf uitgeschetst?
Dhondt: “Ik hou niet van strips waar de personages niet duidelijk onderscheidbaar zijn van elkaar. Dat haalt me onmiddellijk uit mijn leesroes. Sowieso kost dat de lezer te veel energie. Ik heb dus vooraf alle belangrijke personages die wat tekst hebben, uitgetekend. De sheriff, Cuckoo, Big Rind, de barman,... noem maar op. Aangezien mijn stijl zweeft tussen karikaturaal en realistisch, kan ik wel wat overdrijven met een neus of een baard. Net zoals David werk ik ook in blokken van twintig pagina’s. Ik schets eerst dat katern volledig uit. Het gebeurt dat de nevenpersonages pas tijdens die fase hun definitieve vorm krijgen. De inspiratie van het moment, de onderlinge interactie van personages, wat kledij of een speciaal item bepaalt veel. Silent Rose bijvoorbeeld was voor mij pas helemaal af toen ik haar een zonnebril gaf. Ik heb graag dat mijn personages bezig zijn met iets als ze praten. Silent Rose kan nu terzelfdertijd praten en haar bril op- en afzetten, of er op een speciale manier door kijken. Ja, David was hierdoor wat verrast, want in de voorafgaande personagestudies had ze nog geen bril. Het is pas in de schetsfase van de platen dat ik voelde dat ze iets ontbrak. De bril was de oplossing. Omdat ik toen nog in de schetsfase zit, is er nog geen man overboord. Om de continuïteit te bewaken, geef ik die wijzigingen dan door aan David. Gelukkig staat hij open voor dergelijke grafische verfijningen.”
Gebeurt het dat je in een afgewerkt blok zaken moet wijzigen?
Dhondt: “Dat kan. In het derde blok wrong er iets waardoor een kleine wijziging nodig was enkele pagina’s eerder. Maar dat zijn nooit cruciale zaken.”
Heb jij de namen gekozen? De jonge Cheyenne heet Dull. In het Engels betekent dit saai, wat hij allerminst is. Hier in West-Vlaanderen, wat niet zo ver van je woonplaats ligt, betekent dul net kwaad of boos. Dat sluit wel perfect aan met zijn karakter.
Dhondt: “Ik heb dat eigenlijk niet gevraagd aan David. Het komt alleszins niet van het West-Vlaams. (lacht) Misschien heeft het een betekenis in het Cheyennees? (Achteraf hebben we dit toch even opgezocht. Dull Knife of Bot Mes — de naam die de bevriende Sioux hem gaven — was een Cheyenne-stamhoofd en de iconische leider in het verzet tegen de westelijke expansie in de Great Plains. Ja, die van de slag van Little Big Horn met kolonel Custer en co. Dull Knife is beter bekend onder zijn Cheyennenaam Morning Star. Het kan zijn dat de jonge indiaan Dull op hem gebaseerd is.) De namen van de boeven Seth en Abel waren wel eerst anders. Omdat ze fors dwepen met de bijbel, vond ik het beter om een naam te zoeken in die sfeer.”
Je zei daarnet dat je tekeningen op het kruispunt zitten van karikatuur en realisme. Het resultaat is een expressief smoelenboek waar je fans en minder zware fans van hebt. Hebben je uitgevers nooit gevraagd om die expressiviteit wat te minderen?
Steven Dhondt: (verrast) “Nee, nee, integendeel. Als er een compliment komt, is het net omdat mijn koppen juist heel expressief zijn. Mocht een uitgever willen dat ik dit afrem, zou dit toch wel mijn tekenplezier fel verminderen. Als ik teken, zit ik blijkbaar de hele tijd smoelen te trekken. Niet dat ik in de spiegel kijk, maar ik doe dit blijkbaar onbewust. Ik heb me er eens op betrapt dat ik exact dezelfde gelaatsuitdrukking aanhield die ik aan het tekenen was.” (lacht)
Wanted heeft een opvallend luchtige decoupage. De kaders zijn met de losse hand getekend en de halfopen tekstballonnen maken deel uit van die kaderrand waardoor er een heel open gevoel heerst. Wou je dit als tegenwicht voor de volle tekeningen?
Dhondt: “Goh ja... Dat is een goede vraag. (denkt na) In het begin hadden we wat tegenwerking en wilden ze ons tijdens de storyboardfase een iets klassiekere richting uitsturen. Er komen heel veel elementen uit de westerns van Sergio Leone in voor en die wijdsheid wilden we ook in de tekeningen overbrengen. We hebben ons been stijf gehouden. We wilden een losse aanpak met de nodige ruimte. Die open tekstballonnen zijn daar een uitloper van. Er zijn bijvoorbeeld ook niet zoveel vakjes per pagina. Dat ligt dan weer aan het feit dat David veel bezig is met manga.”
Die associatie met Leone had ik niet direct gemaakt. Doordat de strip minder breed is dan normaal, valt een paginabrede tekening me nogal mee qua uitgestrektheid.
Dhondt: “Sergio Leone is meer dan alleen die wijdsheid. David had Leone ook als referentiepunt voor zijn opmaak en ikzelf heb wat van zijn films herbekeken. Bepaalde scènes die er toe lenen, zoals die pagina’s als de bende naar je toe komt gegaloppeerd, zijn echt wel gebaseerd op de films.”
Wanted heeft wel veel raakpunten met de stijl van Quentin Tarantino. Als Abel Koller uit volle borst Lucas 9:54 debiteert, dan is Jules Winnfield uit Pulp Fiction met zijn Ezekiel 25:17 echt niet veraf.
Steven Dhondt: (lacht) “Eigenlijk wel. Die scène zat zelfs eerst niet in het scenario. Het was eerst een gewoon prekerige tekst. Ik vond het sterker mocht hij als een heuse predikant citeren uit de bijbel. Zo kwam hij nog krankzinniger over bij me. Die link met Pulp Fiction had ik zelf nog niet gelegd. Onbewust zal dit er bij mij wel ingeslopen zijn, want ik ben wel een Tarantino-fan.”
De shoot-out in Wanted is even grotesk als die van From Dusk till Dawn.
Dhondt: “Klopt. Ik ga niet wegsteken dat we goed gekeken hebben naar Tarantino.” (glimlacht)
Nog eentje. Is jullie Silent Rose dan een tegenhanger van Django?
Dhondt: “Niet specifiek. Wij vertellen toch een heel ander verhaal? (denkt na) Maar onbewust was er misschien toch een invloed. Die zonnebril doet natuurlijk ook weer veel. Die zie je niet vaak in een western.”
Ben je zelf eigenlijk een liefhebber van westernstrips?
Dhondt: “Ik ben altijd al een fan van Mœbius geweest en ook Blueberry heb ik heel graag gelezen. Bouncer vind ik ook steeds de moeite. Niet alleen voor de geweldige tekeningen van François Boucq, van wie ik elke strip koop, maar ook door de scenario’s van Alejandro Jodorowsky. Als Mœbius-fan wist ik al wat ik kon verwachten. Bouncer is voor mij het perfecte van beide werelden. Knap getekend en goede scenario’s. Nadat ik Undertaker heb gelezen, kreeg ik echt goesting om zelf een western te tekenen. Ik volg niet alles ,want er verschijnen veel westernstrips maar ik ben en blijf wel een westernfan.” (lacht)
Blueberry lijkt me een logische invloed. Angel Face is niet zo ver af.
Dhondt: “Ja. Ja! Of toch nee. Ik weet niet of David eigenlijk Blueberry heeft gelezen? Hij is niet zo vertrouwd met westernstrips. Hij leest eigenlijk alleen manga. Ik zal het hem eens vragen of hij Blueberry’s Angel Face kent.”
Lucky Luke zal David wel kennen, want de rechter heet Hobbard D. Morris.
Dhondt: “Ha, die was mezelf nog niet opgevallen.”
Ik heb me ferm geamuseerd met je originele onomatopeeën. Een bijl die een hand afkapt, wordt begeleid door een SSJWIEQ. Iemand die op de grond valt, krijgt een BROEF mee. Hoe kom je daarop?
Dhondt: “David heeft die zelf meegegeven in het scenario. Soms gebeurt het dat ik een Vlaamse onomatopee gebruik die ik dan wat verbaster in een poging om het Frans te doen klinken. Het team van Drakoo, dat heel erg betrokken was bij onze strip, adviseerde me vaak om er een accent op te zetten. Enzovoort. Ik vind het wel tof dat ze die onomatopeeën zo gelaten hebben in de vertaling.”
Ach ja? Er komt toch ook ergens een WOEF in voor?
Dhondt: “Is dat zo? Ik heb de Nederlandse strip nog niet gezien. In de Franse versie is het WAF WAF.”
Wanted valt echt wel op als je hem voor je ziet liggen. Er is eerst en vooral het ongewone formaat.
Dhondt: “We waren ook echt verrast van het formaat. Nu is het een precies een groot uitgevallen manga. We hadden gedacht dat het veel kleiner zou afgedrukt worden.”
Ik ben wel positief verrast. Het leest heel plezierig. Was dat doelbewust?
Dhondt: “Nee. Pas op het einde kwamen ze hiermee af. Ik heb zelfs nog een aantal vakjes moeten aanpassen. De strip is nu hoger dan normaal. Hierdoor kon ik in een aantal prenten een extra laag steken. Het komt de strip echt ten goede. Omdat ik digitaal teken, viel dit mee qua werk.”
Waarom staat er nu eigenlijk Steven Dhondt op de cover in plaats van Stedho?
Dhondt: “Dat was een voorstel van de uitgeverij. Ze wilden elke verwarring met Stédo (de tekenaar van Garage Isidoor, red.) vermijden. Ik had er eigenlijk totaal geen probleem mee. Stedho is en blijft een wat goedkoop synoniem. Zo tevreden ben ik er vandaag niet mee.”
De strip valt niet alleen op door dat ongewone formaat, maar ook de sterke cover waarvan je pas na de lezing doorhebt dat Dull zelf er een extra dimensie aan geeft.
Dhondt: “De cover was een moeilijke bevalling. Drakoo was daar heel streng op. Wat je nu ziet, was al het negende voorstel. Het was wat zoeken. Dull stond eerst recht op de huifkar met zijn armen wijd open met op de achtergrond een open hemel. Toen heb ik de lucht vervangen door de Wanted-poster die toch de insteek is van het verhaal. Die bergen zorgden ervoor dat die poster er wat afgescheurd uitzag. Op het moment dat ik dan Dull liet zitten, viel alles op zijn plaats. Het helpt natuurlijk ook dat het boek wat hoger is dan normaal. Ja, dit formaat ligt me wel. Ook de boekhandelaars waren er positief over. Dus Drakoo zei me dat ik voor mijn volgende western, die wel wordt geschreven door een andere scenarist, ook dit formaat mag gebruiken. Ik ben nu hopelijk vertrokken voor een kleine reeks. (glimlacht) Ik teken echt graag westerns. Ook het kleurenpalet ligt me.”
Wie mag dan wel de scenarist zijn van je volgende western?
Dhondt: “Dat is Gabriel Katz. Hij heeft een dertigtal boeken als ghostwriter geschreven en nog maar enkele strips (Steen der Chaos met tekenaar Stéphane Créty, vertaald door Uitgeverij L, red). Toen ik nog bezig was met Wanted, vroeg Drakoo of ik interesse had om een al afgewerkt westernscenario te verstrippen. Ik heb heel snel bevestigd. (lacht) En nu ben ik al dertig pagina’s ver in Skin Walker. Nog zestig te gaan! Inmiddels heb ik zelf een western geschreven waar ik super tevreden van ben. Opnieuw een stevig verhaal van 110 pagina’s. Bij Drakoo zijn ze al enthousiast, maar wachten ze logischerwijze wat af of Skin Walker het ook goed zal doen aan de kassa. Het zou wel tof zijn. Dan heb ik een kleine westernreeks met mezelf als centrale tekenaar. Daarnaast zou ik graag nog een verhaal tekenen over een Syrisch jongetje dat gevlucht is naar Brussel en waar het werk van René Magritte een grote rol in zou spelen. Ik zoek hiervoor nog een uitgever, want dat is niets voor Drakoo. Maar eerst de westerns!”
Was de verkoop van Wanted zo goed?
Dhondt: “Ja. Heel goed zelfs. Ik geloof dat het album al herdrukt is. Als ik nu in Frankrijk ga signeren, is het er merkelijk drukker voor mijn tafel. Dat is echt wel opvallend. (mijmert) Ja, dat is echt wel tof.”