De Jommeke-jaren van (8): Eric De Rop

10 oktober 2025 Interviews
tekst: Tom Bouden — portretfoto: Martin Hofman

 

Op 1 oktober 2025 overleed Eric De Rop. Behalve een decennialange inzet bij Studio Vandersteen voor zijn werkgever Willy Vandersteen, was hij tussendoor ook zes jaar lang actief voor Jef Nys en diens Jommeke. Voor zijn interviewreeks De Jommeke-jaren van had Pieter Deschoolmeester al een afspraak met Eric De Rop gemaakt. Deze werd uitgesteld tot de kans zich nooit meer zou voordoen. Om de stripmaker toch op te nemen in deze reeks, vroegen we toestemming aan Tom Bouden om een ouder interview van hem met Eric De Rop te kunnen herplaatsen. Pieter voegde er actuelere informatie aan toe en onderstaande inleiding.

 

In augustus had Stripspeciaalzaak.be normaal gezien een interview gepland met Eric De Rop. Eric stond erop dat dit interview bij hem thuis in Deurne zou doorgaan, want "bij mij thuis kunnen we beter praten en kan ik je uitgebreide antwoorden geven", aldus Eric. Ik keek ernaar uit om deze talentvolle man te ontmoeten, had de nodige research gedaan en een dertigtal vragen voor hem voorbereid. Maar een week vóór ons interview kreeg ik van hem een mailtje met de boodschap dat we het interview helaas moesten verplaatsen naar een latere datum wegens renovatiewerken aan zijn boiler en leidingen van de verwarming.

Niet getreurd. Dat kan gebeuren. Uitstel is geen afstel en ik liet hem weten dat we op een later tijdstip wel nog eens zouden afspreken. Door onvoorziene omstandigheden werd dit "later tijdstip" uiteindelijk een moment in januari 2026, een moment dat helaas niet meer kan doorgaan aangezien hij op 1 oktober is overleden. 

Dat Eric De Rop een monument is binnen de Vlaamse stripwereld, staat vast. De meeste stripliefhebbers kennen hem vooral als de inkter van Suske en Wiske en andere Vandersteen-reeksen. Sommigen kennen wellicht ook zijn eigen werk. Dat hij eind jaren 1970 ook meegewerkt heeft aan Jommeke is niet zo algemeen geweten. Ons geplande interview moest daar verandering in brengen. Voor de rubriek De Jommeke-jaren van, waarin we een zo accuraat mogelijk overzicht trachten te maken van de bijdragen van de verschillende tekenaars en scenaristen in de afgelopen zeventig jaar aan Jommeke, was Eric zeker een cruciale schakel geweest, want in de Jommeke-annalen zijn de jaren 1970 vooralsnog een duistere periode. Met Eric verdwijnt nu een belangrijke getuige en gaat er opnieuw heel wat waardevolle informatie verloren. 

Een lichtpuntje: de Jommeke-jaren van Eric De Rop zijn gelukkig geen volledig onbeschreven blad. Stripmaker Tom Bouden kon De Rop namelijk al eens in 2014 strikken voor een interview voor nummer 200 van het informatieblad Brabant Strip Magazine (BSM) en in 2019 wijdde De Rop ook heel kort uit over zijn passage bij Studio Nys in De Perfecte Podcast over zijn Vandersteen-jaren. Twee interviews die we zeker moeten koesteren, want voor zover we weten, zijn dit de enige waarin De Rop ooit over zijn Jommeke-periode heeft verteld.

De Kikiwikies (deel 74, 1976) betekende het debuut van Eric De Rop voor Jommeke. De Knook van Azmor (deel 105) was zijn laatste grote bijdrage aan de reguliere reeks. In de jaren daarna tekende hij nog enkele korte verhalen. Daarover lees je meer in onderstaand interview. 

 

Van wanneer tot wanneer werkte je mee aan Jommeke?

De Rop: “Ik heb bij Jef Nys gewerkt in loondienst van 1976 tot 1981. Mijn eerste album was De Kikiwikies (deel 74) en mijn laatste was De Sidderplanten (deel 108). Een kleine veertig albums in totaal dus.” 

 

Na de publicatie van dit interview contacteerde Philippe Delzenne ons met de info dat hijzelf De Sidderplanten heeft getekend in samenwerking met Hugo De Sterk. Eric De Rop zou volgens Delzenne in De Sidderplanten wel "een paar boompjes" in de jungle in inkt hebben gezet toen ze nog samen op de studio werkten. Volgens Delzenne was De Knook van Azmor, deel 105, De Rops laatste grote bijdrage aan de reguliere reeks. 

 

Er zijn niet zo verschrikkelijk veel vader- en zoon-stripmakers. Will en Eric Maltaite, Gos en Walt, Bob en Johan De Moor en natuurlijk Eduard De Rop en Eric De Rop. Was het voor jou van kleins af aan al duidelijk dat je in de voetsporen van je vader zou stappen? Wanneer tekende je je eerste stripjes?

De Rop: “Ik ben natuurlijk in het stripwereldje grootgebracht via vader. Voor zover ik weet heb ik altijd getekend van jongs af aan. Mijn eerste stripje heb ik getekend toen ik acht of negen jaar was. Het was een verhaaltje getekend op ruitjespapier en ik heb het nog steeds. Ook mocht ik van vader al eens een boompje of bosjes inkten in Suske en Wiske, ik was toen veertien jaar. (lacht) Dat weten veel fans nog niet, maar vraag me niet in welke albums dat was (Voor de fans die op zoek willen gaan naar het eerste inktwerk van Eric: hij was veertien jaar in 1968, dat was de periode van De Gramme Huurling tot De Dromendiefstal, red.). Vanaf 1971 werkte ik voor Studio Vandersteen, waar ik onder andere Bessy en Jerom inktte.” 

Eric De Rop in 1976, toen nog werkzaam voor Studio Nys (© VRT). Een door Eric getekende karikatuur van zijn vader Edouard De Rop, omringd door diens eigen striphelden. En de cover van de latere albumuitgave Ilian: Werldschrik Schaakmat (2002) van het Ohee-verhaal Ilian contra Wereldschrik (1975).

 

Hoe kwam je dan terecht bij Jef Nys?

De Rop: “Eind 1975 belde Jef Nys mij op of ik eens met hem wou praten in verband met medewerking aan de reeks Jommeke. Hij had een nummer van Ohee gezien dat ik getekend had, namelijk m'n eerste lang verhaal Ilian: Wereldschrik Schaakmat dat eerder ook al in 1973 in het dagblad Koerier verscheen. Ik werkte toen in loondienst bij Studio Vandersteen aan de verhalen van Robert en Bertrand en aan korte verhalen van Suske en Wiske. Hij bood me toen 2000 frank (50 euro) meer dan bij Studio Vandersteen (het gemiddelde maandelijks gezinsinkomen was in 1976 6.200 frank (150 euro), red.). En alhoewel ik graag voor Vandersteen werkte, was die opslag meer dan welkom. Ik was namelijk getrouwd en we hadden een kindje, dus heb ik de stap gewaagd. Vandersteen vond het niet zo erg. Hij zei: 'Jef is een brave jongen, doe maar.' Rond die periode vervoegde Peter Koeken (daarna inkter bij de Kiekeboes, red.) Studio Vandersteen. Ik heb hem een snelcursus inkten gegeven en zo was mijn plaats ingevuld. Mijn laatste Vandersteen-album uit die periode was een Robert en Bertrand, Avontuur in Moldavië.” 

 

Waaruit bestond je werk voor Jef Nys? Als ik een album als De Haaienrots bekijk, herken ik in de nevenpersonages duidelijk jouw hand. Dat doet me vermoeden dat de potloodtekeningen die je kreeg van Jef Nys niet altijd even uitgewerkt waren.

De Rop: “Voor Jommeke tekende en inktte ik voornamelijk decors. Jef schetste de pagina’s uit op A4-schetspapier. Hugo De Sterk tekende die over op een groter formaat, werkte de personages volledig uit, inktte die en daarna tekende ik er de decors bij. Nadat ik iets meer dan een jaar voor Jef Nys had gewerkt, stopte de samenwerking tussen Jef en Hugo. Toen schetste Jef de figuren terug zelf op het origineel. Meestal inktte hij die ook zelf, maar het gebeurde regelmatig dat ik dat deed. De bijfiguren inktte ik toen meestal ook en uiteraard tekende ik de achtergronden. 

Er was toen nauwelijks voorsprong voor de krant. Er verschenen in die tijd drie stroken per dag. Dat was veel avondwerk. En dan moest ik elke morgen de stroken met de wagen van Antwerpen naar de redactie van de krant Het Volk in Gent brengen. Gelukkig werd ik daar wel voor vergoed. Dat heeft zo meer dan een jaar geduurd, en dat werd onhoudbaar. Om de werkdruk te verlichten, is Wim Haazen (vooral bekend van de reeks Piccolo Bello in Robbedoes, red.) erbij gekomen en met hem heb ik een jaartje samengewerkt. Hij tekende de figuren, we zetten die samen in inkt, soms tekende ik ook de bijfiguren. Maar tussen Wim en Jef klikte het niet echt en na een tijdje is die samenwerking ook gestopt. 

Daarna, in 1979, heeft Jef Nys een advertentie geplaats en daar zijn een zevental jongens op afgekomen. Die mochten dan bij ons op de studio op Linkeroever komen oefenen. Inmiddels was Hugo ook teruggekomen. Van de nieuwkomers bleef na een tijdje enkel Philippe Delzenne over. Ook met Edwin Wouters, die al sinds 1968 voor Jef werkte, heb ik verschillende verhalen gemaakt, onder andere De Njam-Njambloem (deel 80), Jommeke in Bobbejaanland (deel 88) en Melanie (deel 95).” 

 

Wie schreef al die verhalen? 

De Rop: “Jef Nys zelf natuurlijk, maar andere scenaristen waren Edwin Wouters en Leopold Vermeiren. De Stenen Aapjes (deel 83) bijvoorbeeld was van zijn hand. Zelf heb ik nooit scenario’s geschreven, maar ik heb wel ideetjes aangeleverd zoals bijvoorbeeld de naam Jack Pott en het idee voor het album Prinses Pott (deel 75).”

Fragment uit Prinses Pott (deel 75) met Jack Pott, een ideetje van Eric De Rop. Diezelfde naam keerde in de stripwereld in 1990 terug als reeksnaam voor een avonturenreeks van het Nederlandse duo Minck Oosterveer en Willem Ritstier. Ernaast staan door Jef Nys getekende schetsen voor twee stroken uit De Stad in de Vulkaan (deel 87) met het door Eric De Rop geïnkte eindresultaat.

 

Ben je als kind opgegroeid met Jommeke of was je toen al te oud? 

De Rop: “Ik heb inderdaad als kind vele Jommekes gelezen. Het eerste was In Pimpeltjesland (deel 32) en daarna nog vele andere. Het beste verhaal vond ik toen Geheime Opdracht (deel 27), voornamelijk omwille van de tekenstijl.” 

 

Op welke van de Jommeke-albums waar je zelf aan meewerkte ben je het 
meest trots?

De Rop:De Valse Kameel (deel 97) vind ik het beste.”

Fragment uit De Valse Kameel (deel 97), met inktwerk waarop Eric De Rop het meest trots is.

 

Waarom verliet je Nys en keerde je uiteindelijk terug naar Studio Vandersteen? Heb je in die periode ook nog voor andere tekenaars gewerkt?

De Rop: “In 1981 hield de samenwerking tussen Jef en mezelf op. Ik voelde me eigenlijk niet meer in m'n sas met Jommeke en deed het niet graag meer. Jef wist daarvan. Ik was mijn motivatie kwijt. We zijn toen op vriendschappelijke wijze, met een gezellig etentje in een Grieks restaurant, uit elkaar gegaan. Ik had inmiddels al contacten met Standaard Uitgeverij voor wie ik verschillende Jerom-verhalen uit de vierkante reeks herwerkte zodat ze konden verschijnen op het gekende A4-formaat. Toen heb ik ook nog voor Jean-Pol aan vier verhalen van Annie en Peter gewerkt (onder meer De Coffeanen, De Noodlanding en De Kreet van Kwibus, red.) en samen met Eddy Ryssack aan Sport-Billy. En voor Vandersteen tekende ik het Suske en Wiske-verhaal De Bevende Berken.”

 

Toch herken ik in de latere albums Drie In een Slag (deel 125) en De Vliegende Brigade (deel  148) jouw hand. 

De Rop: “Inderdaad. In 1983 belde Jef Nys me terug op met de vraag of ik voor hem een kort verhaal wilde tekenen. Philippe Delzenne had de studio ondertussen ook verlaten en was bij Studio Peyo gaan werken. Jef had toen tekenkracht tekort en ik heb toegezegd. Dat korte verhaal was De Regenbom dat eerst verscheen in een vakantiealbum en later als een reclame-album op oblongformaat. Ik heb daarna nog vijf korte verhalen helemaal zelf getekend, op voorwaarde dat ik het volledig volgens eigen inzicht mocht tekenen. Gelukkig was Jef daarmee akkoord. Die verhalen waren De Super Popzanger, Herrie op de Kermis, De Luchtfietsers, De Valse Picasso, dat ook verscheen als reclamestrip, en De Fantastische Vondst. Dat waren in eerste instantie korte verhalen voor de Jommeke-vakantieboeken. Later zijn deze gebundeld in twee albums. Jef Nys leverde de scenario’s, maar ik vermoed dat hij daar een scenarist voor had. Na die zes korte verhalen van Jommeke ben ik ermee gestopt. Ik had toen te veel werk voor Willy Vandersteen, onder andere een groot deel van het tekenwerk van het Suske en Wiske-album De Ruige Regen, het tekenen van het Jerom-verhaal De Witte Gibbon, het inktwerk voor De Geuzen...”

Vijf binnencovers van korte verhalen die eerst in vakantieboeken van Jommeke verschenen alvorens ze achteraf in de albums Drie in een Slag (deel 125) en De Vliegende Brigade (deel 148) werden gebundeld. Het oorspronkelijk getitelde De Luchtfietsers uit 1984 kreeg een nieuwe titel voor het album De Vliegende Brigade.

 

Wie had het meeste invloed op je eigen strips, Jef Nys of Vandersteen?

De Rop: “Natuurlijk heb ik invloeden opgedaan van zowel Willy Vandersteen als Jef Nys. Van Jef heb ik voornamelijk geleerd te doseren, de tekeningen niet te overladen. Ik had, zeker in mijn beginperiode bij Jef, de neiging om mijn tekeningen vol te proppen. Hij gumde toen soms meer dan de helft weg. Maar hij had gelijk. Ik vind nog steeds dat je tekeningen niet moet overladen of kapotwerken, zoals hij het noemde. Maar ook van Jean-Pol en Eddy Ryssack heb ik veel invloeden opgeslorpt. Voor Merho heb ik ook wat werk geïnkt, onder andere voor Kiekeboe in Carré en een kort verhaal voor het Zee Zon Zand Stripboek. En samen met Jeff Broeckx Het Groene Raadsel, een reclameverhaal dat hij tekende voor Ebes, het huidige Electrabel (tegenwoordig Engie Electrabel, red.).”

Fragment uit De Haaienrots (deel 93). Rechts aan de bar kan je Merho en Edouard De Rop herkennen.

 

Je werkte jarenlang anoniem mee aan de albums van Nys en Vandersteen. Eigenlijk doe je dat bij Suske en Wiske nog steeds. Enkel bij de albums van De Geuzen werd je naam vermeld als inkter. Wat vind je daarvan?

De Rop: “Of ik het erg vind dat mijn naam niet vermeld staat? Ach, het was niet de traditie bij zowel Jef Nys als Vandersteen. De meeste fans weten ondertussen wel waar ik allemaal aan meegewerkt heb. Ze weten soms meer dan ikzelf, (lacht) dus dat zit wel snor.”

Schetsen van Jef Nys voor Opstand in Kokowoko (deel 82), in inkt gezet door Eric De Rop.

 

Heb je nog plannen voor eigen strips? 

De Rop: “Ik ben inderdaad ook nog aan het werken aan een nieuw stripje waarvan de werktitel Wieisda en Wadisda is. Het is een stripje over een holbewoner, maar ik werk er alleen aan wanneer ik zin heb, het is meer om het plezier (in 2019 gaf Bonte het album Wieisda uit, red.). Ook maak ik regelmatig cartoons voor het weekblad ’t Pallieterke.”

 

Daarnaast inktte bezige bij Eric De Rop tot 2015 de Suske en Wiske-albums. In 2020 deed hij dat nog één maal voor Paul Geerts' hommagealbum De Preutse Prinses. In De Perfecte Podcast uit 2019 werd hij geïnterviewd over zijn Vandersteen-jaren. Daarin vertelde hij dat hij destijds bij Jef begonnen was toen de albums nog "op van dat goedkoop krantenpapier" werden gedrukt. Uitgeverij Het Volk wou echter de albums in kleur beginnen uitgeven, maar volgens De Rop zag Jef dat niet echt zitten. De albums zouden immers drie à vier keer duurder worden en Jef vreesde dat "geen kat dat nog zou kopen". De Rop kon hem geruststellen. Jefs vrees was onterecht. Jommeke was populair en zou dat ook blijven. De kleurenuitgaves verkochten zelfs zodanig goed dat Jef toen "echt geld is beginnen te verdienen", aldus De Rop. 

Verder zei De Rop in de podcast dat hij veel opgestoken heeft van Jef Nys, voornamelijk wat het tekenen van "handjes en beentjes" betreft. Correct handen en benen tekenen, was immers Jefs stokpaardje. Als een hand iets vasthad, moest dat perfect kloppen van Nys, terwijl dat bij Vandersteen niet zo heel belangrijk was. Een wijze les die De Rop heeft meegenomen in de rest van zijn striploopbaan en waarvoor hij Nys in 2019 nog altijd ontzettend dankbaar was.

Ontwerp voor een postkaart.