Peter van Dongen en Adriaan van Dis

“Strips hebben mij tot lezen gebracht.”

25 november 2017 (Drie)dubbelinterviews
door Koen Driessens — © foto's: Raymond Lagae

 

Adriaan van Dis (°1946) en Peter van Dongen (°1966) delen voortaan niet enkel hun Nederlands-Indische roots, maar — bijna tien jaar na de eerste aanzet — ook het auteurschap van een fraaie, verstripte versie van Familieziek, de roman uit 2002 van de bekroonde schrijver en presentator van een tv-boekenprogramma en documentaires. Van Dongen, auteur van een klein, maar fijn œuvre (waaronder vooral het op deze site tot beste Nederlandse stripalbum uitgeroepen Rampokan: Java) heeft ook de wind in de zeilen dankzij zijn volgende zomer verschijnende Blake en Mortimer. “Vanochtend heb ik de geïnkte pagina’s van het eerste deel van het tweeluik (waarvan het vervolg in juni 2019 verschijnt, nvdr) bij Dargaud binnengebracht”, zegt Van Dongen. Beter nog, daarna, over een jaar of twee, drie, gaat hij aan de slag met een derde album, op basis van niemand minder dan de blijkbaar toch niet helemaal gepensioneerde Jean Van Hamme.

 

van Dongen: “Ik heb het scenario binnen, maar ik moet het eerst nog vertalen, even Google Translate erop loslaten.” (Adriaan van Dis rolt met zijn ogen.)

van Dongen: “Nee hoor, dat werkt best. ‘Je hebt voor 99 procent precies begrepen wat ik bedoelde’, zei Yves Sente me bij wat ik tot nog toe ervan gemaakt heb.”

 

Van Dongen is zo vriendelijk kopieën van die geïnkte platen te laten zien. Het ziet er veelbelovend uit: we zien Basam-Dandu, de boze keizer van Tibet, passeren en nog veel meer slechte ‘gelen’. “Gelukkig zijn ze niet allemaal slecht”, verklapt Van Dongen. We komen deze winter wel door dankzij de hete kolen waarop we zitten tot volgende zomer!

van Dongen: “Ik was zelf meteen verslingerd aan het verhaal, dat speelt in Hongkong. Het deed me denken aan de Chinese wijk van Jakarta. Werken op scenario van iemand anders was nieuw voor me, maar dat viel best mee.”

 

En in de pen van Edgar P. Jacobs kruipen?

van Dongen: “Ook. Ik deed alles zoals hij het zou doen, ik móest hem zelfs kopiëren. Als ik dat in mijn eigen werk zou doen, zou men mij verketteren.”

van Dis: “Je liet me eens vellen zien met honderden koppen erop, tot ze in je hand zaten.”

van Dongen: “Anders teken ik altijd voor de spiegel, nu kon ik gebaren en houdingen gewoon opzoeken in de oude albums. Makkelijk zat.”

 

Ere wie ere toekomt: Peter van Dongen werkt aan de Blake en Mortimers samen met Teun Berserik, een klare lijn-illustrator en cartoonist. Hoe gaan jullie te werk?

van Dongen: “Ik deed de decoupage en dan verdeelden we de prenten, waarbij ik vooral mensen teken en Teun sterk is in vliegtuigen en dergelijke. Het eerste deel ga ik nu inkleuren. Dat doe ik zelf, ja, in tegenstelling tot Familieziek: behalve één voorbeeldpagina had ik daar geen tijd meer voor en klaarde Marloes Dekkers (inkleurster voor onder meer Hanco Kolk, nvdr) de klus.”

 

Familieziek is een mooie aanvulling bij Adriaan van Dis’ met de Librisprijs bekroonde moederroman Ik Kom Terug (2015): het is een afrekening met zijn Indische vader “Meneer Java”, de nieuwe echtgenoot van zijn moeder en stiefvader voor zijn drie Indische zusjes. Een “schuldige overlever”, noemt Van Dis hem, “een gebroken man op zijn eenendertigste die met zijn gezin naar een koloniehuis in Bergen aan Zee gerepatrieerd is na de Tweede Wereldoorlog en de eenzijdig verklaarde onafhankelijkheid van Indonesië. Meneer Java is een werkloze die zich duur kleedt, hij heeft driftbuien en staart door het raam naar een verloren wereld, tracht zijn dromerige zoontje weerbaar te maken, maar belandt uiteindelijk in de psychiatrie.

van Dis: “Toen mijn vijfenzestigste verjaardag eraan kwam, wilde ik mezelf vieren met een strip. Inmiddels word ik 71... Niet om een nieuw publiek te bereiken. Ik was gewoon benieuwd hoe een verstripping eruit zou zien.”

 

Liever dan een verfilming?

van dis: (gemaakt fel) “Ik wil beide! Er zijn weleens filmrechten van mijn boeken verkocht, maar ze zijn moeilijk uitvoerbaar: er zijn nogal wat dure flashbacks naar de tropen...”

van Dongen: “Deze strip is ook een film, maar dan op papier.’

van Dis: “Het beeld is soms sterker dan het woord: bijvoorbeeld hoe mijn vader in tegenlicht voor het raam staat en Indië ziet... Of de ‘kopkracht’ waarmee de jongen de piloot wordt die hij wilde zijn — wij lazen Biggles! We speelden ook in de bunkers van het strand, het ‘spiegelhuis’ voor de jongen in de roman. De gerepatrieerden in het opvanghuis vertelden voortdurend verhalen van vroeger, van daar, aan elkaar. Elke week dezelfde, telkens wat sterker.’

van Dongen: “Om het te visualiseren bracht ik het spiegelhuis samen in één plek, de bunker. Dat is wat ik deed: uit de taferelen plukken en dat samenhusselen in een nieuwe setting.”

van Dis: “Zo werkt een schrijver: je haalt van overal dingen bij elkaar, je jokt en maakt er je eigen ding van. Zo ging Peter met het resultaat van mijn gehussel ook te werk.”

van Dongen: “Wat resulteerde in een tekst die trouw is aan het boek, maar een beeld dat zijn eigen verhaal vertelt.”

Hoe kwam u bij Peter uit?

van Dis: “Ik was al onder de indruk van Rampokan en ben een liefhebber van zijn manier van tekenen, de klare lijn: ook Kuifje en Blake en Mortimer lees ik graag, vooral als ik me beroerd voel. Het mooie van Peters werk aan Familieziek is hoe mijn oude familiefoto’s tot een verhaal gemaakt zijn. Het ontroert me dat tot leven te zien komen als tekeningen, die tien keer meer binnenkomen dan foto’s.”

van Dongen: “De klare lijn is de essentie van een beweging weergeven. Ik probeer dan ook geen poppetjes te maken, maar personages die leven, en dat kan ik wel. Ik gebruikte Adriaans foto’s om in de stemming te komen en bleef zo dicht bij de waarheid, ook al zijn het voor mij personages uit boeken en geen echte personen zoals voor Adriaan.”

 

Welke strips lezen jullie vandaag nog?

van Dis: “Als kind las ik klassiekers als De Graaf van Monte-Cristo of Huckleberry Finn in strips en dan later in het echt. Strips hebben mij tot lezen gebracht. Donald Duck mocht niet thuis, maar die ging ik dan bij de buren lezen. Later las ik dingen zoals Maus of die verstripping van Proust (van Stéphane Heuet, nvdr).’

van Dongen: “Ik koop wel veel, maar kom niet aan lezen toe.”

van Dis: “Houden zo. Schrijvers moeten schrijven, lezers lezen.”

 

Wat doet u Blake en Mortimer lezen?

van Dis: “De mad scientists? Ik ben een naïeve lezer: ik geloof alles! En voorts die kleurrijke helden in regenjas, die Empire-sfeer: een smoking dragen in de jungle, weet je wel. Mijn vader was ook zo. De albums zijn volstrekt politiek incorrect, maar ik ga mijn twaalfjarige zelf nu niet meer verloochenen.”

 

Terug naar Familieziek: behalve een gezamenlijke voorliefde voor de klare lijn en Blake en Mortimer speelde uiteraard ook hun gedeelde achtergrond een rol bij hun samenwerking.

van Dis: “Die je bij hem zelfs kunt zien. Bij mij hebben de genen van mijn Brabantse moeder het gewonnen. Voor haar was het als rijke boerendochter niet gemakkelijk in Indië: ze werd zowel door de inlanders als door de Hollanders scheef bekeken omdat ze met een Molukker trouwde. Dat en de duidelijke discriminatie deden haar ons een haat voor Holland bijbrengen. Ja, er gaat een bittere wereld schuil achter de schijnwereld die we hier in Holland te zien kregen via onder meer de Late Late Lien Show.”

van Dongen: “We bleken zelfs meer te delen: ook mijn oma kwam met drie dochters naar Nederland, net zoals Adriaans moeder met haar drie dochters en hun halfbroertje...”

van Dis: “We kwamen aan net voor Koninginnedag: mijn zusjes dachten dat al die vlaggen voor hen bedoeld waren...”

van Dongen: “Allebei hun mannen waren onthoofd... Bij mijn research voor Rampokan vertelde mijn moeder dingen van het evacuatiekamp die ze niet eens aan mijn vader had verteld, bijvoorbeeld hoe ze als vijfjarige misbruikt is... Oma begon altijd te huilen als we naar het kamp vroegen...”

van Dis: “Peters doorgedreven research bracht ongelofelijke details mee die ik zelfs niet kende. Knap hoe hij die verwerkte, van het spaarbankboekje tot de dekens tegen het raam: mensen uit de tropen hadden in Holland altijd kou. Maar zo zag je aan hen dat ze migranten waren, daar was mijn vader dus tegen: nog liever bibberen dan doorgaan voor migranten. Je ziet wel vaker dat migranten Hollandser dan de Hollanders willen zijn: de beste studenten bijvoorbeeld zijn moslima’s.”

van Dongen: “Zo’n spaarboekje had ik ook, tot ik er een drumstel mee kocht. Ja, de migranten kregen van de overheid voor alles inburgeringshandleidingen: hoe aardappelen te schillen, bijvoorbeeld. Ik was aanvankelijk in mijn familie research aan het doen voor een eigen familieverhaal, maar toen mijn zoon werd geboren, verdween mijn interesse voor het verleden. Toen Adriaan me contacteerde, kwam dat perfect uit: het was de ideale aanvulling voor waar ik al mee bezig was, maar dat het nog eens tien jaar zou duren, had ik niet gedacht...”

Integrale editie in zwart-wit met steunkleur van het tweeluik Rampokan in de collectie Oog & Blik Classics van De Bezige Bij | Oog & Blik uit 2013. In 2018 verscheen een ingekleurde integrale bij Dupuis in de prestigieuze collectie Vrije Vlucht die in 2019 werd herdrukt met een nieuwe cover.

 

 

 

Ja, hoe kwam dat?

van Dongen: “Mijn werk aan Familieziek moest tussendoor gebeuren. Zo hadden Teun en ik anderhalf jaar tijd gevraagd per Blake en Mortimer-album, maar dat bleek te weinig te zijn. We waren twee maanden over tijd, maar dat was uiteindelijk geen probleem. Het bewerken van een bestaand werk is toch lastiger dan gedacht. Ik ben er te lichtzinnig aan begonnen.”

van Dis: “Ach, beter zo dan dat het slecht gedaan was. Ik ben Peter regelmatig gaan lastigvallen, maar ik heb toch nooit mijn geduld verloren, hé? Ik ken ze wel: indo’s!” (lacht)

van Dongen: “Een beetje vertraging maakt dat het verhaal opnieuw actueel is geworden: de Russen, waar Meneer Java zo bang voor is, zijn inmiddels opnieuw het grote gevaar geworden.”

 

Met zo’n trage samenwerking zit een tweede verstripping, bijvoorbeeld van Ik Kom Terug, er dus niet in?

van Dis: “Stel dat mijn lezers opeens alleen maar strips zouden gaan lezen, dan valt te overwegen dat we samen een volledig nieuw boek maken.” (lacht)

 

Hoe verliep de samenwerking concreet? Kan de auteur zijn kindje loslaten?

van Dis:Burn the book is de eerste gouden raad bij elke verfilming, of verstripping.”

van Dongen: “Ik heb Adriaan toch een synopsis laten maken. Na anderhalf jaar was mijn eerste versie klaar. Uit de vijfenzeventig anekdotes maakte ik associaties en keuzes.”

van Dis: “Hij was vrij om te kiezen, zolang alles in de context van de jaren 1950 paste. Ik heb niets gestuurd, maar we maakten wel een afspraak in het begin: Peters herinneringen zijn belangrijk voor de kleur en stemming, maar blijven wel de zijne.”

Van Dongen gebruikte elementen uit het boek: bijvoorbeeld het gefezel van de meisjes over Meneer Java achter het gordijn, zijn hoogdravende brieven aan de autoriteiten — de Mijne Heren, het schaduwbroertje (uiterlijk gebaseerd op een cover van het boek). Maar ook vele niet, zoals de episoden met de blindganger en het gestrande schip: gelegenheden voor Meneer Java om zich weer eens gewichtig voor te doen. Of de tv die ze niet kunnen betalen, de verdronken reddingspaarden...

van Dongen: “Ik ben niet zo sterk in paarden tekenen, hoewel ze voor Meneer Java symbolisch belangrijk waren.”

van Dis: “Ik herinner me dat het hele dorp naar paard rook. Die paarden (die Meneer Java onbezoldigd verzorgde, nvdr) waren het enige waar vader nog eer uit haalde. Maar het is Peters film...”

van Dongen: “Je kunt niet alles vertellen...”

 

De mensen moeten de roman maar lezen. De zusjes, die in het boek Eerstezus, Middelzus en Derdezus genoemd worden, krijgen in de strip wel namen, maar het hoofdpersonage — ‘de jongen’ — niet: “Thuis heet hij: hé jochie, vent of jongen of naar het karwei dat hij moet verrichten: poetser, stoffer, veger.” De auteurs ontdekken tot hun ontzetting ter plekke een foutje in de strip: “En soms, als de meisjes vrijgevig zijn”, staat er, “noemen ze hem heel lief broer”. In de roman staat “vrijerig”.

Met het verbranden van het familiealbum veroorzaakt de jongen in de strip een heuse duinbrand.

van Dongen: “In mijn eerste versie stak hij het koloniehuis in de fik, maar dat was té. Al heb ik zelf als kind ooit per ongeluk brand gesticht in huis... Gelukkig ben ik beginnen gillen...”

van Dis: “In de gemeenschappelijke keuken van het opvanghuis hebben we echt ooit brand gehad door toedoen van mijn vader, maar dat heb ik niet gebruikt.”

 

Heb je ooit overwogen de roman letterlijk te verstrippen, op z’n Matena’s?

van Dongen: “Het is me gevraagd, maar ik zei resoluut nee: dat zou nóg eens tien jaar geduurd hebben! Bovendien vind ik het plezieriger er iets van mezelf van te maken.”

van Dis: “En op die manier konden twee auteurs die elkaar eerder niet kenden elkaar vinden in hun samenwerking en merken dat ze zoveel gemeen hebben.”

Portret van Adriaan van Dis door Peter van Dongen voor de Nederlandse krant NRC.

 

 

 

Waarom eigenlijk die nood om je familiegeschiedenis te vertellen?

van Dongen: “Ik wil graag een stem geven aan mijn voorouders. Het is belangrijk dat wat hen overkwam te boek gesteld wordt, ook mijn versie. Ik geef al eens lezingen in Indonesië en daar kennen ze deze kant van het verhaal niet. De schellen vallen van hun ogen.”

van Dis: “Mijn Indische romans zijn dan ook geen kwestie van nostalgie, maar verhalen van kleine mensen die terechtkwamen aan de verkeerde kant van de geschiedenis, die zoals je weet door de overwinnaars geschreven wordt.”

 

Peter, je zei daarnet dat je bezig was aan je eigen familieverhaal toen je deze opdracht kreeg...

van Dongen: “Die dus zowat dezelfde is en ook weer niet. Moet ik het dan nog doen? Misschien later alsnog, misschien kan ik het beter over mijn eigen ervaringen hebben, van de ‘pindachinees’ in het Amsterdam van de jaren 1970.”

 

Als je er de kans toe krijgt...

van Dongen: “Ik heb tot nog toe geen hoge productie gekend, maar ben nu toch inderdaad constant bezig. Nee, van een zwart gat na een boek is geen sprake. Blake en Mortimer opent echt deuren. Zo zal Rampokan na publicatie van het eerste Blake en Mortimer-album volgende zomer in kleur verschijnen. Ik heb zoveel werk dat ik me zelfs niet meer kon opladen voor de hoofdstukspreads in Familieziek. Maar daar vond ik een oplossing op: ik liet ze tekenen door mijn zoontje Milan, pas geboren toen het project begon, nu tien. Op die manier is de cirkel van dit vader-zoonverhaal mooi rond! Ook voor mij.”

van Dis: “En ik blijf ook nog wel even bezig: krankzinnigheid genoeg in mijn familie!”

Eind 2017 en begin 2018 liep een expo in het Belgisch Stripcentrum met originele pagina's uit Familieziek.

Nawoord: Intussen heeft Peter van Dongen in samenwerking met Teun Berserik drie albums van Blake en Mortimer op zijn naam staan. Het door Jean Van Hamme geschreven De Laatste Zwaardvis, deel 28 in de reeks, verscheen in november 2021. Hij wil zich nu eerst toeleggen op een eigen project voor hij zich weer aan een nieuw album van Blake en Mortimer toelegt.

 

Extra: dit interview verscheen in 2017 in pdf-vorm. Klik hier om de pdf te downloaden.