Joris Mertens

“Hitchcock zei ooit dat hij films maakt over gewone mensen in ongewone situaties. Dat wou ik met Bleekwater ook doen."

1 april 2022 Interviews
door Wouter Porteman

 

Uit het niets verscheen eind 2020 het debuutalbum Beatrice van de tweeënvijftigjarige Joris Mertens. Tekstloos, boordevol sfeer en mateloos veelbelovend. Wat in ons taalgebied maar een rimpeling veroorzaakte, werd bij onze zuiderburen een kleine storm. Beatrice kreeg er massaal veel bijval, en werd stelselmatig bijgedrukt. Zelfs een Koreaanse vertaling volgde. De in stripmiddens onbekende Mertens reeg bovendien de Franstalige stripprijzen aan elkaar. François Schuiten vond Beatrice een revelatie en was oprecht verbaasd toen hij vernam dat Mertens een Vlaming is die Schuitens geliefde Brussel en Parijs zo treffend had getekend. Met zijn nieuwe worp Bleekwater — 152 pagina’s dik — zette de man uit Rumst grafisch enorme stappen en vond terloops de melancholie opnieuw uit. Zijn uitgevers geloven rotsvast in Bleekwater. De gezamenlijke eerste druk van de Nederlandse en Franse uitgave bedraagt niet minder dan 17.000 exemplaren. Geheel terecht. Op de vooravond van zijn definitieve doorbraak, konden we de man strikken voor een interview.     

Bleekwater. Javel of het ultieme bleekmiddel en ontsmettingsmiddel. Het is lang geleden dat ik dat woord nog eens gehoord heb. Hoe ben je op die titel gekomen?

Mertens: “Ik had al lang de Franse titel in mijn hoofd: Nettoyage à Sec. Het hoofdpersonage François werkt als chauffeur voor een stomerij. Bovendien regent het de hele tijd in het verhaal waardoor François er bij loopt als een verzopen kieken. Het leek me gewoon leuk om net dan je verhaal Droogkuis te noemen. Een beetje ironie mag wel vandaag. In het Frans heeft Nettoyage à Sec ook een misdadige, wat louche bijklank. Ook dit was welgekomen voor mijn verhaal. Maar de Nederlandse vertaling Droogkuis kon me niet bekoren. Dat is zo droog en kuisachtig. (lacht) Uiteindelijk ben ik op Bleekwater gekomen. Een tof woord, maar ik hoop dat ik er niet te veel rare reacties ga op krijgen.”

 

Daar vrees ik voor. Het is alleszins mijn openingsvraag.

Mertens: (lacht) “Dat begint al goed. Het boek zal wel voor zich spreken. Met die koddige titel zal het wel in het oog springen. Niet?”

 

Absoluut! Bleekwater speelt zich af midden jaren 1970. Waarom heb je net die periode gekozen?

Mertens:Bleekwater is deels geïnspireerd door de Franse misdaadfilm Le Cercle Rouge met Alain Delon, Bourvil en Yves Montand. In die film heb je ook een man met een kostuum dwalend door een bos. Ik wou daar altijd iets mee doen, maar ik kon het niet linken aan mijn andere mijn ideeën. Tot ik op een avond, dobberend in mijn bad, een eurekamomentje had. En toen was Bleekwater geboren. Ik wou echt de sfeer van die Franse films oproepen. Ik heb het voor Alain Delon, Romy Schneider,... Inderdaad, het is heus geen toeval dat het dochtertje van de krantenkioskuitbaatster Romy heet. Die jaren 1970-films hebben me altijd aangesproken. Ik wou hun charme die ik als kind heb ervaren, overbrengen naar een strip. De steden zagen er toen ook helemaal anders uit dan nu. Het straatmeubilair was toen veel meer eclectisch, meer op mensenmaat en ook wel veel vuiler dan vandaag.” (lacht)

 

Ondanks de lelijkheid ben je toch op zoek naar schoonheid. Beatrice droomt weg in de prachtige Brusselse cafés Falstaff en Cirio. François levert in het indrukwekkende Hotel Metropole en hij droomt van de auto der auto’s, een Citroën DS.

Mertens: “Dat klopt. Het contrast tussen lelijkheid en schoonheid maakt het net boeiend. In Bleekwater toon ik bijvoorbeeld hoe art deco-huizen worden gesloopt om plaats te maken voor iets lelijks. Brussel was toen één grote bouwwerf waardoor de stad naar de knoppen aan het gaan was.”

 

Dat doet me denken aan de Belpop-klassieker Brussels by Night van Raymond van het Groenewoud. "Deze stad wil men helpen..."

Mertens: “... maar dan liefst om zeep. (lacht) Grappig dat je dit zegt, want ik heb in Bleekwater ook een cameo van Marc Didden (de regisseur van Brussels by Night waarvoor Raymond van het Groenewoud de titelsong schreef, nvdr) ingestopt. Bleekwater heb ik niet doelbewust getekend met die film in mijn achterhoofd, maar ik heb hem wel gezien toen ik nog studeerde aan het Brusselse Sint-Lucas. Dat noir-gevoel heeft me wel sterk beïnvloed. Hoe de grootstad ’s nachts mensen kan kapot slijten... ja, dat blijft me bij. Maar wat was de vraag ook al weer?”

Inspiratie uit Le Cercle Rouge 1970), invloed door Brussels by Night (1983) en voor Manneken Pis (1995) fungeerde Joris Mertens als set designer.

 

We waren aan het afwijken, maar laten we muzikaal verder verdwalen. Toen ik Bleekwater las, hoorde ik de muziek van Brussels by Night en ook wel de soundtrack van Manneken Pis in mijn hoofd.

Mertens: Manneken Pis van Frank van Passel! Ik was toen set designer voor die film. De soundtrack van Noordkaap heeft wel vaak opgestaan toen ik aan het tekenen was. Een van de muzikanten, Wim De Wilde, ken ik goed. Hij heeft nog de soundtrack van de tv-reeks De Smaak van De Keyser gecomponeerd.“

 

Een van de songs uit Manneken Pis heet Luigi Tirlemontini’s Royal. En toevallig heet de cameo van Marc Didden in Bleekwater Luigi.

Mertens: “Dat is te ver gezocht. Luigi was de naam van het personage dat Marc Didden speelde in Vrijdag van Hugo Claus. Marc Didden is niet echt een stripliefhebber, maar wel een heerlijk personage om te tekenen. Hij heeft echt een karakteristieke kop met een ‘prettongske’ die het helemaal af maakt (geeft een perfecte imitatie). Frank is een goede vriend van Marc. Die zal hem mijn strip wel laten zien.”

 

Van Passel heeft ook een cameo.

Mertens: “Alleen de naam. En de zin dat hij me nog twee facturen moest betalen. (lacht) Er zitten nog enkele verwijzingen in. Matthijs is gelinkt aan regisseur Jan Matthys. Kurt is dan weer gelinkt aan art director Kurt Loyens. Ik vind dat gewoon plezant.”

 

In Beatrice was de stad een mix van Antwerpen, Parijs en Brussel. Elke lezer herkende zich erin, en eigende zich de strip toe. Ik las in een Franse recensie zelfs de zin "On savoure l’ambiance parisienne" (De Parijse sfeer is te proeven). In Bleekwater trek je echter volop de kaart Brussel.

Mertens: “Nu eigen je zelf de strip weer toe. (lacht) Ook de Antwerpse Boerentoren en het Centraal Station zitten er opnieuw in. De vele haussmanniaanse huizen en de daken zijn dan weer zwaar beïnvloed door Parijs. Ik heb er ook nu weer een fictieve stad van gemaakt. Ik vind het gewoon heel fijn dat iedereen er zijn stad in herkent. Of het nu Antwerpen, Brussel of Parijs is.”

Joris Mertens' stad, met elementen uit bestaande steden, zoals Antwerpen, Brussel en Parijs.

 

Heb je dan die hele stad verzonnen?

Mertens: “Neen. Het is belangrijk dat de omgeving heel realistisch overkomt. Ik werk heel veel met foto’s. Dat kunnen mijn eigen foto’s zijn, maar ook veel beelden van het internet. Ik merk dat veel tekenaars zomaar een stad tekenen. Maar dat valt zo sterk op, want elke grafische fout wordt uitvergroot. Als je heel goed kan tekenen en een heel sterke basis hebt, raak je daar mee weg. Maar waarom zou je het doen? Het is via Google Maps nog nooit zo gemakkelijk geweest om aan documentatie te komen en toch teken je dat uit je hoofd. (hoofdschuddend) Bovendien voegt de waarheid van de beelden vaak een extra dimensie toe aan je tekening. Een muurtje dat krom staat, een lamp op een rare plaats of iets anders koddig. Die dingen maken het af. Ik houd verschillende mapjes bij van beelden of kleuren die me iets doen. Als ik een sfeer wil creëren en niet veel inspiratie heb, dan blader ik door die mapjes. En dan komt alles vanzelf. Ik begin vaak met een bestaande foto en ik eindig met totaal iets anders, maar de basis staat er wel.”

 

In Bleekwater wordt er gerookt dat het een lieve lust is.

Mertens: “Ook dit verwijst weer naar de jaren 1970 toen roken er gewoon bij hoorde. Op YouTube zag ik ooit een oud interview met Alain Delon waar hij nonchalant in een zetel ligt. Plots haalde hij een doosje lucifers uit en stak met een stekske zijn sigaret aan. Intussen mompelde hij verder met zijn sigaret dansend in zijn mond. Die hele beweging, waar je met de lucifer over het doosjes strijkt en het vlammetje met je hand beschermt, zie je vandaag niet meer. Ik vind dat jammer. Dat hele ritueel heb ik op verschillende plaatsen en in kleinere deeltjes proberen te tekenen. Die details vind ik zalig om te tekenen.”

 

Een ander terugkerend thema zijn neonlichten en regen.

Mertens: “Absoluut! Ik vind dit grafisch heel plezant. Regen geeft altijd extra diepte en structuur aan je beeld. En neon... Dat licht is zo lelijk dat het weer mooi is. Het hoeven niet altijd lichtreclames te zijn. In officiële gebouwen teken ik ook altijd rijen neonverlichting. In oude telefooncellen had je die ook. Dat groenige licht heeft iets. Ik hou ervan om verschillende kleuren en soorten licht bij elkaar te brengen. Warm en koud licht samen, doen het heel goed.“

Sigaretten, neon en regen.

 

Zowel in Beatrice als in Bleekwater zit een soort romantische tristesse, een melancholie met een twist. Is dit jouw dada?

Mertens: (lacht) “Ik vrees het. Ik ben ook zo’n beetje. In Bleekwater hoor je Romy tegen haar moeder 'moeke' zeggen. Dat woord geeft zo’n tedere warmte weer. De hele tragiek die François uitstraalt, contrasteert dan weer perfect met hun onderlinge dialogen. Het is nooit uitgesproken, maar je ziet dat François alleen is en gevoelens heeft voor Maryvonne en haar dochtertje. Hij is niet op zoek naar romantiek en liefde, maar eerder naar de warmte van een gezin. Ik vind dat mooi. Maar ik wil ook niet enkel de grote melancholicus zijn. Daarom heb ik er ook flink wat humor ingestopt. Zelfs in de meest spannende films zoals Se7en, zit humor of ironie. Dit is nodig om alles verteerbaar te houden. Door zo lang in de filmwereld te werken (check hier zijn pagina op IMDB, nvdr), heb ik ook geleerd dat humor en tragiek opvallend goed samengaan.”

 

Absoluut! Bleekwater is echt grappig. Je lacht de mensen niet uit, maar je lacht er wel mee. Het neefje van de eigenares van de stomerij, Alain, lijkt zo weggelopen uit de tv-reeks Het Eiland.

Mertens: (lacht) “Ja, dat is absoluut juist. Ik heb gespeeld met verschillende soorten humor in Bleekwater. Er zit alleszins sarcasme in, zeker naar het einde toe. De hoofdfiguur is ook een beetje een loser die de tragiek op zich afroept. Om goed te doen, doet hij domme dingen. Dat is altijd grappig. Hetzelfde verhaal kon ik ook schrijven met een keiharde gangster in de hoofdrol maar dan ging de sfeer totaal anders zijn. (denkt na) Het zou toch geen goed idee geweest zijn, want ik ken persoonlijk geen gangsters. Dat zou teveel gefantaseer zijn.” (lacht)

 

Het barst ook van de woordhumor, maar dan netjes verstopt in de neonreclames. Ik zag onder andere Brollex, Prul, Schtinck Cigarettes, Prott televisie, Xenix,...

Mertens: (schaterlacht) “Het grappige is dat de Fransen dat niet door hebben. Die kennen dat niet. Xenix is wat Brussels. Schtinck zal hen helemaal niets zeggen. Enkel Brol zou bij sommige Franstalige Belgen wel een belletje kunnen doen rinkelen. De debuut-cd van de daar immens populaire Angèle heette ook zo.”

 

La Brouette (kruiwagen) is dan weer typisch Frans.

Mertens: “Die naam komt nog uit Beatrice. Zij werkte in het grootwarenhuis La Brouette. Dat was mijn knipoog naar De Bijenkorf. Aangezien die naam al bestond, heb ik er dan maar Kruiwagen van gemaakt.” (lacht)

 

Martini heb je gewijzigd in Glou-Glou. Dit komt toch van Franquin?

Mertens: “Inderdaad! Ik ben een echte Guust Flater-fan, en Glou Glou is een van Franquins vaste onomatopeeën. Ik vond dat wel tof. Dat is echt zo’n woord dat alleen een Belg zou gebruiken.”

"Glou glou" in Guust Fater, in de nieuwste vertaling veranderd in "klok klok".

 

Toch duiken er ook echte namen op, zoals Stella Artois, Soubry, Tuborg,...

Mertens: “In Beatrice was ik eerst begonnen met echte namen, maar plots kreeg ik schrik. In de filmwereld moet je zwaar oppassen met het gebruik van merknamen zonder expliciete toestemming. In België valt dat mee, maar in Frankrijk én zeker in de States is dat heel delicaat. De decorploegen daar ontwerpen dan maar nieuwe verpakkingen met fictieve namen.”

 

Het is dus niet zo dat je dik betaald werd voor die productplacement?

Mertens: ​​​​​​​(lacht) “Nee, was dat maar waar. Hopelijk komt dit nog. Laat die bakken Stella maar komen! (lacht) Er zit ook ergens een Coca-Cola in op een dubbelpagina, maar ik heb die toch maar getekend van achteraan bekeken. Een deel van de uitgesneden letters kan je nog zien in de tekening. Ik blijf voorzichtig. Na een tijdje begon ik toch productnamen uit te vinden om het niet te opvallend te maken. Het was ook gewoon leuk om te doen. Ik hoop dat sommige lezers er even bij stil zullen staan.”

 

Bleekwater heeft een bijzondere opbouw. Er is enerzijds een lange aanloop waar je François en zijn omgeving leert kennen via wat tranches de vie, en dan plots barst de plot los in een actieverhaal van nog eens zeventig pagina’s. Het zijn twee volwaardige en verschillende verhalen die toch één zijn.

Mertens: “Ik ben nog altijd niet zo zeker over die opbouw. Ik wou op een moment het boek nog langer maken om het evenwichtiger te krijgen. Maar ik denk dat het nu juist gaat. Ik vond het heel leuk om er een echte plotwending in te stoppen en François onverwachts iets te laten doen wat je al lang niet meer verwacht. Ik wou dat de lezers eerst rustig en gniffelend meeleefden met het voortkabbelende leven van François. En eenmaal ze zich hebben genesteld dat dit het is, pak ik uit met een Hitchcock. Hij zei ooit dat hij films maakt over gewone mensen in ongewone situaties. Dat wou ik met Bleekwater ook doen.”

 

Heb je het verhaal chronologisch getekend?

Mertens: “Jazeker. Of toch niet helemaal. De epiloog heb ik wat vroeger getekend. Die was technisch moeilijk om te doen omdat het één lang travelling shot is. Ik wou die scène echt niet in volle vermoeidheid en deadlinestress tekenen. De laatste maand heb ik zeven op zeven doorgewerkt. Ik was echt bekaf. Maar waarom vraag je dat eigenlijk? Is er een stijlbreuk?”

 

Nee, helemaal niet. Maar ik had opeens de indruk dat je eerst het eindverhaal had getekend. Ik heb dat stuk eens apart gelezen, maar dan werkte het verhaal niet. Je hebt de lange aanloop echt nodig om de drijfveren en achtergrond van François ten volle te begrijpen.

Mertens: “In de filmwereld is het superbelangrijk dat je personages helemaal op punt staan. Wat zijn de drijfveren? Wat wil het personage? Van waar is die? Naar waar wil hij toe? Welke ballast kan je schrappen zonder dat de motivatie ongeloofwaardig wordt? Zo zijn die paar scènes met de kioskuitbaatster essentieel om François’ motivatie te doen kloppen.”

 

Zowel in Beatrice als in Bleekwater puur je veel zaken uit. Je beperkt je echt tot een minimum aan personages.

Mertens: “Dat klopt. In de toekomst wil ik graag iets complexer schrijven, maar nu was ik er niet klaar voor. Er mag geen speld tussen te wringen zijn in het verhaal. Ik heb genoeg slechte films of series gezien om te weten wat werkt en wat niet. Het omgekeerd bestaat gelukkig ook! Als je bijvoorbeeld Erin Brockovich analyseert, dan besef je pas hoe excellent die film gemaakt is. Elke scène, hoe pietluttig ook, duwt het verhaal vooruit. Iemand die die film gewoon bekijkt, vindt dit meestal wel een aardige stukje cinema. Maar als je die echt analyseert dan... waw. Elke gebeurtenis, elke dialoog en elk personage heeft op het juiste moment zijn nut. In Bleekwater wou ik niet improviseren. Daarom heb ik alles vooraf helemaal uitgeschreven, geschetst en gemonteerd. Om daarna alles nauwgezet uit te werken.”   

 

Dat is duidelijk zichtbaar. Beatrice was al een straffe binnenkomer, maar grafisch heb je nu de lat een heel stuk hoger gelegd.

Mertens: “Dank je wel! Eigenlijk teken ik niet zo graag. Ik moet er altijd inkomen, maar ik probeer steeds mijn grenzen te verleggen. Eenmaal een pagina afgewerkt, ben ik wel blij. Toch wel voor een volle tien seconden. (lacht) Daarna komt de angst dat ik voor de andere bladzijden weer dat niveau moet halen. Op den duur blijft alleen nog maar de opluchting over van een gelukte prent of plaat. Het boek is nu een dikke maand af en gelukkig voel ik me nu al wat rustiger. Ik heb deze week de eerste gedrukte exemplaren mogen ontvangen en ik ben echt wel blij. Het is ook prachtig gedrukt in de kleuren zoals ik ze bedoeld heb. Natuurlijk zijn er altijd wat dingetjes die ik nu anders zou tekenen. Maar iedereen heeft dit zeker? Ja toch? Ik denk dat elke tekenaar op zijn grens zit te werken, of hij of zij nu veel of weinig talent heeft.”

Fragment uit Bleekwater.

 

Wat ik geweldig vind, is dat je heel veel suggereert. De dialogen ondersteunen volledig de tekeningen, en niet omgekeerd. Meestal zeggen je personages niet veel, maar ze tonen het wel.

Mertens: “Dat is een geweldig compliment. Dialogen kunnen helpen om de vaart in bepaalde scènes te steken, maar ik laat liever de beeldtaal spreken. Zo kan ik de gevoelens van de personages versterken. Als je dit zonder tekst kan doen, dan kan de lezer zijn eigen gevoelens hierop projecteren. Dat maakt het verhaal des te rijker. Het omgekeerde zoals een dialoog van iemand die zegt dat hij triestig is, ga je bij mij niet lezen.” (lacht)

 

Je debuteerde pas op je tweeënvijftigste wat, met alle permissie, laat is. Waarom begon je strips te maken?

Mertens: “Ik heb een grafische opleiding gevolgd waarna ik onmiddellijk in de filmwereld ben terechtgekomen. Ik heb daar achtentwintig jaar graag in rondgehangen. Ik was initieel veel bezig met filmdecors en zo, maar na een tijd had ik door dat ik er een van de weinige mensen was die kon tekenen. Ik begon dan steeds meer storyboards tekenen. Zo begreep ik steeds beter hoe beeld- en filmtaal werkt. Alles draait om hoe je dingen kan laten zien, zonder het te moeten zeggen. Ik kijk ook vandaag nog heel filmisch naar dingen. Met beelden kan je zoveel suggereren. Zonder één woord kan je de verhoudingen tussen de personages direct duidelijk maken. En dan zijn er de trucjes, zoals bijvoorbeeld de dominantie van de rechterkant van het beeld. Een personage dat rechts staat, weegt psychologisch veel zwaarder door. Het grote verschil met strips is dat een storyboard altijd een middel blijft. Een middel om een film te maken, en nooit een eindproduct. Ik had al heel lang zin om van mijn tekeningen een doel op zich te maken. Vandaar...”

 

Is je filmervaring dan de reden waarom je debuut Beatrice zo juist zat?

Mertens: “Goh...”

 

Laat ik het anders stellen. Zijn er grote verschillen tussen film en strips?

Mertens: “Ja en nee. Er zijn natuurlijk de logische verschillen zoals beweging en budgetbeperking, maar dat bedoel je waarschijnlijk niet. Beide werelden lijken ook bedrieglijk eenvoudig voor elkaar, want de basis is redelijk gelijklopend. Er zijn zelfs striptekenaars die denken dat ze kunnen regisseren... Maar regisseur of striptekenaar zijn, is totaal iets anders. Een regisseur wordt dagelijks overspoeld met honderden vragen van de hele ploeg over dingen die binnen een maand worden gedraaid, maar nu geregeld moeten worden. Als stripauteur ben je veel vrijer. Ik ben nu mijn eigen artistiek directeur. In de filmwereld voerde ik altijd de artistieke visie van iemand anders uit. Dat is niet erg als je met regisseurs werkt waarmee je een klik hebt, zoals met Frank Van Passel, maar soms is dit niet zo.”

 

Je bent nu niet alleen de artistiek directeur, maar ook de regisseur van je strip.

Mertens: “Ja! Ik heb lange tijd gedacht dat ik geen verhalen kon verzinnen en beter was in sfeerschepping. Maar het is door veel slechte dingen te zien en te lezen dat mijn zelfvertrouwen is gegroeid. Steeds vaker dacht ik dat ik het zelf beter kon. En van het een kwam het ander.”

 

Ik vind je ook een heel slimme stripmaker. Beatrice was een knuffelverhaal, tekstloos en in een stad waarin Vlamingen, Walen en Fransen zich herkennen. Bleekwater voegt er nog meer grafische klasse, spanning en tijdloos verhaal aan toe. Dat zijn flink wat troeven.

Mertens: (stil) “Dat tekstloos was alleszins niet zo bedoeld. Het was een uitdaging voor mezelf om het verhaal zo begrijpelijk mogelijk te maken. Na wat proeftekeningen had ik door dat mijn stijl in Frankrijk wel eens zou kunnen aanslaan. Er zit ergens een Franse slag in, wat dit ook zou mogen betekenen. Ik had wel hoop dat het ginds zou lukken.”

Fragment uit Beatrice.

 

Het zat dan ook onmiddellijk goed. Je debuut werd overladen met stripprijzen en -nominaties (Le prix Atomium 2021, Fnac Stripprijs 2020, Prix France Inter 2021, Première Bulle Angers 2020, Prix de BD de Serignon, Prix Landerneau BD 2020, sélection prix ACBB 2021, sélection Prix des Lycées 2021 Angoulême, sélection prix Révélation Quai des Bulles 2020,...). In Landerneau werd je zelfs verkozen boven kleppers als Anaïs Nin of De Bom.

Mertens: “Ja, dat was me wat. De Bom heeft wel meer dan 100.000 exemplaren verkocht en wordt nu zelfs verfilmd! Ik had natuurlijk geen enkele referentie waaraan ik me kon verwachten. Het was ook een nieuwe wereld voor me. Ik heb altijd wel wat strips gelezen, maar zeker niet zo stelselmatig als jij. Ik ken natuurlijk wel de klassiekers zoals Gibrat en de Crécy. Chère Patagonie van Jorge Gonzalez (een niet-vertaald album in de collectie Vrije Vlucht van Dupuis, nvdr) vond ik ook geweldig getekend. Ken je die? (toont me het album) Die graphic novel gaf mij zin om zelf een strip te tekenen in mijn eigen stijl.”

 

Dat is knap werk met een heel eigen grafiek! Daar ga ik eens achteraan. Ook jij hebt nu al een heel duidelijke stijl. Architecturaal, maar toch los, straffe kleuren, heel cinematografisch en vooral tonnen sfeer. Alleen vind ik dat vrouwengezichten niet je sterkste kant zijn. Is het daarom dat je nu een oudere man als hoofdpersonage hebt gekozen?

Mertens: “Eigenlijk wel. Ik heb gevloekt op Beatrice. Je had haar in het begin moeten zien. Dat was gewoon afschuwelijk. Bij François is het niet erg als je wat lijnen mist. Een lelijke vent blijft een lelijke vent. Maar als je dat bij een knappe vrouw doet, wordt dat direct een lelijk wijf. Ik ben beter in sfeer en architectuur dan in personages.”

 

Van architectuur gesproken. Verwerk je de achtergronden digitaal?

Mertens: “Nee. Ik teken alles met een vulpotlood op Steinbachpapier van 250 gram. Ik teken ook alles veel groter dan het in een boek verschijnt. Eén prent kan gerust een A2 of A3 zijn. Daarna scan ik de tekening in en begin ik die digitaal in te kleuren. Het lukt me echt niet om het ook op papier in te kleuren. Ik mis daarvoor de ervaring. Digitaal gaat dat ook sneller, en het is voor mij veel veiliger. Als het niet goed is, kan ik het nog altijd wissen. Ik kan ook niet tekenen zonder te gommen.” (lacht)

Voorbeeld van de werkelijke grootte van één prent uit Bleekwater.

 

Heb je eigenlijk iets met de kleur rood? Dit is zo prominent aanwezig in je werk.

Mertens: “Rood is het centrum van alle kleuren. Het straalt ook warmte uit. Ach, je moet er niet te veel achter zoeken. Veel mensen denken dat Beatrice een eerbetoon is aan Schindler's List. Maar ik heb haar gewoon een rode jas gegeven omdat het een warme kleur is die bij haar past. Ik wissel graag warme met koude kleuren af. Dat is zo sterk.”

 

Wat verwacht je van Bleekwater?

Mertens: “Ik hoop dat Bleekwater verder kan borduren op het elan dat Beatrice teweegbracht. Ik wil graag dat mijn naam wat bekender geraakt — vooral in Frankrijk. Niet om bekend te worden, maar om meer te kunnen verkopen. Ik doe dit niet voor de eer. Ik ben de vijftig voorbij en het financiële speelt ook mee. Ik ga niet klagen, want tot nu toe blijkt er wel ruimte te zijn voor voorzichtig optimisme. Ik voel me ook volop gewaardeerd door mijn uitgevers. Bleekwater verschijnt nu op 17.000 exemplaren voor de beide landstalen samen. Dat is niet niks. Maar het geeft me ook druk. Ik heb bijvoorbeeld nu al een gigantische stress voor signeersessies die gaan komen. Ik heb een immens respect voor auteurs die spontaan alles kunnen tekenen wat je hun vraagt. Maar ik kan dat niet. Soms zie ik een opdrachttekening terug op Facebook en dan zakt het bloed naar mijn schoenen. Ik snap wel dat mensen blij zijn met die tekening, maar toch...”

 

Dan rest me nog de ultieme stressvraag te stellen. Wat na Bleekwater?

Mertens: ​​​​​​​(lacht) “Mijn volgende strip wordt iets helemaal anders. Ik weet alleen nog niet wat, maar ik weet dat ik een deftig verhaal kan vertellen in de juiste sfeer. Ik wil alleszins niet heel mijn leven dezelfde strip maken. Maar vandaag is het alleen Bleekwater dat telt. Ik denk dat Bleekwater solide genoeg is om Beatrice te overschaduwen. Dat hoop ik althans. De angst is nu al aan het borrelen dat ze me gaan zeggen dat het vorige album beter was. Niet doen, hé...”

 

Wij zullen dat zeker niet zeggen. Meer nog, proficiat met je doorbraak!

 

Bleekwater (152 pagina's, 28 euro) en Beatrice (112 pagina's, 24 euro) zijn allebei uitgegeven door Oogachtend in hardcover.