Olivier Schwartz

“Het is de morele plicht van Robbedoes om onze wereld vol angsten een klein beetje rooskleuriger voor te stellen."

5 oktober 2022 Interviews
tekst en foto's: Wouter Porteman

 

Begin september pakte het BD Comic Stripfestival van Brussel opnieuw uit met gigantische ballonnen van stripfiguren, hun fel gewaarde Atomiumprijzen — proficiat Jean-Louis Tripp —, hun fijne expo’s en een wilde meute signerende auteurs. Één gebeurtenis liep er met alle aandacht weg. Na zeven jaar doodse stilte presenteerde uitgeverij Dupuis een nieuw album in de hoofdreeks van Robbedoes en Kwabbernoot. Eindelijk was er een opvolger voor André Franquin, Jean-Claude Fournier, Tome & Janry en ander Yoanns. Aan de tekenpen zit deze keer Olivier Schwartz, die we kennen van Inspecteur Bayard, Atom Agency en vooral van de fel gesmaakte Robbedoes door...-albums die hij tekende op scenario van Yann. De hele Dupuis-stand stond in het teken van deze doorstart. Overal waar je keek, werd je omringd door de neo-nostalgische tekeningen van Schwartz. Fans, pers en een half balorkest stonden klaar om de nieuwe man achter Robbedoes te verwelkomen. Het leek bijna op de openingspagina’s van zijn strip De Dood van Robbedoes, waar het hele team van Dupuis staat te wachten tot hun iconische held, Robbedoes, op het eeuwfeest van de uitgeverij de show zou stelen. Alleen kwam de piccolo niet opdagen. Schwartz volgde helaas het voorbeeld van zijn held. Hij zat nog vast in Parijs. Pas een halve dag later, net voor sluitingstijd, kwam hij opdagen. De sympathieke persdame van Dupuis haalde opgelucht adem, vond me gelukkig nog terug op de beurs en dropte ons aan een tafeltje aan de bar. Twintig minuten. Niet meer. Echt niet. We vliegen er dan maar in.

 

Ik heb echt genoten van deze nieuwe Robbedoes. Het zit supergoed in elkaar en is eindelijk weer een album voor de jonge lezers.

Schwartz: “Dat was ook de hele bedoeling. Het doet me veel plezier dat dit je eerste analyse is."

 

Overal hoor en lees je dat het enorm moeilijk is om een reeks als Robbedoes over te nemen, maar jullie bewijzen het tegendeel. Waarom beweert men dit?

Schwartz: “Ik ben gelukkig geen scenarist, maar het is blijkbaar redelijk ingewikkeld om de moederreeks over te nemen. Je treedt immers in de voetsporen van Franquin en andere straffe tekenaars die Robbedoes en Kwabbernoot hebben grootgemaakt. Daarnaast is er ook een grote externe druk. Robbedoes is er altijd al geweest. Je wil echt niet aanzien worden als een voetnoot in deze indrukwekkende geschiedenis. Maar het grootste obstakel is toch wel het gewicht van de erfenis van al hun avonturen. Scenaristen hebben vaak het gevoel dat alles al is verteld."

 

Moest je rekening houden met wat de helden al hebben meegemaakt?

Schwartz: “Ja en nee. We kregen een blanco vel voor wat het verhaal betreft. Het moest wel zoals elke Robbedoes in de hoofdreeks, in het heden gesitueerd zijn en we moesten alle personages in hun waarde laten. Dat alleen al is heel moeilijk. Bovendien zijn er zoveel situaties en (neven)personages dat je al een encyclopedische kennis van de reeks moet hebben. Ikzelf ken zeker niet alle verhalen en alle details van buiten. Voor De Dood van Robbedoes heb ik ook maar enkele albums herlezen, zoals Het Schuilhol van het Zeemonster en De Bobbelmannen. Detaillisten kunnen nu al hun pen scherpen. Ze zullen zeker wat foutjes vinden..."

 

Ach. Je moet er niet mee inzitten. Als je de verhaallijn van Tome en Janry respecteert, is Robbedoes vandaag een androïde die niet kan sterven. Daar gaat jullie verhaallijn!  

Schwartz: “Inderdaad. (lacht) Net zoals in Amerikaanse comics zou je even op de resetknop moet kunnen drukken. Wij hebben dit ook gedaan. We starten met een jonge Robbedoes in de fleur van zijn leven. We kunnen niet anders, want vandaag is hij al 86 jaar oud. (lacht) Minimaal! Rob-Vel schilderde de tiener in 1938. Hij werd plots levend en stapte uit het schilderij. Zo is Robbedoes geboren. Een en al magie die wij mogen en moeten bewaken. Maar wij hebben ook het recht om diezelfde magie te gebruiken en hem steeds opnieuw uit te vinden. Aan de andere kant gaan we de geschiedenis van Robbedoes niet helemaal overboord gooien. We blijven het werk van al onze voorgangers respecteren."

De backcover van het nieuwe album, met een knipoogje naar Kuifje.

 

Toch lijk je een absolute voorkeur te hebben. Dat zie je op de achterflap die trouwens een geweldige knipoog is naar Kuifje.

Schwartz: (lacht) “Ik ben pas aangekomen in België en men kent er zijn klassiekers. In Frankrijk draait men twijfelend rond de pot of ze weten het gewoon niet. De tekening op de achterkant is inderdaad een parodie op de achterflaptekening van Kuifje. De cover is trouwens mijn onderwaterversie van De Zwarte Rotsen."

 

De achterflap is een collage van allerlei voorwerpen en dieren uit de rijke geschiedenis van Robbedoes. De hoed van Fourniers Doodsman, de zombiemonsters van Yoann, de Snuffeleir uit Janry’s De Komeet van de Tijd,...

Schwartz: “... Het Japanse zwaard van Munuera. Er zijn voorbijgangers die ook weinig tastbaars hebben nagelaten (er is bijvoorbeeld niets van Nic Broca te bespeuren, nvdr).

 

Alle andere knipogen verwijzen naar Franquin. Is dat het lichtend voorbeeld?

Schwartz: “Dat is toch logisch? Ook wij vallen terug op de grootste. Wij borduren verder op Franquins geweldige idee van de onderwaterstad Korallion uit De Bobbelmannen. Wij moeten niet hypocriet doen. Elke lezer vindt dat Franquin de beste verhalen heeft getekend."

 

Ja, dat wel. Maar ik ben opgegroeid met Fournier en vooral Tome & Janry. Zij waren initieel mijn standaard. De Franquins heb ik tussendoor gelezen en — inderdaad — ook het meest herlezen.

Schwartz: “Voilà, dat is mijn punt."

 

Het was geen opdracht van de uitgever dat jullie verder moestenborduren op Franquin?

Schwartz: “Nee, helemaal niet. Maar ik kan niet wegstoppen dat mijn werk zwaar beïnvloed is door de man."

 

Was dat de reden waarom je nu de nieuwe tekenaar van de moederreeks bent?

Schwartz: “Misschien wel. Mijn werk straalt het herkenbare comfort uit van de Franco-Belgische school van Marcinelle, maar ook een beetje van de Brusselse school van Hergé. Deze vintagemix beviel de uitgever wel. De scenaristen Sophie Guerrive en Benjamin Abitan zijn dan weer gekozen voor hun jeugdige onschuld. Beiden zijn frisse dertigers. Sophie komt uit het wereldje van de onafhankelijke alternatieve strips, maar kan een verhaal schrijven. De vreemde eend in de bijt, Benjamin, komt zelfs uit de radio- en theaterwereld, maar hij is wel de grootste Robbedoes-kenner van ons drieën. Wij drieën benaderen eenzelfde strip zo verschillend dat we nu een totaalpakket kunnen afleveren."

 

Dat is alleszins gelukt. Het is een fris album geworden dat door iedereen kan gelezen worden. Voorkennis helpt, maar is volgens mij niet nodig. Was dit de bedoeling?

Schwartz: “Absoluut. We leggen heel snel de setting uit. We hebben het geluk dat Franquin het betoverende Korallion maar in een paar prentjes, op het eind van Robbedoes en de Bobbelmannen, heeft getekend. We hoefden alleen maar die link te maken. Dat volstond."

 

Het bood je wel de kans om deze onderwaterstad helemaal zelf te scheppen.

Schwartz: “Het al te zien hoe je het bekijkt. Het duurde niet lang of ik begreep waarom Franquin er maar een paar prentjes van tekende. Het is gewoon de hel om dit te tekenen. Een duivelse hel, meneer Franquin! (lacht) Ik moest al die machines tekenen. Ik haat dat. (lacht) Ik teken graag mensen en dieren. Maar laat mij geen grote, complexe architecturale gebouwen tekenen. En wat moest ik volop tekenen?..."

De Turbot/Tarbot van Olivier Schwartz, naar het ontwerp van André Franquin.

 

Sukkelaar. (lacht) Ik hield enorm van je retro-futuristische aanpak. De Tarbot is een hypermoderne wagen, maar tegelijkertijd zouden de Jetsons er ook mee kunnen gereden hebben.

Schwartz: “Alles wat ik teken, is direct nostalgisch modern. Mijn stijl is echt ouderwets. Ik geraak er ook niet vanaf. Het zit zo ingebakken in me. Bovendien teken ik met een penseel waardoor de lijnen extra aangedikt raken."

 

Je Robbedoes lijkt verdacht goed op die van je albums met Yann. Zijn er verschillen?

Schwartz: “Weinig. Heel weinig. Op wat kleren na, heb ik hem nauwelijks veranderd. Ik geef het toe. Ik was hier wat lui. (bulderlach) Ik hoop nu maar dat de lezers deze Robbedoes niet zien als een nieuwe Piccolo in Veldgroen, maar wel als een vervolg op die van De Bobbelmannen. Ik kan helaas mijn stijl niet veranderen. Ik ben geen kameleon. Het is te nemen of te laten."

Olivier Schwartz tekende drie albums in de nevenreeks Robbedoes door... op scenario van Yann die op elkaar aansluiten en tijdens en na de Tweede Wereldoorlog zijn gesitueerd. Piccolo in Veldgroen dateert van 2009, De Luipaardvrouw van 2014 en De Meester van de Zwarte Hosties van 2017.

 

Na zeven jaar wordt de moederreeks eindelijk voortgezet en jullie pakken uit met de titel De Dood van Robbedoes. Je moet al heel naïef zijn om te geloven dat de held bij zijn comeback al meteen weer dood gaat. 

Schwartz: (uitgestreken gezicht)

 

Komaan.

Schwartz: (uitgestreken gezicht)

 

Je wint. (lacht) Is het een verhaal in twee of in drie delen?

Schwartz: “Twee delen."

 

Het eerste deel eindigt alleszins met een straffe cliffhanger. Heel verrassend.

Schwartz: “Ja! Die is echt geweldig, hé?"

 

Het is gewoon de natte droom van elke uitgever anno 2022. Eindelijk is die onkreukbare, bejaarde held weg.

Schwartz: “We sluiten hiermee perfect aan bij wat de tijdsgeest vraagt van een moderne strip. Geef toe, het duo Robbedoes en Kwabbernoot is ouderwets. Twee mannen die altijd samen op stap gaan en toch geen relatie met elkaar hebben. In de badkamerscène in De Luipaardvrouw heb ik daar ook de draak mee gestoken. Maar misschien is ouderwets het nieuwe modern? Wie weet? Het scenario zit zo complex in elkaar dat we Robbedoes echt hebben kunnen laten sterven. Gelukkig leven we vandaag in een tijdperk dat we hem ook weer tot leven kunnen wekken. Of net niet. (lacht) Eigenlijk is dat wel plezierig om je zo voor de gek te houden."

 

Inmiddels bestaan er al meer nevenalbums en andere afgeleiden dan albums in de hoofdreeks. Ik mis enkel nog een spin-off van Spip en IJzerlijm.

Schwartz: “Er bestaat een boekje met allemaal fake albumcovers van Robbedoes. Philippe Dupuy en Charles Berberian hebben een hele mooie getekend met IJzerlijm. Daar zat potentieel in. Ik heb geen idee waarom deze maffe furie nog geen nevenreeks heeft."

Een fake cover van Robbedoes door Dupuy en Berberian uit het boekje 20 Couvertures pour Spirou et Fantasio (1987).

 

Frank Pé zei me ooit dat Spip hem totaal niet interesseerde. Is er een personage dat jou niet ligt?

Schwartz: “Oh ja. Als ik een personage nog niet helemaal in de vingers heb, moet ik er niet van weten. Ik heb in dit album een paar keer Zwendel getekend. Ik beheers die nog niet en dat zie je. Hetzelfde met Krasser, de tekenaar op de Robbedoes-redactie uit Guust... Hij komt maar enkele keren voor en je ziet dat dit niet met dezelfde soepelheid getekend is als mijn pagina’s met Robbedoes en Kwabbernoot. Die heb ik volledig in mijn vingers. Ik heb ze ook heel verschillend van elkaar gemaakt. Initieel was Robbedoes een stuk kleiner dan Kwabbernoot. Maar dat lengteverschil is in de hoofdreeks steeds minder prominent geworden, dus daar kon ik niet echt onderuit. Ik heb wel de morfologie van het gezicht verschillend gemaakt. Franquin tekende beide personages met twee cirkeltjes, zoals een Franse brioche. Enkel hun haartooi en hun neus verschillen."

 

Een beetje zoals Baard en Kale...

Schwartz: “Ja! Dat is precies wat ik bedoel. Ik heb Kwabbernoots hoofd een eiervorm gegeven. Zo ziet hij er meer uit als Goofy, wat ook zijn onhandigheid en onbezonnenheid benadrukt. Kwabbernoot is de Bourvil in De Drie Musketiers. Oei, dat zijn wel echt oude referenties die ik hier bovenhaal." (lacht)

 

Je Robbedoes door...-albums met Yann zijn een en al knipoogjes. In De Dood van Robbedoes zijn deze veel subtieler. Was dat de bedoeling?

Schwartz: “Vooral Piccolo in Veldgroen barstte van de verwijzingen. Het is wel een feit dat al die knipoogjes een vlot leesritme in de weg staan. Je houdt ervan of niet. Wat was jouw gevoel?"

Fragment uit Piccolo in Veldgroen met heel wat knipoogjes naar andere stripfiguren.

 

Ik ben opgegroeid met Robbedoes. Ik vond die tweede laag heel tof, maar op den duur was je wel meer plaatjes aan het uitvlooien in plaats van een strip te lezen. Je hebt ooit een scène op de bekende antiek- en brocantemarkt van Brussel getekend. Alleen al dat prentje is één groot feest van herkenning.

Schwartz: “Ach, alleen oudere lezers staan daar bij stil."

 

Dank je wel. (lacht) In De Dood van Robbedoes is het allemaal subtieler. De knipoogjes zitten bijvoorbeeld in de boeken in de bibliotheek. Van je Inspecteur Bayard over Akira naar De Arabier van de Toekomst.

Schwartz: “Een boek verwijst ook naar de murene die aan de basis lag van deze onderwaterstad. Voor mij is dit een triptiek. Het Schuilhol van het Monster, De Bobbelmannen en De Dood van Robbedoes vormen één groot geheel."

Twee eerdere albums in de reeks die volgens Olivier Schwartz een geheel vormen met De Dood van Robbedoes: Het Schuilhol van het Zeemonster (deel 9, 1956) en Robbedoes en de Bobbelmannen (deel 17, 1964).

 

Een mooie knipoog vind ik het plotse opduiken van massa’s degenkrabben. Ook in Het Helse Labyrint van Isabelle Avondrood spelen die prehistorische monsters een vergelijkbare rol.

Schwartz: “Heeft Tardi degenkrabben getekend? Dat wist ik niet. Het was een idee van Sophie. Zij is de grote dierenvriend. Ze heeft nog filosofische kinderstrips gemaakt met alleen maar dieren erin. Ze kiest ook altijd voor niet voor de hand liggende dieren. Het zou me verwonderen, mocht Sophie die strip van Tardi kennen. Ik vond het alleszins superorigineel gevonden. Ik heb hun morfologie ook wat veranderd. Het zijn mutanten van degenkrabben met stekels en extra klauwen. Op een bepaald moment kruipt die krab over een van de glazen koepels. Ik heb die scène grafisch opgeblazen door er een gigantisch beest van te maken. Het is echt een angstaanjagende pagina geworden. Doet ze je niet aan iets denken? Iets van Kuifje..."

 

De spin op de telescoop uit De Geheimzinnige Ster!

Schwartz: “Bingo! Geef die man een pintje!"

Ecologie, een gigantische degenkrab en een naakte Robbedoes.

 

De Dood van Robbedoes heeft een duidelijk ecologische inslag. Wordt dit de nieuwe focus van de reeks?

Schwartz: “Nu ontgoochel je me, Wouter. Ecologie is toch altijd een thema geweest van de reeks en dit zowel bij Franquin, Fournier, Yoann,... Ecologie is geen onderwerp meer. Het is vandaag ons leven. De kern van alle problemen. We moeten hierover spreken! In Robbedoes praten we over de wereld van vandaag. En vandaag draait alles rond de opwarming van de aarde die kan leiden tot gemuteerde degenkrabben. Wij proberen onze lezers op die ecologische problemen te wijzen met wat angst, spanning, maar gelukkig ook met veel humor. Dat is essentieel. Het is de morele plicht van Robbedoes om onze wereld vol angsten een klein beetje rooskleuriger voor te stellen."

 

(denkt na) Dat klopt. Het is ondanks de insteek een opvallend positief album. Dat is toch een stijlbreuk met de Robbedoes van Fabien Vehlmann waarin de hardheid duidelijk voelbaar was, zoals in hun Een Piccolo in Sniper Alley.

Schwartz: (knikt)

 

Het klopt echt wel. Jullie keuze voor een wonderlijke onderwatervakantiepark in het altijd zomerse en tijdloze Côte d’Azur is puur escapisme die zorgt voor een spontane glimlach.

Schwartz: “Ja. In onze Robbedoes is er een totaal gebrek aan cynisme. Dat staat heel ver van hoe ik zelf ben. Ik ben net zoals iedereen, volstrekt onuitstaanbaar en zeker als mensen rondom me verstikkend zijn. Maar als ik mensen teken, ben ik toegeeflijk en tolerant. Ik zie mijn getekende poppetjes echt dolgraag. Maar mensen van vlees en bloed... dat is iets anders. Ik vind dat je mijn liefde voor alle types van mensen ziet in mijn tekeningen. Mijn tekeningen stralen. Ik heb altijd getekend voor jonge mensen en die houden ervan. Oké, mijn strips met Yann zijn wat cynischer en worden vooral gelezen door volwassenen, maar de tekeningen zijn heel speels en vrolijk. Of niet soms?"

Voorstelling van de onderwaterstad Korallion.

 

Het is duidelijk geen Robbedoes door... Dat zijn persiflages van de held. Dit is hier echt een puur album voor jonge lezers.

Schwartz: “Ik hou van je vergelijking met het grijnzende van de auteursreeks. Onze strip is geen Robbedoes door..., maar een Robbedoes voor... Het is uiterst positief. Het is voor, niet tegen!"

 

Dank je wel. Ik heb mijn titel!

Schwartz: (bulderlach) “Precies! (een knetterende high five volgt, de persdame kijkt verrast op en doet beduusd teken dat we moeten afronden)

 

Is het niet lastig om niet te vervallen in ironie of cynisme?

Schwartz: “Ironisch blijf ik wel. Elk personage is een beetje ronder of karikaturaler. Ik lach iedereen wel een beetje uit."

 

De vele nevenreeksen en -albums zijn bijna allemaal een stuk harder van toon dan de nieuwe hoofdreeks. Hoe ga je daar tegen opboksen?

Schwartz: “Het is heel belangrijk dat de moederreeks opnieuw aanknoopt met het brede publiek en als het even kan ook nieuwe jonge lezers aantrekt. Eigenlijk kent iedereen, van je moeder tot je kinderen, het personage Robbedoes, maar veel mensen kennen de strip zelf niet. Asterix, Kuifje en Lucky Luke zijn die andere bekende iconen, maar daar hebben de meeste mensen wel al iets van gelezen. Die kloof willen wij met onze Robbedoes verkleinen. Ik zeg niet dat we nu plots vijf miljoen stuks gaan verkopen, zoals Asterix. Ik hoop het, maar dat zou wel heel naïef zijn. Maar het is niet normaal dat Robbedoes maar enkele tienduizenden stuks verkoopt. Dat verschil is te groot."

 

Maar is het merk niet te verwaterd geworden door al die afgeleiden? Zou je die niet beter stoppen om de lezers weer honger te doen krijgen?

Schwartz: “Dat is nu eens een vraag voor de uitgever. Ik ben persoonlijk niet tegen al die andere reeksen. Ik vind net dat ze het personage versterken. De Robbedoes door...-reeks is een geweldig platform om hypergetalenteerde tekenaars zich te laten profileren voor een groot publiek. En dan moeten ze maar later de hoofdreeks tekenen." (lacht)

 

Genoteerd. Ga je nu de komende twintig jaar van je carrière Robbedoes tekenen?

Schwartz: “Dat is wel heel lang. Ik weet niet of ik binnen twintig jaar überhaupt nog tekenaar zal zijn. Laat ons beginnen met twee of drie."

 

Dank je wel voor het gesprek én veel succes!

 

Robbedoes en Kwabbernoot 56: De Dood van Robbedoes verscheen op 5 oktober bij Dupuis, telt 64 pagina's en kost 8,99 euro. Deel 2 van het tweeluik wordt eveneens in Spirou gepubliceerd in voorpublicatie. Daarin werd al voortgeborduurd op het overlijden van Robbedoes die wordt vervangen door Kwabbernoot en voortaan met IJzerlijm een duo vormt.