Dirk Stallaert en Kim Duchateau
“Als het aan ons lag, gingen we gewoon door."
tekst: Wouter Porteman — © foto's: Raymond Lagae
Gewapend met een blik tomatensoep, een tube secondenlijm en gehuld in een ietwat spannende, vintage No Time to Waste-T-shirt trokken we naar het European Cartoon Center in Kruishoutem. Straks wordt er een expo over de cartoons van Marc Sleen officieel geopend. Hoewel de meeste tekeningen meer dan zestig jaar oud zijn, valt het op hoe deze selectie nog steeds begrijpelijk en fris is. Het zijn cartoons zonder enige pretentie, boordevol absurditeit en met geregeld een vleugje zwarte humor. Curator is Kim Duchateau, cartoonist en tevens de schepper van Esther Verkest. Deze opening is tevens de gelegenheid om De Hemeltergers, het nieuwe hommagealbum van Nero, voor te stellen. Het scenario is van Kim en niemand minder dan Dirk Stallaert tekende het. Het is een straf album geworden waar Marc Sleen trots zou op zijn. Zoals het hoort bij deze dubbele vernissage, is iedereen er: de burgemeester, de televisie, eminente Nero-kenners, Standaard Uitgeverij en tot onze verrassing ook tekenaar Dirk Stallaert, die al meerdere jaren het publieke stripleven mijdt. Dit is het uitgelezen moment om beide heren te spreken. We lijmen hen vast en vallen met de deur in huis.
Klopt het dat deze De Hemeltergers het allerlaatste hommagealbum van Nero is?
Stallaert: “Dat is toch wat de uitgever zegt."
Duchateau: “Ja, ik wist dat ook niet. Maar als de uitgever dat zegt, dan zal het wel zo zijn zeker."
Ik twijfelde een beetje omdat het plakkaat van de onheilsprofeet Marciël elk prentje een andere tekst toont. Het begint scherp met "Het einde nadert" en "Het einde is nabij", maar op zijn allerlaatste bord staat plots de boodschap "Het einde heeft gebeld dat het wat later komt".
Duchateau: “Dat had daar niets mee te maken."
Stallaert: “Ik heb dat ook nooit zo geïnterpreteerd."
Duchateau: “Je moet er niets achter zoeken. In de Nero-verhalen duiken geregeld onheilsprofeten op. Dat is iets typisch van Nero. En ook in Kuifje natuurlijk. In De Geheimzinnige Ster is er zo een."
Stallaert: “Philippulus heet die."
Duchateau: “Juist, ja. Ik laat Petatje al op de eerste pagina zeggen dat onheilsprofeten iets typisch zijn voor stripverhalen." (lacht)
Waarom stopt men eigenlijk met die hommages?
Duchateau: “Geen idee. Dat moet je aan de uitgever vragen. Of weet jij meer, Dirk?"
Stallaert: “Nee. Neen. Ik heb daar niets aan te zeggen."
Sorry, dat ik zo doorboom. Ik vind dit album gewoon de perfecte doorstart. Jullie zijn er echt in geslaagd om Sleens figuren te moderniseren en over de voorbije twintig jaar te tillen. Sleens personages zijn vandaag zeker niet op.
Duchateau: “Als het aan ons lag, gingen we gewoon door."
Stallaert: “Absoluut! Voor mij is dit het allergemakkelijkste om te tekenen. Als kind tekende ik al in een soort Sleen-stijltje. Ik ben echt opgegroeid met zijn albums. Uiteindelijk heb ik ook tien jaar voor Marc Sleen gewerkt. De Sleen-stijl zit volledig in mijn comfort zone. De Kiekeboes en zelfs Suske en Wiske liggen daar wat verder van (Stallaert heeft voor beide reeksen getekend, nvdr)."
In 2017 verscheen een eerste Nero-hommage. Kim Duchateau schreef en tekende het volledige album De Zeven Vloeken.
De Zeven Vloeken was een prima hommagealbum waarin veel bekende Nero-personages de revue passeerden. De Hemeltergers voelt aan als een echte Nero-strip, maar nu op scenario van Kim.
Duchateau: “Beide verhalen komen nochtans uit dezelfde kop." (lacht)
Komt het doordat Dirk het nu tekent?
Duchateau: “Ik vind dat verschil nu niet zo groot."
Stallaert: “Dank je wel, Kim." (lacht)
Duchateau: “Van verhaal bedoel ik. De tekeningen zijn totaal anders. Ik kan niet zoals Marc Sleen tekenen... Alhoewel. Net zoals Dirk ben ook ik opgegroeid met Nero en co. Toen ik mijn eerste strips tekende, zeiden de mensen me dat ik tekende zoals Sleen. De neuzen van mijn personages waren ook zo’n platliggend zesje. Met dat krulletje. Ik was toen al fan van rare personages en voorwerpen die praten. Marc Sleen had daar ook een vaartje van weg."
Esther Verkest bulkt van rare personages en bloopermachines... Is Esther jouw Nero?
Duchateau: “Niet echt. Esther is voor volwassenen, want er zit veel erotiek in. Het absurde van Esther — wat trouwens volledig in mijn comfort zone ligt — deel ik wel met Sleen. In Nero kan echt alles. Nero is geschift. Zijn personages zijn ook precies de Marx Brothers. Ik voel me heel erg thuis in Sleens wereld. Ik heb ooit een de Kiekeboes-hommage geschreven en dat was niet gemakkelijk voor me. Aan een Thorgal of een Michel Vaillant zou ik me nooit wagen. Ik heb het voor Sleen. Hij was de zotste van zijn tijd."
Stallaert: “Met voorsprong." (lacht)
Jullie hebben beiden een dikke boon voor Nero. Hoe is deze samenwerking eigenlijk tot stand gekomen? Heb je zelf Dirk gevraagd als tekenaar?
Stallaert: “Ik heb zopas aan AVS (de lokale Oost-Vlaamse televisiezender, nvdr) gezegd dat jij dat idee had."
Duchateau: “Nee, dat kwam van uitgever Toon Horsten. Hij vroeg na De Zeven Vloeken of ik er nog een wou schrijven en deze keer zou jij die tekenen. Ik vroeg Toon direct of ik dan geen goede tekenaar was." (bulderlach)
Stallaert: (lacht) “Ik ga mijn interview moeten herdoen met AVS."
Hoe werkten jullie? Schetste je alles uit voor Dirk?
Duchateau: “Nee. Enkel als een scène te moeilijk was om uit te leggen, schetste ik een voorbeeldje. Eén beeld zegt soms meer dan duizend woorden. Ik heb dat maar een keer of drie gedaan."
Stallaert: “Dat is ook gewoon het handigste."
Duchateau: “Als ik iets bedenk, zie ik het voor me. Het mooie van onze samenwerking is dat Dirk exact tekende hoe ik het zag. Ik moest nooit zeggen dat ik op een prentje Nero liever links zag staan."
Stallaert: “Dat is toch logisch? We zijn beiden tekenaars en we baseren ons alle twee op het werk van Sleen."
De aankondigingsstrook voor de krantenpublicatie, die ook op de titelpagina staat, en de backcover van het album.
Het tekenplezier spat echt van de pagina’s.
Stallaert: (knikt) “Ik heb die 62 pagina’s ook supersnel getekend. Ik tekende ze op krantenstriptempo aan drie pagina’s per week. Het scenario sloot ook goed aan bij dat van mijn vroegere mentor en baas Marc Sleen. Dat verhoogt het werkplezier."
Duchateau: “Een scenario bedenken gaat sneller dan tekenen, maar Dirk was mij op twee of drie momenten bijna voor."
Het is niet in één keer geschreven?
Duchateau: “Nee. De synopsis was helemaal klaar, maar het gedetailleerd uitschrijven deed ik wekelijks per drie of vier pagina’s. Maar plots haalde Dirk me in. Dat is redelijk gevaarlijk, want ik kon mijn verhaal of bepaalde nevenpersonages niet meer veranderen. Ik wou het Dirk niet aandoen om pagina’s te hertekenen. Ik vroeg al veel van hem. Er zitten immers enkele scènes in die heel veel tijd vragen of die allerminst gemakkelijk zijn om te tekenen. Ja, dat was best wel sadistisch van me. Sorry, Dirk." (lacht)
Stallaert: “Ach, Ik heb nog met Urbanus gewerkt. Daar moest ik echt alles kunnen tekenen."
Duchateau: “Die scène waar al die mensen tegen het plafond zweven... begin daar maar eens aan. Of die hele lange rij wachtenden..."
Stallaert: “Die plafondscène viel toch mee? Ik was dat aan het tekenen en toen had ik de geniale inval om mijn blad om te draaien. Dat was perfect. Door dat omgekeerde perspectief en de tekstballons die er dan onder hangen, vind ik het wel moeilijker om het te lezen dan om te tekenen."
Ik vind dat zalige scènes. Ik bekijk heel graag het smoelwerk van al die personages. Ik was wel wat verrast dat er geen BV’s tussen zaten.
Stallaert: “Ik doe dat niet zo vaak."
Duchateau: “Goedele Wachters komt toch voor in de strip?"
Stallaert: “Ja. En plots veranderde ze haar kapsel zonder mij te raadplegen! Mijn pagina’s waren wel al af, Goedele! (lacht) Er zitten nog wat cameo’s in, maar de meeste zijn nobele onbekenden. Ik teken heel graag veel mensen bij elkaar. Scenaristen zitten daar vaak mee in, maar dat kan me helemaal niet schelen."
Duchateau: “Je ziet wel dat je dit graag doet."
Stallaert: “Er is toch niets leukers dan zomaar figuren uitvinden en tekenen die nooit meer zullen terugkomen. (lacht) Het vervelendste van strips tekenen, zijn die personages die altijd maar terugkomen. Ik vind het lastig om steeds maar dezelfde mensen te tekenen. Je moet ook zo consequent zijn. O wee als je ooit een ring aan een andere vinger durft te tekenen."
Was je blij dat Kim poltieagent Gaston (pour les dames) niet opvoerde?
Stallaert: “Absoluut! Dat was altijd overwerk voor me. Je moest dat uniform zwart maken en die riem vol parafernalia tekenen. Elke keer als die opdook, waren dat overuren."
Clo-Clo is ook verdwenen.
Stallaert: “Verdomme, ja. Hoe komt dat?"
Duchateau: “Oei. Ik heb daar gewoon niet aan gedacht."
Stallaert: “Ik ook niet. Het is ook maar een los-vast figuur die niet in alle albums voorkomt. Eigenlijk vind ik het niet erg. Ik ben geen grote fan van Clo-Clo."
Duchateau: “Ik eigenlijk ook niet. Het is zeker geen Tuizentfloot, maar ik was wel gek van zijn snor. Een grijze dan nog."
Stallaert: “Inhoudelijk is Clo-Clo geen sterke figuur. Het is een remake van Adhemar. Adhemar is geniaal. Echt ge-ni-aal. Ik heb het altijd jammer gevonden dat Sleen hem niet in zijn luiers liet blijven rondlopen. Hoe hij in zijn wieg die pijp rookte en bier dronk... dat was fantastisch! In de latere verhalen is Adhemar jammer genoeg meer en meer een pretentieus ettertje geworden."
Tegen het plafond zwevende personages en Tuizentfloot, een favoriet personage van Dirk Stallaert.
Wie zijn jullie lievelingspersonages?
Duchateau: “Madame Pheip vind ik tof, maar het is vooral het samenspel van al die personages dat het doet voor mij."
Stallaert: “Ik heb een boon voor Tuizentfloot. Die naam alleen al. Hoe kom je daarop? En dan die AHA! overal tussen. Ja. Sleen was geniaal."
In welke mate werkte de scenarist Kim anders dan de scenarist Sleen?
Stallaert: (denkt na) "Pfew."
Duchateau: “Dat is nu eens een goede vraag. Komaan, Dirk." (lacht)
Stallaert: “Het verschil is eigenlijk niet zo groot. Hun stijl is hetzelfde, absurd. Het ging even vlot."
Hoe kreeg je de scenario’s aangeleverd van Marc Sleen?
Stallaert: “Hij is altijd blijven schetsen, maar meestal rudimentair. Enkel de cover werkte hij heel gedetailleerd uit, wat ik eigenlijk vervelend vond. (lacht) Ach, ik deed er toch altijd mijn zin mee. Mijn tekentemperament is anders. Ik gebruik andere beeldinvalshoeken. Sleen koos vaak voor een rechttoe rechtaan beeldopbouw. Gewoon van links naar rechts en met weinig perspectief. Het moest ook altijd snel gaan bij hem. Hij schreef ook nog alle scenario’s en deed nog tig andere zaken. Zijn werkkracht was enorm."
Je hoort en leest overal dat Sleen tot aan het einde van Nero, op zijn tachtigste, alle scenario’s schreef. Heeft hij dat ook echt gedaan?
Stallaert: “Jawel! Hij schreef met de hand alle dialogen uit. Altijd in zwarte inkt en gecorrigeerd met rode correctorinkt. Hij had geen computer. Ik toen ook niet trouwens. (lacht) Ik had ook geen fax. Mailen en faxen konden we dus niet doen. Ik ging gewoon elke zatermorgen tegen 10 uur naar zijn villa in Groenendaal. Dan gaf ik mijn werk af en ontving ik de nieuwe scenario’s en de bijhorende schetsen. Hij las ook steeds alle teksten voor met de nodige intonatie. Dat was echt geestig."
Duchateau: (lacht) “Daarom zijn die teksten zo goed. Ze zijn echt uitgesproken en dus niet artificieel."
Stallaert: “Hij acteerde ze ook echt. Als een personage fluisterde, dan prevelde hij echt die dialogen. Ja, dat waren werkelijk toffe momenten."
Ik ben hier wel door verrast. Ik had altijd gedacht dat “de eeuwig doorwerkende Sleen” een marketingverhaaltje was.
Stallaert: “Nee, zeker niet! Hij heeft effectief alle scenario’s geschreven. Enkel voor een drietal verhalen, zoals Wonderboy en Doe de Petoe, heb ik hem een korte, rudimentaire synopsis geleverd. De derde pitch ontsnapt me nu even. Een ander idee heeft hij zelfs nooit gebruikt."
De Hemeltergers is een erg actueel Nero-verhaal. En door de politieke insteek zelfs een beetje grimmig.
Duchateau: “Maar Sleen deed dit toch ook?"
Sleen bekeek het volgens mij wat meer als een observator vanaf de zijkant. Mag ik stellen dat jij er harder invliegt?
Plots komt Catharina Kochuyt, de levenspartner van Marc Sleen, binnengevallen.
Catherina: “Excuseer! Hier zijn de warme wafels. Smakelijk!"
Allen: (bulderlach)
Stallaert: “Nu moet je schrijven: (onderbroken)."
Duchateau: (lacht) “Ja, dat moet je zeker zo beschrijven."
Catherina: “En schrijf ook maar neer dat ze haar Bea-schortje heeft vergeten aan te doen." (lacht)
Stallaert: “Om even op je vraag te antwoorden..." (Stallaert neemt een forse hap uit de lekkere wafel... onverstaanbaar gemompel)
Duchateau: (lacht en eet ook een hap uit de wafel... onverstaanbaar gemompel) “Dat wordt een interview met veel haakjes. Maar wat was je vraag ook alweer. Oh ja, de politiek. Ik denk dat onze aanpak gelijklopend is. In mijn strips is het sf-gegeven wel prominenter aanwezig. Sleen was daar nauwelijks mee bezig. De Planeet Egmont en De Zwarte Voeten. Dat zal het wel zijn, zeker?"
Toen de Esra-engelen hun dictatoriale overwinning uitroepen, roepen ze “Hemel Hoog”. Refereert dit naar HH of Heil Hitler?
Duchateau: “Nee. Het is een staatsgreep. Daar hoort altijd zo’n kreet bij."
Die gestrekte arm van de Esra’s en op de volgende bladzijde van Van Zwam en Nero is dan toeval?
Duchateau: “Strekken ze hun arm? Dit is gewoon een verlengde van de striptraditie van het Zwendeliaanse 'Evel Lednewz!'."
Stallaert: “Toon dat even. (doorbladert) Nu zoek je het echt te ver. Ze wijzen hier gewoon naar boven."
Er zitten veel parallellen tussen De Hemeltergers en De Zeven Vloeken. In beide verhalen begint het verhaal met Bea, de vrouw van Nero, die het beu is om altijd te poetsen.
Duchateau: “Als er één ding niet meer eigentijds is aan Nero, is het de positie van zijn vrouw. Bea was bij Sleen vooral een traditionele huisvrouw die poetst en kookt."
Stallaert: “In het begin was dat nochtans helemaal anders. Bea vroeg aan Nero om de afwas te doen."
Duchateau: “Ah ja, juist. Madame Pheip met haar Philemon hebben die rolverdeling later overgenomen."
Was dat de aanleiding om Madame Pheip te creëren?
Duchateau: “Misschien wel. Madame Pheip is alleszins een vrijgevochten vrouw. Het blijft toch altijd een beetje zoeken. Ik wou dat mijn strip nieuw overkwam — we zijn tenslotte 2022 — maar ik wou ook de romantiek van die oude verhalen enigszins bewaren. Ik zou nooit een moderne Nero maken met gsm's en zo. Er zit er wel ene in, maar toch."
Komaan! Net die gsm zorgt in je beide verhalen voor een doorbraak. In De Zeven Vloeken nemen Petoetje en Petatje de verwensingen op hun gsm op. In De Hemeltergers is een gsm-filmpje de oplossing.
Stallaert: “Dat is waar, Kim."
Duchateau: “Tja. Je kan daar niet meer buiten. Ik laat Nero in het begin wel nog met zo’n oude transistor-tv aan een kabel buiten televisie kijken. Dat is dan weer heel ouderwets. Ik kom ook nog uit die tijd. Bij mij was dat met een radio. Ik moest soms mijn radio en de antenne in de lucht houden om een betere ontvangst te hebben. Dat snapt de jeugd van vandaag niet meer."
Is dat erg? Is Nero überhaupt nog een jeugdstrip?
Duchateau: “Ik ken een paar kinderen die dat graag lezen, maar het zijn er niet veel. Strips lezen gebeurt sowieso steeds minder bij tieners. Ik was ooit aan het tekenen en plots kwam mijn zoon, die toen dertien of veertien was, naast me staan en hij zei: 'Pa, je beseft toch wel dat ik en mijn vrienden dat nooit gaan lezen.' (lacht) Bedankt voor de eerlijkheid, jongen."
Eerlijkheid is ook een deugd. In De Hemeltergers reist Nero naar de hemel. In De Zeven Vloeken naar de hel.
Duchateau: “Je hebt het precies beter geanalyseerd dan ik. Ik heb daar echt niet bewust over nagedacht."
Stallaert: “Dat zeggen ze allemaal." (grijnst)
En dan heb je nog die doorgangen naar de verschillende werelden. In beide verhalen komt dit terug.
Duchateau: “Dat is een klassiek sf-gegeven. In de tekenfilmreeks Rick and Morty doen ze dat voortdurend. Daar gaat dat supergemakkelijk en vlot. Dat opent enorm veel mogelijkheden. Mœbius en Thorgal deden dit toch ook al?"
Jullie Nero verschijnt in de krant Het Belang van Limburg. De cirkel is rond. Heb je daar reacties op gekregen?
Duchateau: “Nee. Marc Sleen komt uit de tijd dat je een krant kocht voor de strip. Maar wie koopt vandaag nog een papieren krant?"
Stallaert: “Jammer, want Nero is een echte krantenstrip die toen toevallig ook in album verscheen. De albums van Vandersteen meden meer de actualiteit en bleken uiteindelijk echte albums die toevallig in de krant stonden."
De Hemeltergers is een autonoom verhaal, maar er zitten volop referenties in naar oudere Nero-strips zonder dat je ze expliciet benoemt.
Stallaert: “Er staan toch geregeld asteriksjes bij?"
Ja, maar het is me te doen om passages waar er geen staan. Er zitten er volgens mij nogal wat in. De cover en de gorillascène is toch zo weggelopen uit De Krabbekokers?
Stallaert: “Ja en nee. Er is nu eenmaal een junglescène en daar doet een gorilla in mee. Ik teken een gorilla zoals Sleen zou doen. Het was echt niet de bedoeling om een pastiche op De Krabbekokers te tekenen. Ik vond dit gewoon een mooie scène."
Duchateau: “Ik had het ook alleszins niet zo bedoeld."
Nog eentje. Een vaak terugkerend thema is de onheilsprofeet zoals in De Bende van Lamu of De Nerotiekers.
Duchateau: “De Nerotiekers! Dat is ook een van mijn favorieten."
Stallaert: “Tiens, ik heb die zelfs niet."
Duchateau: “Nummer 21 in de gekleurde reeks! Dat is het album met die drie hippieachtige kwelduivels die op Nero lijken en echt heel erg zijn."
Stallaert: “Ach, die gekleurde albums... Ik zal eens iets bekennen. Ik ben van 1955 en ik herinner me heel goed het moment dat ik de eerste Nero in kleur zag. In 1968 verscheen Nero plots in kleur (met name deel 10, Arthur de Vetvogel, nvdr). Dat was voor mij het einde van de wereld. Dat kon ik echt niet plaatsen. Een Nero in kleur in plaats van dat roodbruin of blauw... Bovendien waren die kleuren toen ook niet goed. Veel te hard."
Duchateau: “Ja, dat geel was keigeel."
Stallaert: “Ik was toen enorm teleurgesteld. Het werd ook niet meer gedrukt op krantenpapier. Ik vind dat nog altijd jammer. (stilte) Nu voel ik me oude zeur. Ik bén ook een oude zeur." (lacht)
Duchateau: “Helemaal niet! Weet je wat ik enorm mis? Dat zijn die oude Robbedoes-weekbladen waar je een week moest wachten om het vervolg te lezen. Vandaag kan je dat in tijden van bingewatchen niet meer voorstellen. Alles wil men integraal lezen en bekijken."
Stallaert: “Dat kan toch nog? Die tv-reeks Undercover met Tom Waes, daar moest je toch ook een week wachten op een nieuwe aflevering."
Duchateau: “De meeste mensen wachten dan tot dat op Netflix komt en kijken dan alle afleveringen na elkaar."
Stallaert: “Netflix, wat is dat? (bulderlach) Ik ben een oude zeur. Punt."
In De Hemeltergers zit ook regelmatig een eerbetoon aan honderd jaar Marc Sleen en vijfenzeventig jaar Nero. Je hebt de taarten op het laatste prentje en de tank met nummer 100. Ik denk dat het schilderijtje op strook 236 ook een extra betekenis heeft. Het past immers totaal niet in de moderne omgeving.
Duchateau: “Welk schilderijtje? Ik heb dat niet gezien. Waar staat dat?"
Stallaert: “Oh, dat. Ik was helemaal vergeten dat ik dat gedaan had. Dat is een schildertijtje van Marc Sleen zelf. Het is zo’n typisch landschap aan de Leie of daarrond. Ik heb dat digitaal ingescand en met Photoshop erin geplakt. Het volstond om het in het juiste perspectief te trekken. Ik ben dol op die zaken. Dat is gewoonweg plezant om te doen."
Duchateau: “In de Nederlandse Photoshopversie heet dat ‘schuintrekken’. Je moet eerst naar Transformatie gaan en dan kan je van alles doen."
Een origineel schilderij van Marc Sleen in de strip.
Dirk, ik dacht dat je nog alles op papier tekende?
Stallaert: “Ja, ja, dat doe ik ook. Ik teken nog met potlood en pen op papier. Op Bristol-papier. Ja, van die gladde Amerikaanse. Maar gedrukt houd ik niet van glad papier. Dan mag het korreliger."
Duchateau: “Op papier tekenen blijft het plezantste. Ik teken het liefst op korrelig papier. Een Steinbach 250."
Op het laatst flits je de Esra’s terug naar juni 2007. Is dit een speciale Sleen-datum?
Duchateau: “Waar staat dat precies? Och, ik had gewoon een datum nodig waar de dames nog niet te oud waren. Die pagina’s zijn trouwens geweldig ingekleurd. Is dit nog steeds Vera (de echtgenote van Dirk Stallaert, nvdr) die dit doet?"
Stallaert: “Ja, zij doet de basis en dan werk ik alles verder digitaal af."
Ik vind jou een veel betere tekenaar dan Sleen zelf.
Stallaert: (richt zich naar mijn iPad) “Ik niet!"
Duchateau: (lacht)
Stallaert: “Dit is geen valse bescheidenheid. En zelfs geen bescheidenheid. Ik ben een grote fan van Sleen. Eerst van Hergé, die is ongelofelijk, en dan van de nonchalantere Sleen. Ik vind de ruimtelijkheid die hij kon scheppen in de oude albums geweldig. Ruimte creëren blijft de essentie van tekenen. Bij striptekenen komt daar nog beweging suggereren bij. Het gaat altijd om die suggestie. Sleen tekende een lijn en dan nog een, en dat was het. Plots stond daar een gebouw. Ik weet niet hoe hij dat flikte, maar ik kan dat niet. Ik moet altijd deuren en vensters erbij tekenen. Hij kon met drie lijnen een hoek in een dorp of een stad oproepen. Hergé kon dat ook."
... en Bob De Moor tekende alles vol. Ook de latere Kuifjes vind ik mooier.
Stallaert: “Daar valt over te discussiëren."
Duchateau: “Ik snap wat je bedoelt, Dirk. De Franse tekenaar Blutch en Blain hebben dit ook. Met enkele lijnen of kleuren hebben ze een straat getekend."
Stallaert: “Ik ga nu iets minder bescheiden zijn. Ik kan dat soms in mijn schetsen. Maar dan begin ik... Ik teken er dan een venster of een auto bij. Dat is allemaal niet nodig."
Duchateau: “Ik heb hetzelfde euvel. Ik ben altijd bang dat de mensen mij te lui gaan vinden. En voor je het weet, is je tekening te vol. Er bestaat daar nochtans een gouden regel voor. Als je pakweg een scène in een lab moet tekenen, volstaat het om in het eerste en het laatste prentje van die scène de decors uit te werken. Lezers associëren de plaatjes ertussen alsof het zich afspeelt in dat lab. Die hoef je op zich niet meer vol te tekenen. Maar dat durf ik dus niet."
Stallaert: “Ik ook niet. Sleen deed dit wel. Dan zag je plots een afgesneden halfbeeld zonder decor. Dat gaat lekker vlug. Hij kon ook niet anders met zo’n productie."
Wat vond Sleen eigenlijk van je tekeningen?
Stallaert: (verrukt) “Hij vond ze geweldig!"
Dat verrast me. In interviews liet Sleen zich altijd wat minimaliserend, ja zelfs wat denigrerend, uit over zijn medewerkers.
Stallaert: “En petit comité speelde hij niet het personage Marc Sleen. Dat was hij Marcel Neels (Sleens werkelijke naam, nvdr) en dan was hij altijd vol lof. ’s Avonds in zijn bed bekeek hij mijn stroken nog eens met een loep om toch maar niets te missen. Hij vond ze fantastisch. Ik snapte dat niet, want ik vind Sleen zelf veel beter."
Duchateau: “Nu zal ik eens een compliment maken. Je bent een van de weinige tekenaars zoals André Franquin of Serge Baeken, die alles kunnen tekenen in hun eigen stijl. Of je nu een jungle of een moderne stad moet tekenen, dat ziet er altijd goed uit. Altijd."
Stallaert: “Zeg dat nog eens? Dit is hier mijn slecht oor."
Duchateau: (bulderlach)
Stallaert: “Serge is een geweldige tekenaar. Ik ben jaloers op zijn lettering. Hij heeft een heel mooi eigen lettertype uitgevonden..."
Een volgetekend stads- en jungledecor.
Is er iets wat je niet kan tekenen?
Duchateau: “Of niet graag?"
Stallaert: “Er zijn verschillende dingen die ik niet graag teken. Al die moderne dingen bijvoorbeeld. Ik teken veel liever een oude tv dan een hedendaags plasmascherm."
Duchateau: “Ja, al die nieuwe dingen, zoals gsm's, zijn blokjes. Saai."
En dan laat Kim je net gsm's tekenen...
Stallaert: “Maar ook veel toffe dingen. De decors worden voortdurend afgewisseld. Plots mag je een tank tekenen die dan nog eens in een porseleinenwinkel rijdt. Dat heb ik zo graag getekend."
Duchateau: “Dat was nu echt zo’n scène waar ik dacht dat Dirk me zou vervloeken. Zo’n scène doe je een mens niet aan."
Stallaert: “Eerst vloek ik erop los, maar dan begin ik e aan en amuseer me ermee."
Duchateau: “Er is nog zo’n scène. Op een gegeven moment hangt er een vleugelpiano aan een touw (strook 72)... Sorry, hé, maar ik had een touw nodig. Mijn eerste idee was een schip dat vastgemeerd lag met een touw, maar dat werkte niet."
Stallaert: “Die hangende piano was heel tof om te tekenen. Sleen zou nooit van zijn leven zo’n perspectief gebruikt hebben. Hij zou recht voor die muur gestaan hebben met zijn camera. Hij raakte daar toch mee weg. Ik hou ervan om allerlei rare perspectieven te tekenen. Gelukkig bestaat er een tooltje voor — ja, ik ben blijkbaar moderner dan ik dacht. In 3D CAD Browser kan je elk voorwerp kantelen in de positie die je zelf wil."
Duchateau: “Moet je die eerst zelf gewoon tekenen?"
Stallaert: “Nee, je tikt gewoon 'vleugelpiano' in en dan kan je die kantelen. Hierdoor kan je heel snel je perspectieven visualiseren. Een hangende vleugelpiano tekenen, is niet zo simpel."
Kim, je bent vooral bekend als cartoonist of met gags van Esther Verkest. Dit is nu een volledig verhaal. Was dit moeilijk?
Duchateau: “Ja, toch wel. Iets bedenken of iets lang bedenken, is niet de moeilijkheid. Maar om er een spanningsboog in te brengen, dat is iets anders. Je kan ook niet zomaar beginnen te schrijven. Ik denk dat Sleen dat wel deed."
Stallaert: “Toch niet tijdens onze samenwerking. Hij maakte vooraf altijd een synopsis. Helemaal in het begin zijn er wel enkele verhalen waarvan ik vermoed dat hij niet wist waar ze zouden eindigen. Maar veel zullen dat er toch niet geweest zijn. Sleen-kenner Yves Kerremans heeft enkele dummyschriften waarin Sleen redelijk nauwgezet het verhaal neerschreef. Nog niet in superdetail, maar toch meer dan een samenvatting."
De meeste Nero’s zijn heel lineair verteld. Maakt dat het schrijven gemakkelijker?
Duchateau: “Jawel! Het loopt gewoon naar voor zonder sprongen. Je hebt geen flashbacks of flashforwards."
Stallaert: “Ik hou daar ook niet van. Ik vind dat gewoon te ingewikkeld."
Duchateau: “Een Nero lijkt wat op een deurenkomedie, maar dan wel positief bedoeld. In de passages in de parallelle werelden is dat heel letterlijk aanwezig. Iemand komt binnen en verdwijnt weer via een andere deur. Ik heb echt geprobeerd om tussenstukken als 'Ondertussen daar' te vermijden. Dat lineaire geeft het een echte Sleen-toets."
De onheilsprofeet Marciël is een geweldig surrealitisch personage. Hij is blijkbaar uit de hemel gevallen en op één been terechtgekomen waardoor zijn ene been gekrompen is en hij nu scheef loopt.
Duchateau: “Die reden heb ik gaandeweg bedacht."
Maar hij loopt toch al scheef vanaf de eerste bladzijde?
Duchateau: “Het album zou eerst De Scheve Apostel heten."
Stallaert: “Die werktitel is gesneuveld omdat er al een strip De Pax-apostel bestond. Ik vond de titel De Scheve Apostel geweldig. Sleen gebruikte ook zo’n dingen als een 'scheve lavabo'. Trouwens, de naam Marciël komt van Marc Sleen of Marcel Neels. Bovendien is hij een aartsengel. Die namen eindigen in de bijbel op -iël. Ariël, Gabriel en Michael." (lacht)
Om bij het surrealisme te blijven. Die wc-scène voerde me onmiddellijk terug naar Trainspotting.
Duchateau: “De kak vliegt toch niet rond?" (lacht)
Stallaert: “Dat zou ook niet passen. Marc Sleen was enorm tegen scatologie. Hij moest niet weten van kak- en pishumor."
Duchateau: “In Suske en Wiske of in Jommeke komt dat ook niet voor."
Stallaert: “Maar wel in Urbanus. Daar kan alles. Marc vond dit echt niet kunnen. Hij censureerde zichzelf ook vaak. Waarschijnlijk was zijn referentiekader nog altijd gebaseerd op de effectieve censuur uit die tijd. Vrouwen met borsten tekenen, kon niet. Isabelle, de vrouw van Jan Spier, had een nogal geprononceerde boezem en dat werd hem toen duidelijk kenbaar gemaakt."
Als er nu één ding is waarmee ik de Nero-verhalen van Dirk Stallaert associeer, zijn het...
Stallaert: “... de borsten zeker?" (lacht)
In 2013 organiseerde het Marc Sleen Museum de expo Nerotica met een overzicht van vrouwelijk naakt die Marc Sleen tijdens zijn carrière creëerde. Voor het promotiebeeld tekende Dirk Stallaert deze illustratie.
Komaan. Je tekent prachtige vrouwen. Zelfs je duivelinnen en de engelen zijn uitermate sexy. Die censuurtijden waren toen toch voorbij?
Stallaert: “Niet helemaal. Marc zei me dat de dames van de redactie van de Standaard-groep daar toch vaak opmerkingen over maakten."
De Rode Ridder ging toch nog een hele stap verder?
Stallaert: “Ja, maar die werd er ook uitgegooid. Dat had volgens mij te maken dat vrouwen daarin te veel als lustobject werden voorgesteld. Karel Biddeloo ging daar redelijk ver in."
Duchateau: “Ja. Geketende vrouwen in grotten... Dat gaat de SM-kant uit. Ik had eerst zin om iets met knappe vrouwen te doen. Uiteindelijk liep het scenario anders. Om die deernes er nu zomaar in te schrijven, is te dwaas."
Het meest sexy uit deze Nero is Madame Pheip in haar negligé.
Duchateau: “En ook dat blijft functioneel. Philemon had het ijskoud en zij te warm. Ik had eerst een ander scenario in gedachten — en dat kan ik nu nooit meer uitwerken — rond de zus van Tuizentfloot. In De Dolle Dina’s speelde ze een keer mee. In mijn verhaal had ze wel al haar tandarts, die obsessief tanden trok, gedumpt."
Stallaert: “Ik vind de insteek van de Hemeltergers toch beter."
Duchateau: “Ik zou er niets feministisch mee doen, maar dat personage heeft zot veel potentieel. (stilte) Ik blijf het jammer vinden dat De Hemeltergers het laatste album is."
Stallaert: “Misschien kunnen we nog een állerlaatste maken?"
Duchateau: “Waarom niet? De avantgardische groep Blurt heeft zeven jaar geleden haar Last Tour afgewerkt. Twee jaar later stonden ze opnieuw op de planken met The Last Tour. Part 2."
Stallaert: (lacht) "Ja, zo kunnen we nog jaren doorgaan!
Met dank aan Henk Demuyt voor de brainstormsessie.
Een Nieuw Avontuur van Nero en C° hommage 3: De Hemeltergers verscheen op 26 oktober 2022 bij Standaard Uitgeverij. Het album telt 64 pagina's, kwam enkel uit in hardcover en kost 17,99 euro.
Expo: Sleens andere hand
In het European Cartoon Center in Kruishoutem vindt nog tot 18 december 2022 de expo Sleens andere hand plaats over humor in het werk van Marc Sleen. Behalve aandacht voor Sleens stripwerk, wordt vooral stilgestaan bij de vele cartoons die hij heeft getekend. Kim Duchateau fungeerde als curator voor deze expo. Hieronder vind je een fotoreportage.