De Jommeke-jaren van (5): Jan Ruysbergh

“In het begin was ik een beetje de vijand die Jef Nys' Jommekes kwam verbeteren."

6 mei 2025 Interviews
tekst: Pieter Deschoolmeester — © portretfoto: DPG Media

 

Wie de Jommeke-albums leest die in de jaren 1990 zijn verschenen, merkt een duidelijke constante op: het zijn één voor één zeer straffe verhalen. Zonder twijfel allemaal uitschieters. De aandachtige lezer herkent in deze opeenvolgende reeks van albums misschien zelfs de hand van eenzelfde scenarist. Zou het die van Jef Nys kunnen zijn? Ja, want ze evenaren allemaal het niveau van de eerste Nys-albums. Toch is het hem niet. Dat de geestelijke vader van Jommeke niet de enige was die Jommeke-verhalen heeft geschreven, is intussen al duidelijk geworden door deze interviewreeks. Wie was het dan wel? We houden je niet langer in spanning. De man die verantwoordelijk is voor al deze fantastische albums had ik voor dit interview aan de andere kant van de lijn: Jan Ruysbergh.

 

Las je als kind veel strips en zat Jommeke daar ook tussen?

Ruysbergh: “Ja, De Rode Ridder en Suske en Wiske vooral, maar zeker ook Jommeke. En Kuifje, Bessy, Robert en Bertrand,... Als kind schreef en tekende ik af en toe zelf ook al stripverhalen, al waren dat eerder Suske en Wiske-verhalen.” (lacht)

 

Iemand die als kind stripverhalen las, schreef en zelfs tekende, is voorbestemd om later Jommeke-medewerker te worden. Wanneer en hoe ben je dan bij Jommeke terechtgekomen? 

Ruysbergh: “Dat was in 1989, toen ik bij stripuitgeverij Het Volk begon. Ik was er verantwoordelijk voor het coördineren van alle uitgaven en moest onder andere ook de taal van Jommeke met de ge’s en gij’s en de dt-fouten corrigeren. Zo ben ik voor het eerst in contact gekomen met Jef Nys. Ik haalde de fouten uit de Jommeke-albums en stelde nieuwe teksten voor die ik vervolgens samen met Jef Nys overliep. Hij hield daar niet zo van. De samenwerking met hem verliep in het begin dan ook vrij moeilijk. Hij wantrouwde me een beetje, misschien begrijpelijk, want ik was de snotneus die hem de les kwam spellen, maar na verloop van tijd ontdooide hij en stopte hij met tegenpruttelen. Ik mocht mijn gang gaan en de ge’s en gij’s vervangen door je’s en jij’s, ook al bleef hij ervan overtuigd dat Vlaamse kinderen helemaal niet zo praten.

Tegelijkertijd werkte ik halftijds als redacteur voor de wekelijkse kinderbijlage de Jommekeskrant — de gerestylede versie van ‘t Kapoentje — die eind jaren 1980 voor de eerste keer verscheen. Ik deed er een beetje van alles: teksten schrijven, interviews afnemen, de lay-out mee opvolgen, enzovoort. Uiteraard werkte ik er niet alleen, maar samen met een team. Gerd Gentjens, die intussen al overleden is, heeft bijvoorbeeld een tijdje de eindredactie gedaan, Suzie De Vos verzorgde de lay-out en er waren ook heel regelmatig stagiairs die meehielpen.

Naast de Jommekeskrant hield ik me toen ook nog bezig met de vakantie- en spelletjesboeken van Jommeke. Die stelde ik eigenlijk allemaal zelf samen, want er was geen echte redactie daarvoor. Dikwijls bedacht ik ook de spelletjes: kruiswoordraadsels, woordzoekers, cijferraadsels, zoek de zeven verschillen, enzovoort.”

Een advertentiepagina voor de Jommekeskrant en een spelletjespagina, allebei uit een vakantieboek van Jommeke.

 

Je was blijkbaar een bezige bij die van in het begin al vanop de zijlijn nauw betrokken was bij Jommeke. Hoe en wanneer heb je dan de uiteindelijke stap gezet naar scenarist? 

Ruysbergh: “Al snel bleek er een probleem met de continuïteit van de scenario’s. Jef Nys raakte steeds meer achterop en er was te weinig marge voor de krantendeadline. Toen er in 1990 voor een vakantieboek een kort verhaal moest geschreven worden, heb ik voorgesteld eens een scenario te proberen. Dat was het kortverhaal De Verdroogde Bron en wat later volgde het korte verhaal Operatie Wonderwater. Beide verhalen zijn later samengevoegd tot een volledig album in de reguliere reeks (De Verdroogde Bron, deel 160). Zo is mijn carrière als Jommeke-scenarist begonnen.” 

De titelpagina's van De Verdroogde Bron en Operatie Wonderwater. Jommeke 157: De Koningin van Kachar El Nachar (1990, in 1989 in de krant) en Jommeke 215: De Kimono van Yamamatsu (2001) zijn respectievelijk het eerste en laatste verhaal dat Jan Ruysbergh heeft geschreven.

 

Wat was het eerste album uit de reguliere reeks dat je geschreven hebt? En wat was het laatste?

Ruysbergh:De Koningin van Kachar El Nachar (deel 157) en De Kimono van Yamamatsu (deel 215).” 

 

Ben je na De Kimono van Yamamatsu ook gestopt met werken voor Jommeke?

Ruysbergh: “Ja. In 2001 ben ik daarmee gestopt. Ik was intussen overgestapt van de stripuitgeverij naar de redactie van de krant (stripuitgeverij Het Volk was intussen ook overgenomen door Dupuis, red.) en ik begon daar ook meer film en showbizz te doen. De Jommekeskrant was toen ook uitgebreid en we verhuisden met de redactie van Gent naar Groot-Bijgaarden en het werd te druk. Behalve Jommeke schreef ik intussen ook nog scenario’s voor de stripverhalen van K3. In totaal heb ik een twintigtal K3-albums geschreven, twee albums van De M-Kids,... Ik was intussen ook papa van drie bengels, dus het werd wat druk om alles te blijven combineren.” 

 

Jouw Jommeke-loopbaan liep dus van 1989 tot en met 2001. Klopt het dat de meeste albums in die periode door jou geschreven zijn? 

Ruysbergh: “Dat klopt, buiten Edwin Wouters of Gerd Van Loock, die heel sporadisch nog eens een verhaal leverden, was ik tijdens die periode de enige scenarist. Er waren geen andere scenaristen actief. Er verschenen toen zes albums per jaar, later zijn dat er vier geworden. Dat was dus constant doorwerken. In het totaal heb ik een vijftigtal Jommeke-albums geschreven en bijna ook alle korte verhalen die in die periode in de vakantiealbums stonden, zoals bijvoorbeeld De Vliegende Voetmat of Klavertje van Vier.”

 

Moest Jef Nys nog veel verbeteren aan jouw scenario's?

Ruysbergh: “Nee, eigenlijk niet. Na verloop van tijd steeds minder. In het begin was hij iets strenger, maar na een paar albums had ik ook wel door wat zijn stokpaardjes waren. En onze professionele relatie werd al snel veel gemoedelijker. Zoals gezegd was ik in het begin een beetje de vijand die zijn Jommekes kwam verbeteren, maar eens we door die fase waren, was hij altijd heel vriendelijk. Als ik bij hem thuis een aantal scenariopagina’s kwam doornemen, stonden de frisdrank en nootjes altijd klaar. Met dank ook aan zijn vrouw Jo.”

 

Jouw scenario’s zijn door verschillende tekenaars uitgetekend. Kon je als scenarist eigenlijk kiezen met welke tekenaar je wou samenwerken?

Ruysbergh: “Nee. Dat was zoals het uitkwam. Edwin Wouters heeft een aantal verhalen van mij getekend, Gerd Van Loock ook een stuk of twee, maar de meeste van mijn verhalen zijn door Hugo De Sterk getekend.”

 

Hoe leverde je jouw scenario's aan? Was dit enkel een synopsis of ook enigszins uitgetekend, voorzien van uitgeschreven dialogen?

Ruysbergh: “Ik bezorgde altijd een synopsis aan Jef Nys, die keurde hij dan goed of hij deed nog enkele suggesties. Vervolgens kreeg de tekenaar van mij telkens een blad of een aantal bladen met per strook de dialogen erin en in de vakjes nog wat aanwijzingen voor hem.”

 

Was er regelmatig overleg met de tekenaars die jouw scenario's uittekenden?

Ruysbergh: “Ja, vooral met Hugo De Sterk dan. Als ik in gedachten had hoe een bepaald personage er moest uitzien, ging ik naar hem toe en gaf ik hem een beschrijving of een foto van iemand die erop leek zodat hij wist hoe hij mijn personages moest tekenen. Er gingen ook nogal wat faxen heen en weer — in die tijd ging het namelijk nog per fax.” (lacht)

Hierboven: Een fax met de eerste twee geschetste stroken van Het Pompoenenkasteel (deel 210) met opmerkingen van Jef Nys. De uiteindelijke stroken in het album. Een fax van de coverschets. Afbeelding van de gedrukte cover. Een personagestudie met opmerkingen van Jef Nys op fax.

 

Heb je soms in jouw scenario’s bewust persoonlijke elementen verwerkt die alleen jij of insiders herkennen? Bijvoorbeeld personages die uiterlijk of karakterieel lijken op mensen uit je entourage, familie, vriendenkring, enzovoort?

Ruysbergh: “Qua karakter van personages zeker wel. Ik heb bijvoorbeeld een zus die Caroline heet en die zelfs een beetje lijkt op Caroline uit De Mandoline van Caroline (deel 166). Maar het is vooral Hugo denk ik die bepaalde visuele kenmerken aan de personages gaf.”

Cover en titelpagina van Jommeke 166: De Mandoline van Caroline.

 

Hoelang duurde het doorgaans vooraleer een scenario af was? Welke tijdspanne was er met andere woorden tussen het idee en de synopsis?

Ruysbergh: “Dat wisselde. Ik denk dat ik al eens een album op drie weken volledig geschreven heb, over andere deed ik een week of acht.” 

 

Vond je het jammer dat jouw naam als scenarist nooit vermeld werd in de albums? Op de webshop van Standaard Uitgeverij wordt je naam nu wel al sporadisch vermeld als scenarist. Idem in het albumoverzicht op Wikipedia.

Ruysbergh: “Goh, op zich vond ik dat niet zo erg, mijn naam stond immers genoeg bij mijn artikelen in de krant en later bij Dag Allemaal. Maar als de andere scenaristen vermeld worden, word ik natuurlijk ook wel graag vermeld. Dat lijkt me logisch.”

 

Waar haalde je jouw inspiratie voor je scenario’s?

Ruysbergh: “Overal. Dingen die ik las of hoorde, mensen die ik tegenkwam, bepaalde situaties,... Soms gewoon één woord dat goed klonk: Het Schuimspook (deel 197) of De Kokoskoe (deel 159) bijvoorbeeld. Die woorden waren op zich al interessant genoeg om er een verhaal over te maken.” 

 

Verschillende van jouw scenario’s spelen zich af in het buitenland. Is er een link met reizen die je gemaakt hebt?

Ruysbergh: “Ja, zoals bij vele scenaristen en tekenaars, denk ik. Paniek op de Akropolis (deel 179) bijvoorbeeld is gelinkt aan een vakantie in Griekenland.” 

 

Zijn er scenaristen van andere reeksen of schrijvers en auteurs naar wie je opkeek of door wie je je hebt laten inspireren? Enid Blyton misschien, de auteur van de Britse boekenreeks The Famous Five waarin vier kinderen en een hond samen mysteries oplossen?

Ruysbergh: “Nee, niet echt eigenlijk. Ik heb me vooral laten inspireren door de eerste Jommeke-verhalen van Jef Nys. Dit zijn ook mijn favoriete Jommeke-albums, deze uit mijn jeugd, de echte Jef Nys-klassiekers: De Koningin van Onderland (deel 3), De Straalvogel (deel 10), De Vliegende Ton (deel 29), Het Wonderdrankje (deel 22), Kaas met Gaatjes (deel 38), De Plastieken Walvis (deel 50), De Gouden Jaguar (deel 16), De Zeven Snuifdozen (deel 25), In Pimpeltjesland (deel 32), De Schat van de Zeerover (deel 37), De Witte Bolhoed (deel 42) en o ja, zeker ook Anakwaboe (deel 40),... Die spraken echt tot mijn jeugdige verbeelding.”

 

Wat zijn je favoriete albums die je zelf geschreven hebt?

Ruysbergh:Het Heksenbal (deel 168), De Snoezige Dino’s (deel 176), Het Geheim van de Hoefslag (deel 173), Dinopolis (deel 194), Kwistig Kwissen (deel 177), Spaghetti met Kaas (deel 165), Filicasso (deel 180),...”

Enkele favoriete verhalen van Jan Ruysbergh die hij zelf heeft geschreven.

 

Welk type verhaal schreef je het liefst? Verhalen van het type "Gobelijn vindt iets uit en heel Zonnedorp heeft er last van" heb je bijvoorbeeld nooit geschreven.

Ruysbergh: “Nee, inderdaad, zo waren er al zo veel verhalen geweest. Ik hield meer van verhalen die wat actueler of mysterieuzer waren of op een hype inspeelden, zoals De Snoezige Dino’s (deel 176) ten tijde van Jurassic Park, of de Miekes die een popgroepje oprichten in De Kovonita’s (deel 201) in de periode van de Spice Girls. Of Arabella die fotomodel wordt in De Modekoningin (deel 185).”

 

Welke elementen moet een goed Jommeke-verhaal volgens jou minstens bevatten

Ruysbergh: “Humor en spanning. Voeg daarbij nog een vleugje mysterie en het element ‘inspelen op de actualiteit’ toe en je hebt volgens mij het perfecte Jommeke-scenario.” 

 

Ging het altijd even vlot om scenario´s te schrijven?

Ruysbergh: “Af en toe was het zwoegen. Het Zevende Zwaard (deel 174) vond ik bijvoorbeeld lastiger omdat het een verhaal in opdracht van de stad Temse was. Daar moesten bepaalde elementen in verwerkt worden. Maar de meeste scenario’s kwamen vrij vlot tot stand. Soms was ik er aan twee tegelijk bezig en als het met het ene niet vlotte, werkte ik door aan het andere. Ik vond het ook niet moeilijk om scenario’s te schrijven voor kinderen. Nee, dat ging eigenlijk allemaal heel vlot.”

Fragment uit Jommeke 174: Het Zevende Zwaard, in opdracht van de gemeente Temse.

 

Zijn er Jommeke-scenario’s van jouw hand waarover je minder tevreden bent? 

Ruysbergh: “Goh, er zullen er wel een paar zijn, voornamelijk dan omdat het soms wat snel moest gaan. Ik schreef bepaalde jaren zes albums per jaar, daarnaast ook nog korte verhalen én ik had nog mijn gewone job bij de stripuitgeverij en de krant. Maar verhalen die ik echt haat of waarover ik achteraf helemaal niet tevreden was, zijn er niet.” 

 

In de verhalen die jij geschreven hebt, duiken uiteraard veel personages op die Nys bedacht heeft, maar je hebt ook veel nieuwe personages geïntroduceerd. Sommige van jouw personages kwamen zelfs in meerdere albums voor: Miguel Mott, Skippy en Baard uit De Panda van Wanda (deel 202) duiken bijvoorbeeld ook nog eens op in het album Monster in Zonnedorp van Philippe Delzenne (deel 313). Nellie Nies (deel 163 en 184) en Herlinde de Hoefslag van Hinniken (deel 173 en 196) heb je zelfs in twee van jouw albums laten meespelen. Mochten de huidige scenaristen jou vragen welk door jou bedachte personage je nog eens wil zien terugkeren, wie zou dat dan zijn? 

Ruysbergh: “Van mij mag Nellie Nies zeker nog eens terugkeren. Ik vond dat wel een grappig personage, ook visueel.”

Personagestudies van Nellie Nies, een door Jan Ruysbergh bedacht nevenpersonage, en een fragment met haar uit Jommeke 263: Het Midasmysterie

 

De meeste vaste personages die Nys bedacht heeft, passeren in jouw verhalen de revue, maar een verhaal waarin de Propere Voeten opduiken, heb je niet geschreven. Ben je geen fan van indianenverhalen?

Ruysbergh: “Blijkbaar toch iets minder, (lacht) al vond ik Twee Halve Lappen (deel 41) wel een topalbum.” 

 

Voor Jommeke-scenaristen is het waarschijnlijk niet evident om de vaste hoofdfiguren, die telkens ook allemaal hun huisdier hebben, een rol te geven in de albums. Je kan ze niet zomaar laten meewandelen, maar je moet ze ook iets zinnigs te doen geven. Dat is waarschijnlijk soms lastig, want het mag ook niet geforceerd aanvoelen. Hoe loste jij dat op?

Ruysbergh: “Heel eenvoudig: door ze niet mee te laten doen, of ze even naar ergens anders te sturen.”

 

Wie is jouw favoriete personage? Voor welk personage schreef je met andere woorden het liefst dialogen? 

Ruysbergh: “Flip! Zonder twijfel, want die kon je de leukste dialogen geven met al eens een dubbele bodem. Maar ook de koningin van Onderland en het heksentrio Steketand, Hakeneus en Pierehaar vond ik boeiende personages. Die waren immers lekker slecht en gemeen. En professor Gobelijn met zijn legendarische versprekingen was ook een dankbaar personage.”

 

Jef Nys had eenduidig vastgelegd wat wel en niet mocht in een Jommeke-scenario: geen geweld, geen drugs, enzovoort. Verder spelen de Jommeke-verhalen zich ook af in het heden en albums zoals Het Verkeerde Land (deel 21) en De Grote Knoeiboel (deel 99) moesten op een gegeven moment van Nys een droomeinde krijgen omdat ze anders niet meer geloofwaardig waren. Heb je dit ooit als beperking ervaren tijdens het schrijven van je scenario’s?

Ruysbergh: “Ja, een enkele keer wel. Ik hield wel van een vleugje magie en tovenarij. Ik zou de heksen uit Het Heksenbal (deel 168) écht magische krachten gegeven hebben, maar daar was Jef Nys tegen. Er moest altijd een ‘logische’ verklaring zijn.”

 

Had Nys dan geen problemen met het korte verhaal Avontuur op Exploria, dat jij ook geschreven hebt? Een ‘logische verklaring’ was er immers niet. Dat verhaal is atypisch voor Jommeke, want ze reizen met de vliegende bol naar de ruimte, bezoeken een andere planeet en ontmoeten er echte ruimtewezens. 

Ruysbergh: “Dat was een kort verhaal voor een vakantieboek. Daar was Jef Nys minder streng op omdat het toch niet voor de gewone reeks was.”

Fragment uit het korte verhaal Avontuur op Exploria, een reclame-uitgave van Spacix (een intitiatief van de toenmalige supermarktketen GB) uit 1997.

 

In het album De Kokoskoe (deel 159) noemt Flip secretaresse De Bom een seksbom. Dit is volgens mij de enige keer dat het woord seks in de Jommeke-reeks, toch een familiestrip, voorkomt. Was dat geen probleem voor Jef Nys?

Ruysbergh: “Nee, Jef Nys had daar geen bezwaar tegen, anders was er wel een ander woord gebruikt. Nu, Flip mag zich ook al iets meer permitteren hé.” (lacht)

Blad met de dialogen, de storyboardversie en de uiteindelijke pagina uit Jommeke 159: De Kokoskoe. Flip kan dollen met secretaresse De Bom en haar naam.

 

Kan je voorbeelden van scenario’s geven die je initieel anders had geschreven, maar die je van Nys hebt moeten aanpassen? En hoe was dan de oorspronkelijke versie?

Ruysbergh:De Koningin van Kachar El Nachar (deel 157), mijn allereerste lange verhaal, heb ik hier en daar moeten aanpassen. Er zaten daarin oorspronkelijk ook wat meer verwijzingen naar bekende verhalen en zo uit de wereldliteratuur. Nys was evenmin voorstander van de titel die ik eerst aan dit album wou geven. De Verliefde Mummie vond hij maar niks. Hij had liever iets anders. Vandaar dat het uiteindelijk De Koningin van Kachar el Nachar is geworden.” 

 

Ik ben opgegroeid met de verhalen die jij geschreven hebt en ik heb er ook veel van opgestoken, ik bedoel dan geschiedkundige en aardrijkskundige weetjes en feiten. Ben je je bewust van het feit dat jouw verhalen ook voor vele kinderen educatief zeer verrijkend waren?

Ruysbergh: “Niet echt, maar dat is heel fijn om te horen.”

 

Klopt het dat je ook betrokken was bij de zoektocht naar nieuwe Jommeke-medewerkers?

Ruysbergh: “Ja. Ik oordeelde inderdaad mee over de geschikte tekenstijl of niet. Zo heb ik ook Luc Morjaeu mee aan boord geholpen met wie ik ook nog gags van Biep & Zwiep maakte. Ik schreef de scenario’s en hij leverde de tekeningen.”

 

Hoe blik je zelf terug op je Jommeke-periode?

Ruysbergh: “Met heel veel warmte. Dat was echt een fijne periode. En ook wel met trots, want ik heb toch een kleine vijftig albums geschreven op vrij korte tijd. Ik kom nu soms nog mensen tegen die in hun jeugd albums van mij gelezen hebben en bijna in zwijm vallen als ze horen dat ik dat verhaal geschreven heb.”

 

Heb je nog contact met toenmalige en huidige medewerkers? Of is dit hoofdstuk afgesloten?

Ruysbergh: “Weinig. Ik heb vorig jaar nog eens Edwin Wouters en Jef Nys zijn weduwe gezien, en dochter Agnes, en de nieuwe tekenaar en scenarist Dieter Steenhaut, een sympathieke kerel. Luc Morjaeu heb ik nog eens aan de telefoon gehad, maar Hugo De Sterk heb ik helaas al lang niet meer gezien of gehoord.”

 

Welke herinneringen bewaar je aan Jef Nys?

Ruysbergh: “Hele mooie herinneringen. Op het eerste gezicht was hij misschien een wat norse leermeester, maar eens je zijn vertrouwen had, was hij eigenlijk een heel gemoedelijke man, een lieve opa bijna. Hij gaf me regelmatig een gesigneerd album met een opdracht erin, ook voor mijn drie zoontjes, die intussen volwassen mannen zijn.” 

 

Bewaar je nog veel tastbare herinneringen aan je periode bij Jommeke. Dan heb ik het over synopsissen, storyboards, originele platen, enzovoort?

Ruysbergh: “Ja, nogal wat. Ik heb onder andere storyboards, originele scenario’s met hier en daar aanwijzingen van Jef Nys en ook enkele originele tekeningen. Originele platen heb ik niet. Die zijn bij de uitgeverij of bij de weduwe Jef Nys of zijn kinderen, vermoed ik.”

Scenarioversie en het resultaat van de laatste stroken uit Jommeke 213: Zeven Sterren.

 

Kan je het succes van de Jommeke-albums verklaren?

Ruysbergh: “Het waren leuke en spannende verhalen voor kinderen, met wat humor in. Kenmerkend is ook de heldere tekenstijl. Van alle medewerkers die mijn albums hebben getekend, vond ik Hugo De Sterk de beste. Zijn heldere tekenstijl sloot naadloos aan bij die van Jef Nys en hij was zelfs wat moderner. Vroeger waren de verhalen volgens mij ook eerder bedoeld voor een bredere doelgroep. De jongste jaren, eigenlijk al een jaar of tien, vind ik de verhalen iets te veel afgestemd op kinderen van maximum zeven jaar. Eerlijk gezegd mis ik een beetje de Jommeke-touch van vroeger. Vandaar dat ik eigenlijk nog amper Jommeke-albums lees of verzamel.”

 

Hoe zie je de toekomst in van de strip in het algemeen en van Jommeke in het bijzonder

Ruysbergh: “Niet al te rooskleurig. Ik vrees er een beetje voor. Kinderen lezen steeds minder strips en zijn meer met YouTube en TikTok bezig. Ik vind de Jommeke-albums van de recente jaren ook iets te kinderachtig, soms zelfs wat ouderwets, als ik zo kritisch mag zijn.”

 

Dat mag je zeker. Mocht men je vragen om opnieuw scenario’s voor Jommeke te beginnen schrijven, zou je die kans dan grijpen?

Ruysbergh: “Graag, maar ik weet niet of het nu al het juiste moment is. Ik ben moeten stoppen met scenario’s schrijven omdat ik het te druk had met mijn job als journalist. Maar misschien neem ik die draad in de toekomst wel opnieuw op. Ik heb namelijk nog drie synopsissen liggen van verhalen die Jef Nys destijds nog goedgekeurd heeft, maar die nooit als album zijn verschenen. En ik heb ook nog ergens een onafgewerkt scenario liggen dat al voor een derde geschreven was, maar dat ik niet meer afgewerkt had wegens te weinig tijd. Dat scenario zou ik ook nog eens willen afwerken, misschien wanneer ik op pensioen ben. Wie weet, worden deze vier verhalen ooit nog als album uitgebracht.” 

 

Ik ben alvast vragende partij om nog eens van die typische Ruysbergh-Jommekes te lezen zoals vroeger in mijn kindertijd.  Hartelijk dank voor dit interview en voor alles wat je voor Jommeke hebt gedaan, en hopelijk nog zal doen wanneer je op pensioen bent!

Ruysbergh: “Met veel plezier gedaan!”

Overzicht Jommeke-verhalen door Jan Ruysbergh

Albums uit de reguliere reeks:

  • 157. De Koningin van Kachar El Nachar
  • 159. De Kokoskoe
  • 160. De Verdroogde Bron
  • 162. De Zwarte Parel
  • 163. Het Midasmysterie
  • 165. Spaghetti met Kaas
  • 166. De Mandoline van Caroline
  • 167. De Appelvreters
  • 168. Het Heksenbal
  • 169. De Slangengodin
  • 170. Het Chocokomplot
  • 171. De Goudvis van Filiberke
  • 172. Fifi in de Knoei
  • 173. Het Geheim van de Hoefslag
  • 174. Het Zevende Zwaard
  • 175. De Verdwaalde Vuurtoren
  • 176. De Snoezige Dino's
  • 177. Kwistig Kwissen
  • 178. Het Bedreigde Paradijs
  • 179. Paniek op de Akropolis
  • 180. Filicasso
  • 181. De Valse Papegaai
  • 182. Het Zingende Moeras
  • 183. Berta Gobelijn
  • 184. De Kroon van Kazimir
  • 185. De Modekoningin
  • 186. De Pruik van Anatool
  • 187. De Zwarte Cactus
  • 188. De Vurige Inktvis
  • 189. De Koppige Cobra
  • 191. De Magische Spiegel
  • 192. De Drietand van Neptunus
  • 193. De Zilveren Traan
  • 194. Dinopolis
  • 196. De Elfenbron
  • 197. Het Schuimspook
  • 198. De Kraaienburcht
  • 199. De Vergeten Mijn
  • 201. De Kovonita's
  • 202. De Panda van Wanda
  • 203. De Lachende Mango's
  • 204. De Verdwenen Tuinkabouter
  • 206. De Ring van Mac Rum
  • 210. Het Pompoenenkasteel
  • 212. De Limonadelelies
  • 213. Zeven Sterren
  • 215. De Kimono van Yamamatsu

Korte verhalen op scenario van Jan Ruysbergh:

  • Croky op Bezoek (1993)
  • De Doos van Anatool (1993)
  • De Kleurencrisis (1993)
  • De Witte Wreker (1993)
  • De Zilveren Garnaal (1994)
  • Het Verstoorde Kerstfeest (1994)
  • Het Gouden Verkeersbord (1994)
  • Duel op Skilatten (1995)
  • Klavertje van Vier (1995)
  • Jommekespop Spaaralbum (1995)
  • De Vidioten (1996)
  • De Dansende Dolfijnen (1997)
  • Avontuur op Exploria (1997)
  • Goud voor Anatool (1997)
  • De Vliegende Voetmat (1997)
  • De Eclipsjagers (1999)