Derf Backderf

“Het is niet mijn bedoeling de Amerikanen uit te lachen, behalve als het échte idioten zijn."

27 januari 2023 Interviews
tekst en © foto's: Koen Driessens

 

Met Waar Gebeurd (vertaling van True Stories) vult John ‘Derf’ Backderf (63) de leemte tussen zijn Kent State (2020) en een nieuwe graphic novel waarover hij nog niets kwijt wil (maar dat het onderwerp weer naar de ballen zal grijpen, daar kunnen we zeker van zijn). Toch is deze collectie van een tweehonderdtal gags van telkens een pagina geen tussendoortje, maar een interessant zicht op ’s mans evolutie als tekenaar én een ontluisterend beeld op dom, obees, racistisch, religieus fanatiek en wapenzot Amerika. God bless!

 

Tussen 1990 en 2014 verzorgde Backderf de comic strip The City, die verscheen in een honderdveertigtal free papers, "gratis undergroundweekbladen voor een jong en progressief publiek — niet te vergelijken met de mainstream gratis bladen die je vandaag op de trein vindt, maar verspreid via universiteiten of concerten. Ze waren heel populair in de jaren 1980 en 1990. Mensen als Matt Groening, Lynda Barry, Alison Bechdel, Chris Ware,... toonden er hun eerste werk. De free papers waren niet alleen op het vlak van strips invloedrijk. Je vond er van alles het beste. Het was het internet vóór het internet. De bladen verdwenen dan ook een voor een na de opkomst van het internet."

Het wegvallen ervan was een van de redenen waarom Backderf zich voortaan op graphic novels concentreerde. Na Punk Rock & Trailer Parks, het in Angoulême bekroonde My Friend Dahmer en Trashed leverde Kent State: Four Dead in Ohio hem in 2021 een Eisner als ‘best reality-based work’ op.

  • Punk Rock & Trailer Parks (2010): een semifictieve terugblik op de actieve, maar door Amerikanen onbegrepen punkscene in Akron, Ohio. Uitgegeven in het Nederlands als Punk Rock & Mobile Homes (2019, Concerto Books)
  • My Friend Dahmer (2012), vertaald als Mijn Vriend Dahmer (2014, Scratch Books): een autobiografisch getuigenis over de jeugdjaren van klasgenoot en seriemoordenaar Jeffrey Dahmer.
  • Trashed (2014, in 2016 vertaald door Scratch Books): een revisie van als webcomic verschenen ervaringen uit zijn tijd als vuilnisman.
  • Kent State: Four Dead in Ohio (2020, datzelfde jaar vertaald als Kent State: Vier Doden in Ohio bij Concerto Books): een minutieus relaas over een uit de hand gelopen studentenprotest aan de hand van portretten van de vier gedode studenten.

 

Backderf: "Maar ik was ook uitverteld. Zeker wat betreft de true stories. The City bevatte ook politieke cartoons en terugkerende personages (zoals antiheld White Middle Class Suburban Man, nvdr), maar zowat één keer per maand tekende ik een waargebeurd verhaal. Dat vond ikzelf altijd de beste afleveringen, echte gems soms. Dingen die ik op straat, op de bus, in het café, in de supermarkt, overal waar mensen bijeenkomen, voor mijn neus zag gebeuren. Dat was vooral in hometown Cleveland, ja, a strange place, I guess, of als ik in Chicago of New York was. Of betrouwbare vrienden vertelden me hun belevenissen. Een goede vriend werkte in een openbare bibliotheek, blijkbaar dé plek waar alle weirdo’s van de planeet verzamelen. Het was dus niet zo moeilijk inspiratie te vinden, tot zowat het jaar 2000. Sindsdien staart iedereen naar zijn smartphone of zijn laptop in plaats van te roepen naar elkaar. We werden saaier door de opkomst van technologie. De mensen zijn steeds meer inwards gericht, eating themselves from inside their head."

Een observatie die Backderf in een van de True Stories voorspelde met blindelings over straat lopende, aan hun telefoon geplakte tieners.

Enkele gags komen ook van een Kiss-concert. Een fan?

Backderf: "Ik háát Kiss. Maar het was ten tijde van hun eerste afscheidstournee en ik dacht: wel, dat kan weleens wat inspiratie voor The City opleveren. Ik ging vaak bewust op pad om anekdotes te sprokkelen. Ik kreeg gelijk op dat concert: what a freak show (lacht) en de muziek was afschuwelijk."

 

Je behaalde een BA in journalistiek — na een korte poging tot art school. Je graphic novels getuigen van een journalistieke, feitelijke aanpak. Je True Stories zijn rake observaties. Beschouw je jezelf als een journalistieke tekenaar?

Backderf: "Ik noem mezelf een verhalenverteller. Welk label je daar verder op plakt, maakt niet uit. Ik werkte een tijdje als politiek cartoonist voor kranten, maar dat beviel me niks: ik hou er niet van als iemand mij zegt hoe of wat ik moet tekenen."

 

De protagonisten uit True Stories zijn niet bepaald America’s finest. Was het de bedoeling je landgenoten te kakken te zetten?

Backderf: "Sommigen zijn best sympathiek, vind ik. Alleszins zijn ze over het algemeen ongevaarlijk. De meesten bedoelen het goed. There’s some heart there, a little bit of soul. Sommige verhaaltjes zijn grappig, andere triest, sommige confronterend, andere surreëel. Het ene is niet beter dan het andere. Ze zijn gemaakt om bij de lezers een reactie op te wekken. En die waren er altijd dol op. Het was niet mijn bedoeling om de Amerikanen uit lachen, behalve als het échte idioten zijn. (lacht) Het concept van de strip was te observeren: this hipster douchebag cartoonist toont zijn stad. Tussen de andere meer absurde, edgy City-strips voerden de waargebeurde verhaaltjes de lezer terug naar de werkelijkheid: zó zijn onze mensen."

 

Wilde je je lezers een spiegel voorhouden?

Backderf: "Soms wel ja. Soms was het gewoon om te lachen. Zoals het verhaal met de hond die een sok had opgegeten en die half uitkakte, waarop mijn schoonbroer hem het halve strand achterna zat. Dat is gewoon a funny story. (lacht) Het hoeft niet altijd een bedoeling te hebben."

Racistische, zwaarlijvige en fanatieke Amerikanen belachelijk te maken zegt ook wel iets over de auteur?

Backderf: "Dat is waarschijnlijk het geval bij alle cartoonisten. Dit is de wereld zoals wij die door onze ogen zien. In het geval van de racisten is mijn positie wel duidelijk, maar als ik dikkerds opvoer, lever ik meer kritiek op Amerika’s ongezonde levensstijl dan op die mensen. En de militia guys, tja, je moet erover praten, de mensen erop wijzen. En dit was dan nog voordat ze verkozen werden in het Congres."

 

Zou je dit soort observaties vandaag nog maken?

Backderf: "Dat is het bangelijke: deze strips zijn vandaag nog altijd relevant. Echt deprimerend. We zijn nog altijd even dom, hebben niets geleerd, leven nog steeds ongezond... Misschien zit de mens gewoon zo in elkaar. Alles is crazy vandaag."

 

Zijn deze observaties typisch Amerikaans?

Backderf: "Er zit toch een universeel element in, vandaar dat het boek lezers hier ook aanspreekt. Of ze houden er gewoon van om te lachen met Amerikanen. Dat is oké, ik doe het ook."

 

Sommige van je landgenoten kunnen er allicht niet om lachen.

Backderf: "De free papers waren bestemd voor een jong, progressief, stedelijk publiek. Niet voor de lui in Trumpland. Die zijn toch ongevoelig voor zelfkritiek."

Toch is dit geen representatief beeld van Amerika? Toeristen zeggen altijd dat Amerikanen zo aardig zijn...

Backderf: "Tot ze je neerschieten. (lacht) Er is wel een verschil tussen bezoekers en wie ondergedompeld is in de Amerikaanse samenleving. Ik ben een social critic: ik zoek de gebreken op en lach ermee, ik schrijf geen propaganda."

 

Ook in je graphic novels toon je Amerika niet op zijn best.

Backderf: "Ik zoek gewoon naar goede verhalen. Als ik het zou hebben over perfecte, normale mensen zou dat snel vervelend worden. Er zit iets heroïsch in Otto in Punk Rock & Mobile Homes. Zelfs de vuilnismannen triomferen op hun manier over de ellende van hun job. De andere boeken zijn gewoon tragedies. Dahmer móest ik gewoon schrijven, niemand anders zou dat zo kunnen doen. En Kent State was nog nooit eerder visueel verteld of uit het perspectief van de vier studenten. Behalve dat het ook in Ohio speelde, had ik er verder niets mee te maken. Het moet niet altijd over mezelf gaan. Er is niets mis mee je eigen ervaringen te gebruiken, dat geeft een verhaal waarachtigheid, maar dat betekent niet dat je je ertoe moet beperken. Ik kan best schrijven over iets waar ik niets mee te maken heb en toch een boodschap meegeven. Al mijn verhalen hebben een boodschap. Dat moet niet altijd een belangrijke boodschap zijn, maar ik wel iéts meegeven. Ik kan art for art’s sake weleens appreciëren, maar dat is niet hoe ikzelf werk. En ik ben happy doing what I’m doing."

 

Is het voor jou confronterend ouder werk terug te zien?

Backderf: "Deze uitgave was een idee van mijn Franse uitgever. Waarom niet, dacht ik. Het is fun om de comics verzameld te zien in print. Het doet ook deugd dat ze geapprecieerd worden, want ik kijk soms met gemengde gevoelens terug naar oud werk. Zeker de tekeningen. Maar de verhaaltjes blijven wel overeind. En het is interessant de evolutie in mijn stijl te zien. Het lijkt wel alsof drie verschillende tekenaars dit gemaakt hebben. Gaandeweg ben ik minder experimenteel gaan tekenen en zijn de tekeningen toegankelijker geworden. Dat is ook wel nodig in graphic novels, om het verhaal mee te geven, anders dan in de City-comics: die moesten vooral de aandacht trekken."

Je bent een self taught tekenaar...

Backderf: "Dat kun je wel zien. (lacht) Maar ik heb er toch een herkenbare stijl aan overgehouden, of je die nu goed of slecht vindt."

 

Zou je een betere tekenaar geweest willen zijn?

Backderf: "Natuurlijk, en een betere schrijver. Daarom blijf ik werken aan mijn stijl. Ik wil bij elk boek beter zijn. Het ultieme boek heb ik nog niet gemaakt. Dus ga ik er allicht mee verder tot ik doodval op mijn tekentafel."

 

Stripopleidingen waren er vroeger niet. Hoe heb je het vak geleerd?

Backderf: "Door naar anderen te kijken, vooral de postpunkers van de magazines Raw en Weirdo. Of het Europese stripblad Métal Hurlant. Maar toen ik zelf strips begon te maken, ben ik gestopt met het lezen van strips. Je doet wat je moet doen om te groeien als kunstenaar."

 

Je boeken worden goed ontvangen en bekroond. Geen spijt van dat je er niet wat eerder mee begonnen bent?

Backderf: "Ja, vier boeken in veertien jaar, dat is niet slecht, maar ik wou dat ik wat sneller werkte. Al wil ik mezelf ook niet doodwerken, zoals Osamu Tezuka. Maar we zijn wie we zijn. Het was nodig voor mij om eerst andere dingen te doen. En daarbij, in die tijd was de markt er nog niet voor graphic novels. Van korte verhalen van 24 bladzijden, zoals de Hernandez brothers of Dan Clowes deden, kon je niet leven. En dat kon ik van mijn comic strips wel. Maar ik merk nu dat ik duidelijk beter ben in het vertellen van langere verhalen. Dus ja, daar heb ik toch wat spijt van."

Waar Gebeurd is verschenen bij Concerto Books, telt 208 pagina's en kost 24,99 euro.

Lees nog meer The City-comics op www.gocomics.com/thecity.