Philippe Xavier en Jérôme Maffre
“Ik ben steeds meer Tango en Matz meer en meer Mario."
tekst en foto: Wouter Porteman
We kijken over de menigte. Hij is groot. Ik ben groot. We knikken. Met forse stap komt hij naar de stand van Le Lombard op het Brusselse BD Comic Strip Festival. In zijn kielzog een breed glimlachende man. Meneer Xavier? Philippe Xavier? Een knikje wordt gevolgd door een stevige handdruk. Bent u meneer Matz? Een lachsalvo vult de stand. Ik bloos. Het is Jérôme Maffre, de vaste inkleurder van Xaviers recente successtrips Tango en De Slang en de Coyote. We vlijen ons backstage neer in de ruime stand. Xavier en Maffre worden er door de aanwezigen uitgebreid begroet en gefeliciteerd met hun nieuwe Tango waar een luxeversie in zwart-wit avant-première te koop wordt aangeboden. Terecht. Het is inderdaad een heel knap album geworden. Xavier neemt onmiddellijk het heft in handen en herinnert ons aan de mail waar we fijntjes de meer dan 100.000 bezoekers per maand van onze site in de PS hebben gezet. Ja, wij vechten met onze eigen wapens voor de schaarse interviewtijd. Met een vette grijns stelt hij ons prompt een niet te weigeren deal voor. In ruil voor extra inspanningen van onze kant waardoor de helft van onze bezoekers de nieuwe Tango koopt, zal hij voor een deftig interview zorgen. Deal? Deal? Ik doe alsof ik hem niet heb verstaan, en vuur direct mijn eerste vraag af.
Ik vind Tango een heel cynische reeks. Je neemt ons altijd mee naar de mooiste plekken op aarde. Maar elke keer berg ik mijn reisplannen op omdat het er stikt van moordenaars en andere crapuul.
Xavier: (lacht)
Welk deel is overdreven: de boeven of de schoonheid?
Xavier: “Zonder twijfel de regio! Ik teken alles mooier dan de werkelijkheid. Tango is een cocktail van mooie postkaarten, goed gevoel en wat crimineel gedrag. Puur escapisme. De boeven die Tango wat meer tegenkomt dan de doorsnee toerist, doorbreken enkel de verveling. Zonder boeven geen verhaal. Zonder hen zouden Mario en Tango een heel album zonnen, drinken en feestvieren op hun boot. Hoe saai zou dat niet zijn... voor mijn lezers! Die zijn net dol op de combinatie van exotisme en avontuur.”
Alle verhalen van de eerste cyclus spelen zich af in Zuid-Amerika waar je zelf nog hebt gewoond. Was dit je uitdrukkelijke wens?
Xavier: “Ja. Toen ik achttien was, ben ik Advertising gaan studeren in Buenos Aires, Argentinië. Daarna heb ik nog Graphic Design bijgestudeerd in Chili. Pas op mijn tweeëntwintigste ben ik verhuisd naar de Verenigde Staten waar ik dan twaalf jaar comics heb getekend. Ik heb altijd al zin gehad om de streken die ik er toen bezocht had te verwerken in een stripreeks. Het is er zo mooi. En toen ontmoette ik Matz op het stripfestival van Saint-Malo. Dat moet in 2016 geweest zijn. Ik was dol op zijn reeks Headshot die ik persoonlijk beter vind dan De Killer. Ik stelde hem het concept van Tango voor. Hij was er onmiddellijk voor gewonnen. Gelukkig, want ik wou die reeks enkel tekenen met hem als scenarist. Enkele weken later al zaten we samen op het vliegtuig richting Bolivië voor een trip van drie weken. Zo’n reis is de ideale manier om elkaar te leren kennen. Zeker als je soms samen in een tweepersoonskamer moet slapen. (lacht) Gelukkig hoefden we niet voortdurend te praten om elkaar te leren kennen. Ik zie ons nog lopen in een Boliviaans dorpje. Ik langs de ene kant van de straat en Matz langs de andere kant. Allebei in gedachten verzonken. Pas na een dik uur zeiden we iets. We hadden op hetzelfde moment allebei dorst en dronken er eentje. Ja, die drie weken waren geweldig, maar niet altijd evident. Er waren soms spanningen en zelfs enkele echt ‘warme’ momenten, maar na die trip hadden we wel een band en de basis voor een goede strip.”
Na Bolivië verzeilde Tango in de Caraïben, Panama, Ecuador, Argentinië en nu ook in de Filipijnen. In welke streek had je nog langer willen blijven?
Xavier: “Overal. We blijven alleszins nog voor het slotdeel van het tweeluik in de Filipijnen.
Waarom is dit eigenlijk een tweeluik?
Xavier: “We hebben het steeds lastiger om een interessant verhaal te vertellen binnen de beperkingen van amper 56 bladzijden. In de vorige delen hadden we soms al eens 72 pagina’s, maar nog dikker is commercieel niet haalbaar voor een klassieke strip. In de graphic novel De Slang en de Coyote hebben we onszelf echt beloond met extra ruimte waardoor we de pagina’s zelfs vergaten te tellen. Het verhaal en het ritme bepaalden alles. Dat was zo’n verademing. Toen we opnieuw een Tango moesten maken, botsten we direct op het beperkt aantal pagina’s. Je kan al die bladzijden zoals vroeger weer volproppen met kleine prentjes. Maar hoe langer hoe meer vinden we het leesritme, in brede prenten, belangrijk. We willen nog steeds het gevoel oproepen wat Greg en Hermann deden met Bernard Prince, maar dan in een actuelere, meer cinematografische versie. Hermann deed het met drie of vier stroken met elf, twaalf tot vijftien prenten op een pagina. Dergelijke drukte wil de huidige striplezer niet meer lezen. Die wil niet alleen avontuur en dynamiek, maar ook mooie plaatjes zien. En die vragen meer plaats dan vroeger.”
Bernard Prince. De naam is nu al gevallen. In de hommagebundeling van 77 jaar weekblad Kuifje, vermaak je ons met jouw hommage van Bernard Prince. De eerste Tango-verhalen zijn ook vintage Prince. Een jacht, avontuur, exotisme, fysieke gelijkenissen,...
Xavier: “Het was pas na het eerste deel dat onze euro viel. Het was echt niet de bedoeling dat we zo dicht bij het gedachtengoed van Bernard Prince zouden zitten. Onbewust hadden Matz en ik een serie gecreëerd die heel nauw aanleunde bij de klassieke, exotische avonturenstrips die we allebei heel graag lezen. Na het eerste deel hebben we steeds meer knipoogjes naar Bernard Prince ingebouwd. Dat gaat van kadrering, gevoel, dialoogjes, enzovoort. Ga er maar eens op zoek naar.”
Samen met deel 7 van Tango verscheen op 4 oktober ook de Nederlandstalige, eenmalige Kuifje-special om 77 jaar weekblad Kuifje en uitgeverij Le Lombard te vieren. Voor deze special schreef en tekende Philippe Xavier een 9 pagina's tellend hommageverhaal van Bernard Prince. Jérôme Maffre verzorgde de inkleuring.
Dan ga ik alvast voor een binnenkopper. Qua gedrag en fysiek lijkt Mario steeds meer op Barney.
Xavier: (knikt) “Ik heb Mario initieel gebaseerd op Lino Ventura (voormalig Italiaans worstelaar die nadien in tientallen Franse films acteerde, nvdr). De haren, het gezicht,... Maar om een of andere reden werkte het niet. Gelukkig liggen de zwart-witalbums van Bernard Prince altijd binnen handbereik als ik teken. Plots zag ik Barney en gaf ik mijn Lino Ventura een snor. Zo is Mario geboren.”
It takes two to tango. Mario en Tango blijven de enige hoofdfiguren. Bovendien worden ze steeds hechter. Het is haast een bromance waarbij de dialogen steeds meer een pingpongspel worden.
Xavier: “Inderdaad. We voelen ons goed bij die aanpak.”
Zijn de gesprekken die Matz en jij hebben vandaag ook zo?
Xavier: (lacht) “Het is inderdaad zo. We kaatsen voortdurend de bal naar elkaar terug. De manier waarop Matz en ik praten, is precies zoals Mario en Tango met elkaar omgaan. Als ik bezig ben met Tango, bellen we dagelijks verschillende keren met elkaar. Die gesprekken worden soms echte dialogen. Wij schrijven op die manier het verhaal samen. Ik breng steeds het begin en het eind van het verhaal aan. Matz vult alles op en schrijft de dialogen. Elke scène bespreken we. Elke dialoog spelen we na en tijdens onze gesprekken veranderen we die. Dit doen we elke dag voor de volgende bladzijden die getekend moeten worden. Zo wordt de strip steeds consistenter en worden de dialogen steeds levendiger. We veranderen continu. Ik herteken voortdurend. Pas als ik begin te inkten, stopt het hele proces. Ik vind dat je die frisheid voelt als je de strip leest.”
Als je zo intens samenwerkt, kan het haast niet anders of jullie eigen persoonlijkheid komt naar voren in de hoofdpersonages.
Xavier: “Absoluut. Ik ben steeds meer Tango en Matz meer en meer Mario. Die gelijkenis zat er al in toen we samen door Bolivië trokken.”
Dan is Matz echt een genereus man. Tango krijgt immers alle vrouwelijke aandacht.
Xavier: (lacht) “Behalve in het tweede deel. De sloeber.”
Elke keer als een nevenpersonage wat belangrijker wordt, sterft hij of zij. Het is nog erger dan Games of Thrones. Willen jullie kost wat kost de duoformule behouden?
Xavier: “Hmm. Dat zal je zien op het einde van deel 7. We voeren een kleine koerswijziging uit. Maar het is gemakkelijker om met twee personages voort te gaan dan met drie of vier. Dat betekent niet dat we de nevenpersonages minder belangrijk achten. We werken ze grondig uit en geven ze zelfs een eigen persoonlijkheid. Maar uiteindelijk zijn het maar voorbijgangers. Ze mogen geen ballast worden.”
Jullie willen niet in de Thorgal-val trappen.
Xavier: “Inderdaad. Trop is te veel. Als we er nog iets extra mee zouden willen doen, moeten we maar spin-offs bedenken.”
Het nieuwe verhaal, De Pijl van Magellaan, is toch een beetje een stijlbreuk met de Zuid-Amerikaanse cyclus. Jullie nemen meer tijd om het verhaal te vertellen. Het ritme is minder gejaagd, maar toch is er avontuur en knetteren de dialogen als vanouds. De gesprekken gaan echter wat dieper, ze zijn wat filosofischer. Op het eind zag ik Tango in een rieten Emmanuelle-stoel zitten en plots moest ik aan Corto Malteses De Ballade van De Zilte Zee van Hugo Pratt denken. Die vroege Corto had een vergelijkbare sfeer. Is dit toeval?
Xavier: “Wauw. Hier ben ik echt blij mee. We hebben dit doelbewust nagestreefd. We wilden er echt een snuif Corto Maltese overgieten. We gaan op schattenjacht. We spelen met het uitgesprokene en het verzwegene. We voeren een oud mysterieus stamhoofd op. Die zaken zijn allemaal vintage Corto. Maar ik ben blij dat je erop bent gekomen door de dialogen. Matz en ik zijn allebei gek op Bernard Prince, maar ook op Corto Maltese. We wilden de reeks zo'n kleine bocht laten maken en dit verhaal een beetje anders vertellen.”
Heb je...
Xavier: “Wacht. Er zit nog een mooi verhaal vast aan die rieten pauwenstoel. De strip start met Tango die opgesloten zit in een Filipijnse gevangenis. De eerste Peacocks werden in elkaar geweven in de gevangenis van Manilla en waren initieel allemaal bestemd voor de Engelse regering. Ik ben toevallig op dat weetje gebotst toen ik documentatie opzocht over Filipijnse gevangenissen. Al snel kwam ik op het beeld van Tango gezeten in zo’n stoel. Het is dan ook de cover van de gelimiteerde luxe in zwart-wit geworden (die enkel in het Frans verschijnt, net zoals de vorige delen, nvdr). Pas op het moment dat ik die tekende, legde ik de link met Corto. Matz en ik herwerkten vervolgens ons verhaal bewust met nog meer elementen van Corto Maltese. Het was dus initieel niet onze bedoeling om een Corto-verhaal te maken, maar die ene stoel veranderde alles.”
Pratt, Hermann,… zijn er trucjes van hun werk die je ook gebruikt?
Xavier: “Och ja, veel! Als je Vance, Hermann, Giraud samen met een paar Amerikaanse comictekenaars goed mengt, dan heb je een Xavier.”
Zit het comicgehalte verwerkt in je vechtpartijen? Je stijl is doorgaans heel weids en open. Maar op het moment dat men begint te vechten, zoom je fors in tot je de zweetdruppels ziet. Als lezer ben je precies zelf aan het meeknokken.
Xavier: “Dank je, dank je. Die opmerking doet me echt plezier. Ik heb een wat bijzondere manier om mijn actiescènes in beeld te brengen. Mijn uitgever zei me ooit dat ik de beste tekenaar ben van lijf-aan-lijfgevechten. Ik zoom onmiddellijk fors in. Ik verlaat dan heel snel mijn grote prenten en ga naar een uitgepuurde decoupage met intense close-ups. Het is een cinematrucje waardoor je direct in het gevecht zit. Het gaat erom dat je de vuistslagen voelt. Regisseur Christopher Nolan deed net hetzelfde in zijn Batman Begins.”
Vraag je aan Matz om in elk verhaal een lijf-aan-lijfgevecht te verwerken?
Xavier: “Nee. Wat ik je net zei, weet hij zelfs niet.” (lacht)
Hoe begin je zo’n scènes te tekenen? Werk je met foto’s of modellen?
Xavier: “Ik bel gewoon naar Jérôme (Maffre, de inkleurder van de jongste Tango’s die het hele interview geboeid volgt, nvdr) en we beginnen te vechten. (grijnst) Nee, die gevechten teken ik gewoon uit het hoofd.”
Hoe begin je eigenlijk aan een pagina. Begin je met de decors en zet je er dan je personages in? Ik ga er nu even vanuit dat je decors fotobewerkingen zijn.
Xavier: “Nee, niet alle decors zijn foto’s. Het is zelfs nooit één enkele foto. Het lukt me niet om iets klakkeloos over te tekenen of te kopiëren. Alles heb ik bedacht. Maar als ik iets heel realistisch moet tekenen, zoals die brug hier (pagina 53 uit deel 6, De Stroom van Drie Grenzen), dan maak ik een mix van verschillende foto’s. Ik gebruik er telkens enkele elementen van. Ik voeg er dan wat zaken aan toe of overdrijf ze zelfs. Heel die junglevoorgrond hier bestaat niet in realiteit. Ik teken geregeld naar foto’s, maar ik ben niet de man die volledige foto’s met een filtertje erover aflevert. Alles is effectief getekend. Voor mij is de sfeer van een beeld veel belangrijker dan de juistheid. Ik haat het zelfs om extreem realistisch te tekenen.”
In het eerste deel van Tango neem je ons mee naar de lege rotswoestijn in het Andesgebergte. Was je het na je vorige reeks Conquistador beu om overvolle junglescènes te tekenen?
Xavier: “Dat nu ook weer niet. Maar ik geef toe dat ik zo’n woestijn wel een heel stuk sneller kan tekenen. Het was lekker gemakkelijk. Mijn zwart-witplaten zien er dan ook nogal leeg uit. Maar net daardoor bied ik de kans aan de inkleurder om zich eens helemaal te laten gaan.” (lacht)
Op Facebook deelde Philippe Xavier dit overzicht van twintig jaar strips voor de Europese markt.
Ik stel je de junglevraag omdat in De Pijl van Magellaan een flashback zit naar de Spaanse ontdekkingsreizigers en je daar zelfs geen of nauwelijks achtergronden bij tekent.
Xavier: “Decors kosten geld, hé! (lacht) Nee, die flashback moest duidelijk zijn en alle focus naar zich toetrekken. Bovendien vochten ze op het strand en niet in een of andere Mexicaanse piramide. Veel decor was daar niet te tekenen. Dus kon je maar beter de actie centraal stellen.”
Nog even iets over die flashbackscène. Jullie historische vertelling verschilt enigszins met wat Wikipedia zegt. Daar gaat het over ruim duizendvijfhonderd inboorlingen die Magellaan en zijn vijftig soldaten hebben gedood na een misgelopen christelijke bekeringsdrift. De ontdekkingsreiziger zou zijn gedood met een vergiftigde bamboespeer. Bij jullie is dit net wat anders, maar ik weet echt niet welke versie de juiste is.
Xavier: “Wij zijn heel dicht bij het origineel gebleven. Matz en ik hebben die hele geschiedenis grondig bestudeerd.”
Ben je ter plaatse gaan kijken?
Xavier: “Nee. Deze keer niet. We hebben ons beholpen met Google Maps en documentaires. Op het moment dat we naar de Filipijnen wilden afreizen, brak er Covid uit. Diezelfde regio had ook nog maar pas een typhoon over zich heen gekregen. Het leek ons niet opportuun om er naar af te reizen.”
Tango is de bijnaam van John Cruz, maar hoe is hij eigenlijk aan die naam gekomen?
Xavier: “Hmm.”
Is dit jullie grote geheim? Een beetje zoals waarom Soda maar drie vingers heeft aan zijn linkerhand.
Xavier: “Een groot geheim is het niet. Maar we gaan het toch niet uitleggen. Ik zie er de meerwaarde niet van in.”
Hoe ben je dan op de naam Tango gekomen? Speelt de dans een belangrijke rol? Ik neem aan dat de aliassen Rumba en Chachacha geen kans maakten.
Xavier: (lacht) “In deel 7 spelen we wel even met zijn bijnaam. Je ziet er Tango eindelijk eens een tango dansen. Verder gaat onze uitleg niet. Maar tegelijk is dat ook weer een hint naar Corto Maltese.”
Sinds een paar delen is de inkleuring een stuk harder geworden. Er is meer zwart en meer arcering waardoor er extra diepgang in de tekeningen zit. Ik vind dit heel geslaagd.
Maffre: “Ik ben sinds deel 3 de inkleurder van Tango geworden. Om geen stijlbreuk te veroorzaken met de eerste delen heb ik voor de eerste cyclus het kleurenpalet van mijn voorganger (Jean-Jacques Chagnaud, nvdr) aangehouden. Voor deel 5 vroeg Philippe om er meer mijn persoonlijkheid in te leggen en de reeks cinematografisch in te kleuren.”
Xavier: “Tango moest vooral meer het polargevoel uitstralen.”
Maffre: “Daarom heb ik vaker zwarttinten gebruikt. De openingsscène in de gevangenis geeft perfect weer wat ik bedoel. De huidige inkleuring versterkt het realisme van de reeks.”
Ik had het wat moeilijk met de overdadig blauwe cover van deel 4, Quitte of Dubbel in Quito. Alle roodtinten zijn er precies uitgefilterd.
Maffre: “Dat was doelbewust. Elke cover heeft één hoofdkleur: geel, rood, blauw, oranje,... Zo ziet de lezer onmiddellijk wanneer er een nieuw deel uit is.”
Xavier: “Al het werk van Matz, Jérôme en ik in Tango had maar één doel. En dat was samen excelleren in deze strip hier: De Slang en De Coyote! Tekeningen, decoupage, scenario, inkleuring,... dit zijn de strips die we willen maken. Alles klopt er. Dit is pas echt pure cinema.”
De Slang en de Coyote is heel weids met paginabrede prenten. Precies een director's cut van Sergio Leone.
Xavier: “Die horizontale prenten zijn helemaal mijn ding. Het is mijn manier van communiceren. Het straffe is dat Matz volledig begrepen heeft hoe ik denk. Zijn decoupage is nu haast identiek als wat ik zou maken. Beter kan ik het echt niet hebben. Het werkt supergoed.”
Het 144 pagina's tellende one-shot De Slang en de Coyote verscheen in oktober 2022 bij Le Lombard in de collectie Getekend.
Ik vind dit toch wel bijzonder. Je hebt jarenlang met scenarist Jean Dufaux gewerkt. Zijn decoupages kan je er door de vele lange verticale prenten zo uithalen. Hij gebruikt ze om het ritme te versnellen.
Xavier: “Dufaux is heel directief in zijn kadrering. Daar viel geen speld tussen te krijgen, maar voor zijn scenario’s had hij gelijk. Ik heb heel veel geleerd van hem, maar zijn decoupage is zo bijzonder dat het zijn handelsmerk is. Je weet wel, drie horizontale stroken en dan drie lange verticale prenten. Ik ga nu volop voor een decoupage à la Xavier. (lacht) (toont enkele pagina’s uit De Slang en de Coyote) Ik gebruik in dit album maximaal vijf prenten per pagina. Zo paginabreed mogelijk. Dit is mijn stijl. En ja, ik maak veel liever Coyotes dan Tango’s. Meer nog, na het vervolgdeel op De Pijl van Magellaan gaan we een tweede deel van De Slang en de Coyote maken! Daar stopt het niet bij, want De Slang en de Coyote wordt zelfs een drieluik. Het wordt de trilogie van het westen van Amerika van de jaren 1960-1970. We gaan wisselen van personages en verhaallijnen, maar de decors zullen dezelfde zijn. Zet je maar schrap voor De Slang en de Coyote deel 1, 2 én 3 in de collectie Getekend van Le Lombard. Ik zit dus goed voor de komende jaren. Eerst Tango deel 8, dan De Slang en de Coyote deel 2, Tango deel 9, De Slang en de Coyote deel 3 en tot slot Tango deel 10.”
Op pagina 27 in De Slang en de Coyote hangt een kader van Blueberry in een bar. Als Tango jouw eerbetoon aan Hermann is, is De Slang en de Coyote dan jouw eerbetoon aan Jean Giraud?
Xavier: “Zo ver moet je het niet zoeken. Het is gewoon een knipoogje. Het album barst van filmreferenties op de affiches die overal rondhangen. Mijn lezers zijn hier gek op, want ik word er steeds over aangesproken.”
Als De Slang en de Coyote een bioscoopfilm is, mag ik dan Tango een prima Netflix-serie vinden? Ter voorbereiding van dit interview, heb ik de volledige reeks herlezen. Het viel me op dat de albums geen spatje verouderd zijn en dat je de reeks perfect kan bingereaden.
Xavier: “Ik kan me hier volledig in vinden.”
Tango begint telkens als een tv-serie. Er is steeds een straffe intro waarmee je pardoes in het verhaal wordt gegooid. Na een pagina of acht krijg je de titel van het album te zien. Dit doet me zo danken aan Magnum P.I. en andere tv-series. Ik mis enkel een heel herkenbare begingeneriek. Wat mag die zijn?
Xavier: “Ha! Voor muziek moet je bij Jérôme zijn!”
Maffre: “Daar hoef ik niet lang over na te denken. Laat die begingeneriek maar iets van The Black Pumas zijn.”
Xavier: “Prima keuze.”
Onze tijd zit er bijna op. Ik heb nog een dwaas vraagje dat ik eigenlijk al altijd heb willen stellen. Waarom wordt in sommige Franse strips, zoals Tango, onomatopeegewijs gelachen met "AH AH" in plaats van "HA HA"?
Xavier: “Dat is helemaal geen domme vraag, maar een prima opmerking waar we nog zelf over gediscussieerd hebben. Matz en ik hebben ons al die voorbije jaren stomweg vergist! Vanaf deel 7 lachen we met 'HA HA'. 'AH AH' doet ons te veel denken aan iemand die sterft. Welke reeksen lachen er nog met 'AH AH'?”
Murena, Shi, Krasse Knarren,... Félix Delep in Beestenburcht gebruikt beide, maar ik weet niet of dit gecorrigeerd werd door de vertaler.
Xavier: “We hebben het alleszins veranderd. Vanaf dit album lachen wij luidop met 'HA HA'. Een uitstekende opmerking!”
Nog één uitsmijter. Kan je wat ontsluieren van je XIII Mystery?
Xavier: “Hoe weet je dat? Dat is een geheim project.”
Ik weet enkel wat ik gelezen heb op onze eigen website. Het wordt een verzamelalbum van korte verhaaltjes getekend door verschillende tekenaars en allemaal op scenario van Jean Van Hamme.
Xavier: “Dat klopt. Van Hamme neemt inderdaad de draad op van XIII. De aanleiding is de veertigste verjaardag van XIII. Het wordt XIII Mystery deel 14. Elk kort verhaal stelt één personage centraal, getekend door zes verschillende tekenaars. Iouri Jigounov is er een van. De anderen moet jij maar opspeuren. Ik teken de cover en het langste verhaal.”
Enrico Marini hielp ons alvast met het vinden van een andere tekenaar die verbonden is aan XIII Mystery deel 14. Op zijn sociale media deelde hij op 5 september 2023 namelijk onderstaande foto van potloodtekeningen met XIII en Jones. In 2018 was Philippe Xavier al verbonden aan een bijzonder XIII-album. Op scenario van Jean Van Hamme tekende hij korte verhalen voor het album XIII 13 bis: Het Onderzoek.
Welk personage verstrip jij?
Xavier: “Ik had het geluk om een kort verhaaltje te krijgen over een episode die me echt interesseerde. Gelukkig, want anders had ik dit project waarschijnlijk niet aangenomen. Ik ga opnieuw de Zuid-Amerikaanse toer op, want ik mag opnieuw Maria tekenen in Costa Verde. Voor Maria is de XIII die me het meest beviel. Ik teken XIII die aankomt in Costa Verde, rechtstreeks uit Cuba. Zijn gezicht heeft dan nog geen plastische chirurgie ondergaan. Ik teken dus de enige echte XIII, net zoals Mœbius (Jean Giraud, nvdr) hem twee prentjes heeft getekend in De Ierse Versie.”
Wauw. Dat belooft!