Luc Cromheecke en Laurent Letzer

De Plunkhistorie

25 mei 2021 (Drie)dubbelinterviews
door Wouter Adriaensen
 

Zeg niet: Plunk! integraal, maar zeg: de Director’s Cut. De drie albums van onze favoriete roze alien zijn, samen met enkele nooit eerder verschenen pagina’s, door Oogachtend netjes gebundeld. Evenwel zonder enige duiding waar al dat hilarische fraais vandaan komt. Daarom onderwierpen wij de twee verantwoordelijken, scenarist Laurent Letzer en tekenaar Luc Cromheecke, aan een kruisverhoor. Ze klapten uit de biecht over onder meer merchandising van een compleet onverkoopbaar figuurtje, de zegen van de Dewaele Brothers en metershoge wandelende Plunks. “Au fond is dit gewoon de definitie van een idiote stripfiguur.”

Luc Cromheecke en Laurent Letzer leren elkaar begin jaren 1980 kennen. Ze volgen allebei les aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. In welke richting dat precies was, is minder duidelijk.

LAURENT: “Ik deed grafiek en Luc schilderde.”

LUC: “We hebben elkaar ontmoet in de richting vrije grafiek. Daar leerde je etsen en linosnedes maken. Heel traditioneel, maar je leerde er wel het beste tekenen. Ik dacht dat ik er meer mijn eigen goesting zou mogen doen. Tot ik de leraar hoorde roepen: ‘Je tekent geen kabouters op mijn lithostenen!.’ (lacht) Voor strips werd toen nog stevig de neus opgehaald.”

LAURENT: “Luc had een onstuimig karakter. Hij was een revolutionair die de boel op stelten zette. Hij bewonderde moderne kunst, met name Picasso, en kwam uit de kunsthumaniora, hij had dus al een artistieke streep voor. Ik volgde de richting vooral om me te amuseren. Ergens mijn boterham mee verdienen, daar dacht ik nog niet aan.”

LUC: “Met zijn lengte van meer dan twee meter was Laurent fysiek enorm indrukwekkend. Hij was een beetje een anachronistisch figuur. Hij deed niet mee met de punk en was als enige klassiek gekleed. Op het eerste gezicht leek hij ouderwets. Maar als hij begon te vertellen... Hij had een geweldige fantasie, compleet van de pot gerukt. Het was bijna vanzelfsprekend dat we samen strips zouden maken.”

LAURENT: “Ik bekijk het leven anders dan de meeste mensen, ludieker, met veel fantasie. Ik liet mijn verbeelding de vrije loop wanneer ik verhaaltjes voor het slapen gaan vertelde aan mijn elf jaar jongere broertje. Een van die verhalen, over sprekende croissants, heb ik met Luc gedeeld. Hij had al een Vrij Vel gepubliceerd in Robbedoes en dat was goed ontvangen, nieuw werk was welkom. We hebben dan een strip gemaakt van tien pagina’s en die is ingekort gepubliceerd.”

LUC: “De eerste publicatie van Tom Carbon hebben we in het klasatelier gevierd. We hadden een creatief clubje van gedreven tekenaars, het klikte goed. Met Laurent maakte ik Tom Carbon, met een andere klasgenoot, Gert Wijninckx ofwel Fritzgerald, startte ik Taco Zip op. Ook mijn beste vriend Hugo Van Look, de illustrator van Dolfje Weerwolfje, zat in onze klas. We hebben zelfs nog een eigen tijdschrift uitgegeven, Flan Impérial.”

LAURENT: “We studeerden, maakten strips en amuseerden ons.”

Nummer 1 van het stripblad Flan Imperial dat Luc Cromheecke samen met Fritzgerald maakte. De cover is getekend door Laurent Letzer. Dit personage met de naam Jakkepoep komt later nog voor in Tom Carbon.

 

Tom Carbon verschijnt uiteindelijk meer dan tien jaar in Robbedoes en Spirou. Dankzij enkele fans belandt gloednieuw werk van Cromheecke en Letzer in het al even gloednieuwe Belgisch Centrum voor het Beeldverhaal, vandaag het Belgisch Stripcentrum en het best bekend als het Stripmuseum in Brussel.

 

LUC: “Begin 1989 kregen we de vraag van twee Brusselse tekenaars die mee hielpen aan de opbouw van het Stripmuseum om iets te maken voor de vaste tentoonstelling.”

LAURENT: “Het museum wou de verschillende stappen in de totstandkoming van een stripverhaal illustreren.”

LUC: “Wij kregen het onderdeel merchandising toegewezen. Daarvoor hebben we een strip van twee pagina’s gemaakt met een nieuw personage, Plunk. Er kwam een vitrinekast in het museum met namaakboeken, poppetjes, handdoeken, sleutelhangers, zelfs onderbroeken met Plunk op.”

LAURENT: “Plunk was fake maar mensen dachten dat hij echt bestond. Verzamelaars konden niet geloven dat ze zijn albums nog niet hadden en gingen er naar op zoek, dat vond ik wel grappig.”

Plunk in het Belgisch Stripcentrum.

 

Een roze lijf, grote voeten met drie tenen die boven elkaar groeien, een groene trechter op zijn hoofd... Plunk is allicht het meest onwaarschijnlijke personage aller tijden om massaal merchandising van te produceren, laat staan van aan de man te brengen.

 

LUC: “In die tijd kwam er zoveel brol op de markt van dingen zoals My Little Pony, de Teenage Mutant Ninja Turtles en de Snorkels dat wij dachten: ‘dat proberen we zelf ook eens.’ Au fond is Plunk gewoon de definitie van een idiote stripfiguur. Oorspronkelijk had hij nog een strik en gaten in zijn neus, als een soort gieter. Later is hij eerder een alien geworden. We vonden ook dat hij een opvallende kleur moest hebben, zoals de Smurfen en de Simpsons.”

De waarheid haalt de verbeelding in wanneer Plunk het schopt tot een optreden in een stripreeks. Taco Zip, de strookjesstrip van Cromheecke en Fritzgerald, is ondertussen verhuisd van Robbedoes naar De Volkskrant. Op een blauwe maandag stort Plunk daar met zijn vliegende sigaar neer. “Had ik in de tijd maar wat meer foepies bijeen gespaard, dan had ik me tenminste een vliegende pijp kunnen permitteren”, klinkt het vol zelfbeklag.

 

LUC: “We hadden al een aantal vaste personages: agent Vantilt, kapitein Piep, Harold, Wilbur. Gert vond Plunk een grappig personage en wou hem een gastoptreden in Taco Zip geven. Ik vond dat een goed idee en had er eigenlijk niet bij stil gestaan dat ik Plunk samen met Laurent gecreëerd heb. Ik dacht dat Plunk direct opnieuw zou vertrekken maar hij groeide uit tot een enorm succes. Hij leent zich uiteraard ook perfect tot idiote mopjes. Zo is hij, bijna zonder dat we het wilden, een vast figuur geworden.”

LAURENT: “Plunk is per ongeluk in Taco Zip beland. Ik had eigenlijk een advocaat moeten sturen maar heb oogluikend toegestaan dat een andere scenarist ermee aan de slag ging.”

Boven: De eerste strook van Taco Zip uit Robbedoes nummer 2469 van 6 augustus 1985. Onder: In deze reeks dook Plunk voor het eerst op als ruimtewezentje.

 

Dankzij Taco Zip groeit Plunk in Nederland uit tot een cultfenomeen, waar vandaag nog steeds tastbare sporen van te vinden zijn.

 

LUC: “Taco Zip verscheen vier jaar lang in De Volkskrant. Studenten waren zot van de strip dankzij het anarchistisch kantje. Plunk werd een hoofdfiguur en begon op den duur zijn eigen leven te leiden. Ik heb ooit als erelid een oorkonde en het bezoek gekregen van de Delftse studentenvereniging Plunk. En er is een Eindhovense muziekgroep die zichzelf Plunk heeft genoemd.”

Voorstelling van Taco Zip in De Volkskrant van zaterdag 31 december 1988.

 

In december 1992 verschijnt de laatste aflevering van Taco Zip in De Volkskrant. Maar Plunk! is niet dood en begraven. Midden jaren 1990 krijgen Cromheecke en Letzer de vraag om korte animatiefilmpjes te maken voor ID-TV, het productiehuis van toenmalig VTM-presentator Zaki, pseudoniem van Jackie Dewaele.

 

LUC: “Er bestonden al enkele filmpjes van cartoonist ZAK, zonder geluid, maar ze wilden er meer. Of die gebruikt werden voor tijdens de reclameblokken? Dat zou kunnen... We hebben een aantal korte scenario’s met Plunk in de hoofdrol in storyboards gegoten en zijn die gaan voorstellen in Brussel. In het kantoor van Zaki liepen toen ook twee kinderen rond. Ze waren fan van Tom Carbon en vonden wat we bij hadden geweldig, met die ‘toffe peetjes’. Pas achteraf besefte ik dat dat Stephen en David waren, de zonen van Zaki die later Soulwax en 2 Many DJ’s opgericht hebben.”

LAURENT: “Een aantal van die storyboards zijn uitgewerkt tot animatiefilmpjes door Ka-Ching Cartoons, een studio uit Rotterdam. Je vindt ze nog op YouTube, ze zijn zeer geslaagd. De muziek werd ingespeeld door een Brusselse jazzmuzikant.”

LUC: “Maar het project ging niet door omwille van interne herstructureringen bij VTM en de scenario’s belandden in de lade.”

Cromheecke vist ze enkele jaren later terug op. Nadat Taco Zip opnieuw enkele jaren in Spirou en in verschillende dagbladen is verschenen, wordt er na twee decennia definitief een punt achter de reeks gezet. Net op dat moment polst Dupuis naar nieuw werk.

 

LUC: “Wij dus naar Charleroi met enkele voorstellen. Onze storyboards met Plunk bleken perfect te zijn wat zij zochten. We publiceerden onmiddellijk paginagags. In tegenstelling tot in Taco Zip zei Plunk deze keer geen stom woord.”

LAURENT: “Dat is een van de moeilijkste stripvormen. Het is een uitdaging om een grap te maken zonder woorden. Toch vonden we de nodige weerklank bij ons eclectisch lezerspubliek, vooral van professionals zoals collega’s en de pers.”

LUC: “Laurent is heel goed in tekstloze onzin.”

LAURENT: “Luc heeft veel input in de scenario’s, ik heb veel input in de tekeningen. We stellen heel veel in vraag van elkaar. Dat zijn vaak technische discussies: ‘Ja maar, als hij van rechts naar links wandelt, zie je die boom niet en dat moet net het eerste zijn dat je ziet’, zulke dingen. Ik apprecieer zelf strips waarvan je voelt dat er door verschillende mensen aan gewerkt is. Wanneer twee geesten elkaar ontmoeten op een blad, ontstaat er een boeiende wisselwerking, een symbiose. Het is een privilige dat ik dat zelf ook heb mogen ervaren.”

LUC: “Het is een zaligheid om met Laurent te werken. Hij kan zijn scenario’s zo gedetailleerd uitwerken.”

LAURENT: “Ik teken alles uit, eigenlijk moet Luc ze alleen nog overtekenen.” (lacht)

LUC: “Natuurlijk tekent Laurent in een andere stijl. Maar ik probeer belangrijke dingen zoals de oogjes toch over te nemen omdat ze zo goed zijn. Plunk! is teamwork. Ik verzon ook af en toe grappen, voor ongeveer een op acht heb ik een voorzet gegeven.”

Diverse gags in schetsvorm.

 

De tekstloze grappen van Plunk! slaan aan. Van 2006 tot 2010 verschijnen ze in de stripbladen Spirou, Eppo en Myx. En Plunk! verovert ook de rest van de wereld.

 

LUC: “Dupuis verkocht haar licenties in het buitenland. Zo is Plunk! verschenen in Denemarken, Zweden, Noorwegen, Duitsland, Hongarije, Spanje, Indonesië... Het was makkelijk voor de uitgevers aangezien er geen vertaalwerk aan was.”

LAURENT:Plunk! verscheen als enige Westerse strip in Majid, een Arabisch kinderblad (met een oplage van 100.000 exemplaren, nvdr). Daarvoor moesten de prenten van plaats verwisseld worden zodat ze van rechts naar links gelezen konden worden.”

LUC: “In Majid hebben we twee jaar gestaan, ik heb ze hier allemaal in de kast. Via een stand van het Vlaams Fonds voor de Letteren op een boekenbeurs in Peking vond Plunk! ook een uitgever in China. Die man heeft mij gecontacteerd. Bleek dat hij nog in Leuven had gestudeerd, een klein beetje Nederlands kon en fan was van Belgische bieren. Tien jaar geleden was zijn uitgeverij op tour in Europa en zijn ze in mijn atelier gepasseerd. Ze gaven ook Suske en Wiske in het Chinees uit, dus had ik voor hen een rondleiding geregeld in het Suske en Wiske Museum in Kalmthout, vlak bij mij thuis in Kappelen.”

 

Al snel blijkt papier te beperkt voor Plunk!. In 2008 wordt de Grote Prijs voor de Kortstrip van online beeldverhalenmagazine Pulp deLuxe en stripmagazine Plots herdoopt tot De Plastieken Plunk. De zoektocht naar het beste korte beeldverhaal wordt vandaag mee georganiseerd door de Vlaamse Onafhankelijke Stripgilde. De winnaar sleept een geldprijs en een uniek kunstwerk van Luc Cromheecke in de wacht.

 

LUC: “Ik vond de Pluchen Plunk eigenlijk beter klinken. (lacht) Ik kom uit een beeldhouwersfamilie, maar ben blij dat de meeste daarvan niet meer leven zodat ze me niet bezig kunnen zien wanneer ik de Plastieken Plunk maak. Daarvoor gebruik ik polyester, een materiaal dat verschrikkelijk onhandig is om mee te werken.”

Kapellen is de geboorteplaats van Laurent Letzer en de woonplaats van Luc Cromheecke. In december 2012 wordt in de Oude Heidestraat, in de buurt van een speelbos met picknickvoorzieningen, een 45 centimeter hoog bronzen beeldje van Plunk onthuld.

 

LUC: “Dat is opgenomen in de Striproute, een belevingsfietstocht door verschillende Antwerpse randgemeentes. Het is gemaakt door Joris Peeters, een Limburgse beeldhouwer. In mijn ontwerp had ik een sensor toegevoegd zodat mensen die dichtbij kwamen kijken nat gesproeid zouden worden. Maar het leggen van de waterleidingen bleek buiten het budget te vallen. (lacht) Ik heb ook een stripmuur met Plunk geschilderd op het seinhuisje aan de Korte Franselei. Daarvoor heb ik me laten inspireren door het werk van M. C. Escher.”

Ontwerp voor het standbeeld van Plunk met zijn neus als gieter. Het fonteingedeelte is voor de finale uitwerking achterwege gelaten. Het standbeeld staat sinds 2012 in Kapellen en is onderdeel van een Antwerpse fietsroute langs standbeelden van andere Vlaamse stripfiguren. Cromheecke bracht alle figuren samen op een tekening. Surf ook naar www.striproute.be. In Kapellen voorzag Cromheecke ook een stripmuur op een seinhuisje. Van Plunk zijn ook keuzefiguren gemaakt waarin Cromheecke himself rondliep om op stripfestivals zoals Angoulême en Turnhout promo te maken.

 

Een bronzen Plunk was er dus al en na de Bronzen Adhemar, de belangrijkste Vlaamse stripprijs, voor Cromheecke komt daar in juli 2015 nog een houten Plunk bij. Tijdens de Stripdag in het Arboretum in Kalmthout zaagt boswachter Pol Trekker de figuur uit een houten blok.

 

LUC: “Hij staat nu aan de ingang van het Arboretum onder een treurwilg, heel toepasselijk. In het begin was hij nog gloednieuw, nu begint er mos op te komen. Hij ziet er dus steeds beter en beter uit. Je vergeet trouwens nog de twee opblaasbare Plunks van 2,5 meter hoog die ik voor een paar honderd euro in China heb laten maken. Daar kon je in kruipen en mee rond wandelen. We hebben ze nog gebruikt om promotie te maken tijdens het stripfestival in Angoulême.”

In 2007 en 2008 verschijnen de eerste twee Nederlandstalige albums van Plunk! bij Dupuis. Ze worden beide genomineerd voor een Stripschappenning. Het derde album wordt vertaald door Strip2000, dat in 2014 ook de eerste twee strips opnieuw uitgeeft. In het Chinees worden de drie albums apart gepubliceerd en daarna nog eens gebundeld met vijftien nooit eerder verschenen pagina’s. Die aanpak is ook de blauwdruk voor de Director’s Cut die recent bij Oogachtend verscheen.

 

LAURENT: “Het moest er ooit van komen. Als je niet alle plaatjes minutieus bestudeeert, heb je een gewoon album van Plunk! op vijf minuten uitgelezen. Deze bundeling geeft wat meer leesplezier. Het is ook een mooi object om in handen te hebben, ik ben er trots op.”

LUC: “Hij leest plezant en heeft een slappe kaft, zodat kopers niet de neiging hebben hem onmiddellijk in hun kast weg te zetten. Hier staat bijna alles in wat we voor Spirou gemaakt hebben. Het is de Director’s Cut, geen integrale dus. Zo ontbreken de drie stroken die verschenen zijn in Imago, het blad van het Stripmuseum. En ook twee grappen die wel in Spirou gepubliceerd zijn, zijn gesneuveld. Die waren echt onbegrijpelijk, onze boodschap kwam totaal niet over. Ik daag jullie lezers uit om te ontdekken de welke het zijn...”

 

Hopelijk is deze Director’s Cut een tussenstop en geen eindpunt.

LUC: “Vriendelijk dat jullie het willen maken, maar wij hebben bewust geen dossier toegevoegd. Anders lijkt de strip dood en begraven. Niemand anders dan Laurent kan Plunk! schrijven, met dat kwajongensachtige, met die tristesse, met die weirdness. Als hij morgen een goed idee heeft, begin ik met heel veel plezier terug Plunk! te tekenen.”

In 2007 en 2008 verschenen de eerste twee albums van Plunk! bij Dupuis, in 2013 volgde deel 3 bij Strip2000 die de eerste twee delen opnieuw uitgaf in 2014. In 2020 publiceerde de Chinese uitgeverij Liaoning Science and Technology Press een integrale versie.

Plunk! door andere auteurs: Isa & Thiriet en Manu Larcenet.

 

Bezoek ook tacozip.blog.