Didier Conrad en FabCaro

“Het valt wel op dat de reeks het wat minder goed doet in Italië dan in andere Europese landen."

26 oktober 2023 (Drie)dubbelinterviews
tekst en foto's: Wouter Porteman

 

393.000.000 albums. Zoveel Asterix-albums werden er de voorbije vierenzestig jaar effectief verkocht. Bij dit duizelingwekkend cijfer zullen er vanaf vandaag weer enkele miljoenen bijkomen. Overal en zeker in je stripspeciaalzaak zal je De Witte Iris aantreffen. De wereldwijde oplage van dit album is niet minder dan vijf miljoen exemplaren die allemaal gelijktijdig gelost worden in twintig talen en dialecten. Allemaal? Nee, één album werd onlangs voortijdig te koop aangeboden via Vinted. De Lupin die dit op haar geweten had, is al geklist door de politie. Want als er één ding is waar uitgeverij Hachette niet mee lacht, is dat haar barnummarketingplan richting vandaag, 26 oktober, of de grote Asterix-dag, doorkruist wordt. De aanpak van de uitgeverij is kristalhelder: Asterix is de ultieme strip voor het grote publiek. Dus iedereen moet weten dat er vandaag een nieuw album is en dat moet impulsgewijs overal te koop zijn. Massa is kassa. Hetzelfde geldt voor de gekozen media. Hoe groter het bereikte publiek, hoe geliefder. Nationale televisie, radio, kranten, tijdschriften, enzovoort. De voorbije jaren hebben we ons als gespecialiseerde nichewebsite met weliswaar meer dan 2 miljoen visits per jaar tussen de minder gespecialiseerde media gewurmd. Ook voor De Witte Iris zijn we opnieuw de wat vreemde eend in de bijt. In december 2022 hebben we de zware confidentialiteitsclausules met bijhorende boetes getekend. Sindsdien hebben we je nauwgezet op de hoogte gehouden van al het stripgerelateerde nieuws over het nieuwe album. Afgelopen maandag 23 oktober was eindelijk de grote dag. De reusachtige Asterix-perstournee met tekenaar Didier Conrad en nieuwe scenarist Fabrice Caro alias FabCaro hield halt in het Brusselse Stripmuseum. Nadat ik opnieuw een nieuwe confidentialiteitsovereenkomst ondertekend had en mijn telefoon had afgegeven, kon ik onder het oplettende oog van drie medewerkers van de uitgeverij een uurtje voor het interview het album lezen. Eindelijk. De tijd vloog voorbij. Er werd opvallend vaak gegniffeld en zelfs luidop gelachen in het leeszaaltje waar onder andere journalisten van De Telegraaf, het AD en de NOS verzamelden. Ja, dit is eindelijk nog eens een echt grappige Asterix. Plots was het aan mij. En of we het vooral en het liefst alleen konden hebben over De Witte Iris? Ja hoor!

 

FabCaro: “Het is al een intense dag geweest en ik heb zin om zelf eens de eerste vraag te stellen. Wat vind je van het album?”

 

Ik was verrast. Het is helemaal anders. Je zoekt meer de humor op in plaats van het pure avontuur. Ik heb alleszins vaak hardop gelachen. De andere journalisten die voor en na me kwamen net zo goed.

FabCaro: “Dat is tof! We komen uit een heel triestige tijd en ik vind dat de mensen weer meer moeten lachen. Zoals in elke Asterix staat het avontuur centraal, maar ik heb er flink veel humor overgegoten. Het moest opnieuw een Asterix worden die je met de brede glimlach leest.”

 

Je beperkt je wel niet tot één soort humor. Het opvallendste is dat je een heel vat anachronismen hebt opengetrokken. Je hebt een Gallische versie gemaakt van het moderne Parijs. Ik heb daar echt hard mee gelachen! Maar je gebruikt ook de vele, soms onvertaalbare woordgrapjes zoals Des Goths et des Couleurs, de verwijzingen naar Banksy, Andy Warhol, Wachten op Godot,... En er is die geweldige situatiehumor zoals met die megachille everzwijnen.

FabCaro: “Ik wou absoluut een album maken in de geest van René Goscinny. Hij pakte vaak uit met anachronismen. Ik denk nu maar aan die scène waarin de Galliërs op een kermis terechtkomen. Of aan de Egyptenaar Tennis. Voor alle duidelijkheid. Ik ben geen Goscinny. Verre van. Ik kom nog niet aan zijn enkels. Maar ik omarm wel alle soorten humor die hij ook gebruikte. Van het absurde over de woordspelletjes tot het anachronisme.”

 

Een vorm van humor die ik nog niet vaak heb gezien in Asterix is slapstick. Die pagina waar Obelix op een Gallische step probeert te rijden, is pure Laurel en Hardy.

FabCaro: “Ik heb er even over getwijfeld of ik het wel zou doen. Het is een poging om een burleske schaterlach te ontlokken. Dit is wel niet vintage Asterix.”

Conrad: “Ik vond het alleszins geslaagd. Wat Charlie Chaplin past perfect in hun leefwereld. Bovendien was het heel leuk om te tekenen.”

 

Jullie klinken zo voorzichtig. Was de uitgever er misschien niet voor gewonnen?

Conrad: “Nee. Zo zit het helemaal niet in elkaar.”

FabCaro: “We waren net opvallend vrij! Soms zeiden ze eens dat een mop niet Asterix was en vroegen ze om die wat bij te sturen. Maar over die pagina heb ik geen opmerkingen ontvangen. Ik twijfelde vooral zelf of dit wel kon in een Asterix. Maar ik krijg er op de persdagen opvallend veel positieve feedback op.”

 

Het verhaal zelf is een feest van herkenning. De vergaderscène van Julius Caesar en zijn rechterhanden kon zo uit De Blauwbloezen komen. Daarna deed het me wat denken aan De Intrigant en andere “Verdeel en heers”-verhalen om vervolgens over te gaan in Het IJzeren Schild waarin het stamhoofd Heroïx moest kuren...

FabCaro:De Blauwbloezen! Dat is knap opgemerkt.”

 

Maar wat me vooral opviel, is de toon. Die is extreem positief.

FabCaro: “Inderdaad. Zo ben ik nu eenmaal.”

 

Je hebt me zelfs de ogen geopend. Veel Asterix’en draaien rond “Eendracht maakt macht”. Maar bij onze Galliërs komt die eendracht er door geweld. Pas als ze geregeld kunnen meppen op elkaar of op de Romeinen zijn ze op hun sterkst. Ik had dit nog nooit zo bekeken.

Conrad: (lacht) “Nu je het zegt.”

FabCaro: “Je bekijkt het nu wel helemaal van de andere kant. Ze houden ook zonder vechtpartijen van elkaar. De liefde van Heroïx en Bellefleur is heel teder. Wat Nestorix en zijn vrouw hebben, is ook pure liefde. De dorpelingen zien elkaar echt wel graag. Al zijn ze wel heel erg beïnvloedbaar.“

Vele maanden vóór de release van het album werd deze teaserpagina verspreid. Hij komt niet in het album voor.

 

Het verhaal heeft duidelijk twee delen. De eerste helft is een echt dorpsverhaal en de tweede helft is een reistrip naar en in Lutetia (Parijs). Welk deel vind je leuker?

FabCaro: “Ik hou meer van het dorpsgedeelte. Ik hou sowieso meer van de dorpsalbums. Wat ik wel heel leuk vond aan het reisgedeelte, is de houding van Heroïx. We hebben het stamhoofd nog nooit zo gezien. Hij is teder, triest en reageert echt als een nukkig klein kind. Ik heb me daar enorm mee geamuseerd. Ook Parijs omvormen naar Lutetia was heel fijn om te doen.”

 

Het is een echt Frans album geworden. Parijs, Franse humor,... Net zoals vroeger.

Conrad: “Het is vooral een Gallisch album geworden.”

 

Net als Albert Uderzo in zijn soloalbums, durfde de vorige scenarist, Jean-Yves Ferri, al eens wat fantasy in zijn verhalen te smokkelen. Een eenhoorn, het monster van Loch Ness, een griffioen,... Wat zal uw dada zijn?

FabCaro: “Goh, dat weet ik nog niet. (lacht) Ik heb nu wel de indruk dat Ferri meer aanleunde bij de verhaalstijl van Albert Uderzo. Terwijl ik heb het veel meer heb voor René Goscinny. Voor mij is het grootste verschil dat Jean-Yves zich meer richtte naar de jonge lezers. Ik richt me op iets ouderen.”

Conrad: “Inderdaad. Zo voel ik het ook aan.”

 

Ferri simplificeerde alleszins Obelix. Zijn Obelix werd steeds meer herleid naar een ééndimensionaal, dom personage. Jouw Obelix is gewoon een wat tragere, naïeve loebas.

FabCaro: “Jean-Yves maakte er inderdaad een kind van. Nu is hij een wat minder intelligente volwassene. Obelix weet nu wel wat men van hem wil. En vooral wat hij zelf wil. Hij is nu ook veel minder beïnvloedbaar. In Asterix en de Griffioen bijvoorbeeld slaat de sjamaan de hele nacht op zijn trommel. Obelix raakt helemaal beïnvloed door het tromgeroffel en begint plots in trance te dansen. Dit is niet de Obelix van FabCaro. Obelix heeft opnieuw een sterkere wil.”

 

Hoeveel proefscenario’s heb je moeten schrijven om de uitverkoren scenarist te worden?

FabCaro: “Het was allemaal niet zo complex. Ik denk dat we met drie kandidaten waren. Of waren het er vier?” (kijkt naar Conrad)

Conrad: “Dat moet je niet aan mij vragen. Ik was daar helemaal niet bij betrokken.”

FabCaro:Soit. De uitgever vroeg aan alle kandidaten een synopsis. Ik heb de synopsis van De Witte Iris, waarin alles draait rond een positieve goeroe, ingediend. En die was direct goed.”

 

Zo eenvoudig kan het dus zijn. De synopsis was dan toch wel een tiental pagina’s?

FabCaro: “Maar nee. Het was één A4’tje, zoals elke synopsis. Het actuele influencersthema deed het hem. Na de initiële goedkeuring heb ik wel een volledig uitgewerkt storyboard getekend van de eerste tien pagina’s.”

Moest je een dorpsverhaal schrijven?

Conrad: “De traditie vereist het alleszins. Dorps- en reisalbums wisselen elkaar steeds af. Ik zie niet in waarom we daar nu zouden van afwijken.”

 

Hoeveel tijd heb je gekregen om het scenario af te werken?

FabCaro: “Dat viel heel goed mee. Ik ben eraan begonnen in januari 2022. Ik heb veel scènes geschreven die voortdurend heen en weer gingen naar de uitgever, Didier en mezelf. De eerste versie was na drie maanden klaar. Na een goede zes maanden konden we afkloppen.”

Conrad: “Bij Asterix zijn er altijd veel mensen die hun advies geven. Het is echt teamwork. Op zich is dat logisch. Elke Asterix is een evenement met een oplage van vijf miljoen exemplaren in twintig talen. Het is ook een van de weinige strips die echt voor een heel groot publiek bedoeld zijn. Van kinderen tot oud-volwassenen. Kinderen vragen vaak aan hun ouders wat iets betekent. Als die ouder zich daarin verslikt, hebben we een probleem.” (lacht)

FabCaro: “Ja, we moeten soms opletten.”

 

In de filmwereld is het een traditie dat men werkt met testvoorstellingen. Heeft de uitgeverij een specifiek testpubliek?

Conrad: “Ik denk het wel. Het gaat hen niet om het verhaal zelf — dat moeten we niet wijzigen — maar wel hoe het afgewerkte verhaal binnenkomt bij die lezers. Aan de hand van hun reacties bouwen ze hun marketingplan uit. Ze bekijken wat die lezers wel of niet bevalt.”

 

In onze vorige interviews vertrouwde je me toe dat Idefix de lieveling is van de hele jonge lezers. Die komen nu wel van een kale reis terug. Het hondje was al helemaal op de achtergrond verdwenen in de verhalen van Ferri. Nu is het met een vergrootglas zoeken naar Idefix.

Conrad: “Hij loopt nochtans overal rond. Idefix heeft alleen geen rol van betekenis.” (lacht)

FabCaro: “De uitgeverij heeft me er verschillende keren op attent gemaakt dat ik hem vergeten was in de storyboards. (lacht) In De Witte Iris vond ik niet precies een specifieke rol voor Idefix.”

 

Komt hij nog sterker terug?

FabCaro: “Dat weet ik niet. Hij is nu toch de held van zijn eigen spin-off (Idefix en de Onverzettelijken, nvdr)?” (lacht)

Conrad: “Zo’n prominente rol kunnen we hem toch nooit geven in onze albums?”

FabCaro: (schudt het hoofd van nee)

In 2013 verscheen Asterix 35: Asterix bij de Picten, het eerste door Didier Conrad getekende Asterix-album. Om de twee jaar kwam een nieuw album uit van zijn hand, telkens op scenario van Jean-Yves Ferri. De Witte Iris is het eerste door FabCaro geschreven album omdat Ferri zich wilde toeleggen op een nieuw album van zijn eigen komische reeks over de Franse president Charles de Gaulle.

 

Het is nu tien jaar dat je Asterix tekent...

Conrad: “Het heeft me alleszins niet gespeten.” (lacht)

 

Toen we elkaar spraken tijdens de promotietournee van je eerste album zei je me dat je in een dik halfjaar de stijl eigen moest maken en het volledige album afwerken.

Conrad: “Ik hou er ook van om me te beklagen. Dat is een van mijn sterktes.” (lacht)

 

Aan alles zie je dat je de stijl volledig in handen hebt. Grijp je soms nog eens terug naar een Uderzo-album?

Conrad: “Oh ja. Dat gebeurt voortdurend. Ik check continu de details. Neem nu de kostuums van de Parijse schoonbroer van Bellefleur (Homeopatix, nvdr). Ik had die nog nooit getekend. Ik heb zijn houding, zijn maniertjes en zijn kledij zwaar ingeoefend. Vervolgens heb ik zijn huis wat chiquer en groter getekend, want zo’n types worden toch alleen maar rijker. Op zo’n momenten zorg ik dat ik heel trouw blijf aan wat Uderzo ooit heeft bedacht. Brutus was nog zo’n personage. In de oude Asterix-albums komt die maar een paar keer voor (Asterix als Gladiator, De Ziener, nvdr). In De Zoon van Asterix kreeg hij al een serieuze bijrol, maar ik ga liever terug naar de oudere albums. De personages die er echt bijhoren, zitten al in mijn vingers. Ik teken hun scènes volledig uit. Pas achteraf zoek ik op of bepaalde details niet te veel zijn afgeweken.”

 

Julius Caesar is echt jouw personage geworden.

Conrad: “Dank je.”

FabCaro: “Je bent niet de eerste die dat zegt. Dat is tof!”

Conrad: “Caesar veranderde geregeld van morfologie in de albums van Uderzo. Ik hou het meest van hem zoals hij eruit zag in De Romeinse Lusthof. Heel elegant en een tikkeltje humoristisch. In de latere albums zag hij er dan weer te stug en compact uit. Uderzo heeft hem ook niet zo vaak getekend, waardoor ik me het personage wat meer kan toe-eigenen. Zijn garderobe bijvoorbeeld ziet er nu al helemaal anders uit.”

 

Wie teken je eigenlijk het liefst?

Conrad: “Ik ga je vraag omdraaien. Ik heb geen personage dat ik niet graag teken. Dat is al heel belangrijk. Ik heb wel een persoonlijke voorkeur voor Panoramix. In De Witte Iris heeft hij geen belangrijke rol, maar in Asterix en de Griffioen bijvoorbeeld wel. Panoramix blijft een uitdagend personage om te tekenen. Na al die jaren voel ik dat ik er nog niet helemaal ben. Enerzijds moet hij er goed en zelfzeker uitzien. Aan de andere kant heeft Panoramix ook zijn waardigheid. Het is moeilijk om die twee te combineren. Geef je de druïde te veel waardigheid komt hij al heel snel afstandelijk over. Terwijl hij net heel lief en bekommerd is. Het blijft een uitdaging die ik elke keer met veel plezier aanga.”

 

De reeks Asterix moet het hebben van zijn uitgesproken mimiek en expressieve bewegingen van de handen.

Conrad: “Klopt! Uderzo was niet voor niets een kind van Italiaanse immigranten.” (lacht)

 

Vandaar het derde of vierde prentje van De Witte Iris waarin die Romein het bekende Che Vuoi-gebaar maakt!

Conrad: (lacht)

 

In De Dochter van de Veldheer bulkt het van tekenfilmtekeningen waarbij je bijvoorbeeld een hand enkele malen hebt getekend om snelle beweging te suggereren (Nestorix op pagina 5, Roodbaard op pagina 28 en 35). Daarna ben je blijkbaar van dat gebruik afgestapt. Je gebruikt nu weer enkel bewegingslijntjes. Is dit doelbewust?

Conrad: “Ja. Elk album heeft zijn eigenheid. Ik vind vandaag dat die techniek die Uderzo in zijn latere albums vaak gebruikte minder past in Asterix. Voor elk album begin ik mentaal vanaf nul. Ik bekijk uitgebreid mijn oude albums en noteer wat me nu ergert of waar ik voel dat ik de mist ben ingegaan. Daar werk ik op. Ik heb de voorbije twee jaar hard gewerkt op gezichtsuitdrukkingen en handbewegingen. Ik moest daarin groeien. Uderzo was heel expressief in zijn mimiek. Ik had soms de gewoonte om personages die niet aan het woord waren een doffe blik te geven. Ferri had ook een heel statische manier van humor. Iemand zegt iets en de anderen bewegen of reageren pas in het volgende prentje. Die techniek wordt volop gebruikt in comics, maar Uderzo en Goscinny deden dit nooit zo. Als ik de personages wel extra mimiek gaf, werkte Jean-Yves’ grap niet meer.”

 

Uderzo versterkte elke dialoog door de bewegende handen. Zit het hem daarin?

Conrad: “Dat is de nagel op de kop! De tekst krijgt er zelfs een extra nuance door. Expressieve handen zijn essentieel in Asterix. Maar de gezichtsuitdrukking helpt hierin ook. Die is nu af. Stel nu dat we een grijs, timide nevenpersonage zouden moeten creëren, dan zou hij vandaag helemaal in het niets verdwijnen tegenover alle andere personages.”

FabCaro: “Als scenarist moet je je gags aanpassen aan de specifieke beeldtaal van Uderzo. Vandaar dat ik in mijn storyboards altijd de gelaatsuitdrukkingen erbij teken.”

 

Mag je de stijl van Asterix moderniseren?

Conrad: “Ja. Waarom vraag je dit?”

Afgelopen augustus en september mochten enkele media in binnen- en buitenland bovenstaande strookjes met hun lezers delen. Ze waren ook op Stripspeciaalzaak.be te lezen. Ze komen niet in het album voor.

 

Op het vijfde teaserstrookje pak je uit met een geweldig travelling shot met overlopende achtergronden. Ik vind dit tof. In de albums heb ik zoiets nog nooit gezien.

Conrad: “Echt modern is dit toch niet. Zelfs Hergé deed dit al in De Krab met de Gulden Scharen waarin Haddock die nomaden uitschold. Als de situatie in een van onze albums er zich toe zou lenen, zou ik dit onmiddellijk opnieuw zo tekenen. Het is toch tof om te zien. Ook kinderen zijn daar heel snel mee weg.”

Is er een draaiboek wat mag en niet mag?

Conrad: “Eigenlijk niet. De lezers hebben hun verwachtingspatroon en we passen voldoende zelfcensuur toe. Je kan een Asterix niet tekenen zoals een comic of een experimentele graphic novel. Dat verwachtingspatroon vind ik heel belangrijk. Je kan geen tien albums tekenen zonder de piraten of slotfeestmaal waar de bard gekneveld zit. De kleding houd ik ook zo normaal mogelijk. Bellefleur bijvoorbeeld draagt soms een rok in een andere kleur, maar zelden een ander model. Ik respecteer de tradities. Wat de kledij betreft, valt dat gelukkig mee. Die Galliërs hebben nooit zware modetrends gekend.” (lacht)

 

Waar trek je je grens? Mogen personages sterven?

Conrad: “Nee. Dat is verboden.”

FabCaro: “Dat is toch al gebeurd in vroegere verhalen?”

Conrad: “Nee!”

FabCaro: “In Asterix en de Griffioen worden de Romeinen plots overspoeld door het kolkende, aanstormende water van een rivier. Zij sterven toch allemaal?”

Conrad: “Ik heb daar wat gefoefeld. We zijn er vanuit gegaan dat die soldaten niet zijn verdronken. Als Obelix met een menhir op het hoofd van een Romein slaat, is die ook niet dood. Zelfs al zit hij een halve meter in de grond. Met de Romeinen is het altijd een beetje zoals Road Runner en Wile E. Coyote. Ze zijn nogal flexibel in hun lijden. Eigenlijk mogen we de personages alles laten ondergaan. Maar op het moment dat ze terugkeren naar het dorp om aan te schuiven aan de traditionele feestdis, dan moet alles zoals voorheen zijn. Alle essentiële personages moeten dus terugkeren naar het dorp. Pas dan duwen we op de resetknop. Zijn er structurele wijzigingen, zoals Walhalla die ervandoor gaat met haar verloofde, dan verlaat ze definitief het dorp.”

 

In welke mate moet de historiek van de oudere albums gerespecteerd worden? In Asterix in Hispania varen Asterix en Obelix samen met de vishandelaar Kostunrix met zijn vissersboot naar de Spaanse grens. Toch zeg je in De Witte Iris dat hij niet zelf vangt, maar zijn vis invoert vanuit Lutetia. Een geweldige grap trouwens!

FabCaro: “Dit heb je fout voor. In het latere album, De Ziener, werd het voor de eerste keer duidelijk dat zijn vis stonk, maar pas in De Grote Oversteek zei hij dat hij zijn vis laat komen uit Parijs in plaats van die zelf te vangen. Ik vond dat een geweldige grap waar ik kon op verder borduren. Dat was dus een originele Goscinny-grap.”

 

Excuseer. Die was me even ontgaan. Gebruik je eigenlijk een maquette van het dorp om alles juist te tekenen?

Conrad: “Nee. Er is één luchtfoto van het dorp in een album na de dood van Goscinny (Asterix en Latraviata, nvdr). Dat is het zowat. Maar Uderzo hield zich er zelf niet aan. Dus moet ik dat ook niet doen. (lacht) Veel huizen worden in functie van het prentje getekend. Alles varieert nogal bij ons. We tekenen ook Alex niet. We tekenen Asterix.” (lacht)

Ontwerptekeningen voor het personage Viceversus in Asterix 40: De Witte Iris. Bibliobus was een vroege versie van het personage.

 

De persdame doet teken dat ik moet afronden.

Oei, ik heb blijkbaar nog maar enkele minuten over. Eventjes iets compleet anders. Elk nieuw album is een groots mediaevenement. Terecht, want strips met een oplage van vijf miljoen exemplaren verschijnen niet dagelijks. De uitgeverij stuurt en controleert heel nauwgezet de hele aanloop. Twee jaar geleden werd hun minutieus uitgewerkt marketingplan verstoord door Anne Goscinny die net voor de lancering uitpakte met een pas ontdekt Asterix-scenario van haar vader. Nu werd de aanloop verstoord door de gelekte cover op Vinted. In beide gevallen haalde Asterix net hierdoor alle voorpagina’s van alle kranten. Ben ik nu te naïef of net te cynisch om al of niet te geloven in dit dubbel toeval?

Conrad en FabCaro: (bulderlach)

Conrad: “Het is tweemaal echt toeval. Geloof me maar. Anne Goscinny is een onafhankelijk persoon die kan doen en zeggen wat ze wil. Ze is niet verbonden aan de uitgeverij. Dit jaar was het een medewerkster van de drukkerij die haar boekje te buiten is gegaan. De zaak is nu in handen van de politie en het gerecht.”

FabCaro: “De cover zou onthuld worden op de persconferentie. Ik kan je verzekeren dat er echt paniek was.”

Conrad: “En terecht. Ze hadden geen idee hoeveel albums er al verdwenen waren uit de uitgeverij. Ze wisten niet hoeveel foto’s er genomen waren. Enzovoort. De schade bleef gelukkig beperkt (kort na de gelekte foto's verspreidde de uitgeverij alsnog een kwalitatief beeld van de cover, nvdr).”

 

Wordt er nog iets gedaan met dat teruggevonden scenario van Goscinny?

FabCaro: “Dat weet ik eigenlijk niet. Ik zou het alleszins graag eens lezen.”

Conrad: “Het is een onafgewerkt scenario waarin Asterix en Obelix in een circus opduiken. Een deel van het verhaal werd door Goscinny zelf gerecupereerd voor het Lucky Luke-verhaal Western Circus en een ander groot deel in een andere Asterix. Ik denk dat het ooit nog wel zal uitgegeven worden in zijn originele staat en dan in een kleine oplage. Enkel de liefhebbers van scenario’s zullen hier hun hart aan kunnen ophalen. Kortom, het scenario is onafgewerkt en het gros is quasi volledig gerecycleerd door René Goscinny zelf.”

 

Ik dacht dat dit een extraatje zou zijn voor volgend jaar. Dan viert de reeks haar vijfenzestigste verjaardag.

Conrad: “Misschien. Het zou kunnen. Ik weet het alleszins niet.”

 

Laatste vraag. Wie trekt het meest aan jullie mouw voor een reisverhaal. De Nederlanders, de Chinezen of toch de Portugezen?

Conrad: “Je vergeet nog de Russen en de Japanners.” (lacht)

FabCaro: “Het kan nog alle richtingen uit. Elke journalist die ik spreek, vraagt dit. Vorige week waren het nog wat Poolse journalisten en vandaag alle Nederlanders.

 

Hebben jullie eigenlijk ooit problemen gehad met de Italianen, want zij zijn toch altijd de dupe?

Conrad: “Eigenlijk niet. Het valt wel op dat de reeks het wat minder goed doet in Italië dan in andere Europese landen.”

FabCaro: “Och ja, wij vragen graag welke ideeën mensen zelf hebben voor een Asterix.”

 

Verdorie, die had ik moeten voorbereiden. Hmm. Hoe is Nestorix in contact gekomen met zijn vrouw? Wat heeft hij dat niemand anders in het dorp heeft

Conrad: “Hé, dat is nog nooit gebeurd!”

FabCaro: (knikt) “Dat zou tof zijn. Flashbacks zijn ook nog niet gebeurd in de reeks. Dat is een goede.”

 

Ik heb er nog eentje. Waarom heeft het dorp geen naam of geen naam meer? Is de hemel misschien ooit op het dorp neergekomen?

FabCaro: (lacht) “Goeie. We gaan alles noteren en als het zover is, krijg je je auteursrechten.”

 

(lacht) Ik ben nog nooit zo blij geweest dat ik dit op tape heb. Ik wens jullie heel veel succes en nogmaals bedankt voor het fijne album!

 

Asterix 40: De Witte Iris verscheen op 26 oktober 2023 bij Les Éditions Albert René. Het album van 48 pagina's kost 6,95 euro. De luxeversie van 128 pagina's op groter formaat en met linnen rug (42 euro) bevat het hele verhaal in potlood én ook nog eens in kleur met 30 dossierpagina's. Deze luxes verschijnen niet langer in het Nederlands, wel nog in het Frans. De oplage bedraagt 13.000 exemplaren. Voor 200 euro kan je een Franstalig artbook (112 pagina's) van het album kopen in een genummerde verzamelbox met vijf prenten erbij.