De Jommeke-jaren van (3): Kristof Berte

“Het is niet moeilijk om een goed album te schrijven, het is moeilijk om goede albums te blíjven schrijven."

24 november 2023 Interviews
tekst: Pieter Deschoolmeester

 

“Oudenaardist Kristof Berte maakt sinds kort deel uit van het team rond de stripreeks Jommeke”, kopte de VRT-nieuwswebsite op 3 februari 2022. Voor Jommeke-fans zoals wij was dit uiteraard speciaal nieuws. Dankzij dit artikel kwamen we niet alleen te weten dat een inwoner van Oudenaarde een Oudenaardist wordt genoemd, maar ook dat Kristof Berte altijd al een die-hard fan van Jommeke is geweest en op jonge leeftijd zelf al zijn eigen Jommeke-avonturen schreef. Nu, na een onderbreking van een goeie dertig jaar, heeft deze veelzijdige scenarist de draad terug opgepikt en wordt hij er ook nog voor betaald. Intussen zijn we anderhalf jaar verder en zijn er al drie albums van deze Oost-Vlaamse scenarist verschenen, namelijk Het Verpeste Kamp (deel 308, 2022), Zonnedorp Kampioen! (deel 312, 2022) en het kers(t)verse De Drie Geesten van Kerst (deel 318, 2023). Alsof dat nog niet genoeg is, heeft hij ook al de scenario’s afgewerkt voor twee albums die in 2024 zullen verschijnen.

 

Het Jommeke-universum was je niet onbekend toen je er in 2022 op achtendertigjarige leeftijd mee begon te werken. In hoeverre was je vertrouwd met Jommeke?

Berte: “Zeer vertrouwd, Jommeke was de allereerste stripreeks die ik las. Het eerste Jommeke-album dat ik echt gelezen heb, en dan bedoel ik echt lezen-lezen, moet volgens mij De Schat van Angkor (deel 123) geweest zijn. Dat was bij mijn grootouders. Mijn moeder was verpleegster en wanneer ze avond- of nachtdiensten had, vingen mijn grootouders me vaak op. Ik herinner me nog goed dat erbij haar onder de televisie een grote stapel strips lag, voornamelijk albums van Jommeke, maar ook van Suske en Wiske. Ik heb die strips verslonden, ook nog voor ik kon lezen. Dan keek ik naar de prentjes en bedacht ik er zelf het verhaal bij. Later las mijn grootmoeder die albums voor en daarna las ik ze op eigen houtje. Aan al die albums die in de kast bij mijn grootouders lagen, bewaar ik de beste herinneringen. Daarna had ik wel redelijk wat albums, maar ook niet superveel, waardoor ik er heel veel herlezen heb.”

 

De liefde voor Jommeke heb je dus via je grootmoeder gekregen?

Berte: “Nee, dat nu ook weer niet. Het werd me niet opgedrongen. Die strips lagen gewoon bij mijn grootouders thuis voor hun kleinkinderen. Echte verzamelaars waren ze niet. Mijn grootmoeder las ons Jommeke voor omdat ze het leuk vond dat wij dat leuk vonden. Ze genoot ervan om ons te zien genieten. Als ze niet in slaap viel natuurlijk, want ook dat is af en toe gebeurd wanneer ze voorlas. Ja, mooie en warme jeugdherinneringen...”

 

Wat was je favoriete album uit de reeks als kind?

Berte: “Ik denk dat De Gouden Jaguar (deel 16) wel dicht in de buurt komt. En Het Monster in de Ruïne (deel 101). Die laatste wordt meestal niet als een klassieker beschouwd, maar dat is echt een topalbum. Misschien zijn dat nog altijd wel mijn favoriete albums (naast die van mezelf dan). Verhalen met een exotische bestemming. Ik heb altijd een zwak gehad voor verhalen die zich afspelen in de jungle. De jungle is een fascinerende plek, zowel spannend, avontuurlijk als angstaanjagend. Achter elke hoek kan er iets gebeuren, zowel positief als negatief. Veel ruimte voor verbeelding dus. Of albums in de Far West, die vond ik ook zeer tof. Het Kriebelkruid (deel 114) is een geweldig verhaal. De Haaienrots (deel 93) is fantastisch. Je ziet, ik kan moeilijk kiezen.”

Enkele favoriete Jommeke van Kristof Berte.

 

Je somt twee albums op van Edwin Wouters: Het Monster in de Ruïne en Het Kriebelkruid. Was het jou als kind ook al opgevallen dat Jommeke verschillende tekenaars had?

Berte: “Nee. Als kind nooit. Later wel, maar dat maakt voor mij niet uit. Dat er al veel verschillende scenaristen bij Jommeke de revue zijn gepasseerd, ben ik trouwens ook maar zeer laat te weten gekomen. Albums aan de juiste scenarist koppelen, kan ik bijvoorbeeld niet. Ik ben daar geen krak in. Ik ben stripliefhebber, geen stripspecialist.”

 

Las je de albums van Jommeke vroeger ook al door de ogen van een toekomstige scenarist?

Berte: “Nooit gedaan. Als kind besef je eigenlijk niet dat die boekjes ook door iemand geschreven worden. De eerste keer dat ik Jommeke las als scenarist was toen er een vacature vrijkwam en ik me wat vertrouwd wou maken met alle albums die ik gemist had.”

 

Wat was voor jou als kind doorslaggevend voor een geslaagd album: een goed scenario of mooie tekeningen? Of misschien allebei?

Berte: “Als kind sta je daar niet echt bij stil, denk ik. Voor mij zijn beide nu doorslaggevend. Over het tekenwerk van Jommeke heb ik eigenlijk nooit opmerkingen gehad. In mijn herinnering was Jommeke altijd perfect getekend. Ik kan mij nu vooral kwaad maken als ik scenario’s lees met heel veel potentieel, maar dat het niet wordt waargemaakt. Dat verergert natuurlijk als je zelf scenarist geworden bent.” (lacht)

 

Was je een kritische lezer die al gauw doorhad dat bepaalde verhaallijnen ongeloofwaardig waren? Dan denk ik bijvoorbeeld aan Filiberke die in Jommeke in de Far West (deel 30) een vliegtuig won en er nog zelf mee vloog ook. Of Jommeke en Filiberke die nooit naar school moesten. Voelde je als kind aan dat dit ergens niet klopte of had je dat helemaal niet door?

Berte: “Nee, voor mij klopten alle verhaallijnen. Dat is juist het fijne aan Jommeke. Daar zit een soort eigen, interne logica in. Het heeft nooit mijn leeservaring verprutst! Het is niet logisch, maar het klopt wel. Achteraf gezien komt dat ook door de vertelstijl. Er wordt bijvoorbeeld niet raar gedaan over een sprekende aap. Ze schrikken even en daarna is het verder naar de orde van de dag. Je wordt gewoon meegesleurd in het verhaal zonder erbij stil te staan dat sommige dingen eigenlijk zeer raar zijn. Dat maakt de reeks voor mij zo bijzonder.”

 

Heb je — ondanks die onlogische elementen die je vernoemt — als kind eigenlijk veel opgestoken van de Jommeke-albums?

Berte: “Onbewust zeker, bewust misschien iets minder, denk ik. Waarschijnlijk geldt dat meer voor Suske en Wiske. Jommeke beleefde immers meer algemene avonturen terwijl in Suske en Wiske vaker concrete feiten, weetjes en kennis ter sprake kwamen. Mijn eerste kennismaking met Angkor Watt moet ongetwijfeld in De Schat van Angkor geweest zijn. En dat de Orinoco een rivier in de Zuid-Amerikaanse jungle was, wist ik dankzij De Gouden Jaguar en in De Haaienrots hoorde ik waarschijnlijk voor het eerst van de Caraïben, ja, dat klopt. Onbewust zal ik er wellicht veel van opgestoken hebben, maar waarschijnlijk iets minder dan van de albums van Suske en Wiske. Meer nog dan kennis, hebben de Jommeke-albums mij voornamelijk mijn voorliefde voor avonturen waarin vriendschap, spanning en humor centraal staan, voortgebracht. Films en series waarin deze elementen voorkomen, bekijk ik vandaag dan ook nog altijd het liefst.”

 

Vanaf 1979 verschenen de eerste albums van Jommeke in kleur. Welke albums las je als kind het liefst: deze in kleur of zwart-wit? Berte: “Ik heb beide gelezen, maar toch meer in kleur. Ik ben geboren in 1983 en toen werden de meeste Jommeke-albums al in kleur uitgegeven, denk ik. Ik vond het alleszins niet erg om zwart-wit te lezen. Nu daarentegen denk ik niet dat zwart-witalbums nog zouden aanslaan bij de jeugd van tegenwoordig.”

Storyboardtekeningen van Kristof Berte voor Jommeke 308: Het Verpeste Kamp.

 

 

Had je thuis ook Jommeke-strips of las je deze enkel bij je grootouders?

Berte: “Thuis hadden we zeker ook Jommekes. Die lagen bij ons in de living, maar er zullen er ook wel regelmatig in huis rondgeslingerd hebben. Strips moeten volgens mij trouwens overal rondslingeren. Steeds binnen handbereik. Op de wc, in de living, in de slaapkamer, in de keuken,... De strips die ik nu heb, of toch vooral de softcovers en familiestrips, liggen nu ook overal in mijn huis. Mijn hardcoverstrips bewaar ik wel in kasten. Maar, en dat klinkt misschien vreemd, eigenlijk ook door elkaar, niet per reeks en evenmin in volgorde. Chaotisch dus, maar ik heb daar geen problemen mee. Mijn Jommeke-albums kocht ik vroeger voornamelijk nieuw, zelden op rommelmarkten. Ik herinner me nog goed dat we eens een grote pak Jommekes in zwart-wit gekocht hadden in de Macro. Ongeveer tot mijn vijftiende heb ik Jommeke-albums verzameld. Dan volgde een lange pauze, want ik ben ze pas terug opnieuw beginnen te verzamelen toen ik net gesolliciteerd had voor Jommeke.”

 

Waarom heb je eigenlijk voor Jommeke gesolliciteerd als scenarist?

Berte: “Correctie: gesolliciteerd als tekenaar én als scenarist! Ik zat al enkele jaren (maar nog niet zo heel lang) in de stripwereld en dan is meewerken aan de reeks die je jeugd gekleurd heeft natuurlijk echt een droom.”

 

Tot nu toe heb je enkel Jommeke-scenario’s geschreven. Heb je ambitie om ook zelf albums te tekenen?

Berte: “Ooit wel nog gehad, maar tegenwoordig heb ik minder ambitie in die richting. Momenteel heb ik meer dan werk genoeg met schrijven!”

 

Nochtans ben je ook een fantastische tekenaar. Je storyboards zijn meestal zeer gedetailleerd getekend en kunnen wat mij betreft als het ware zo als album uitgegeven worden.

Berte: “Die gedetailleerde storyboards, dat doe ik nu wel minder en minder. Ik doe dat graag, maar het neemt echt wel veel te veel tijd in beslag. Bovendien wil ik eigenlijk dat de tekenaars ook nog zelf hun ding kunnen doen. Zo’n voorgekauwd scenario zou ik trouwens persoonlijk als tekenaar ook niet willen krijgen.”

Storyboardtekeningen van Kristof Berte voor Jommeke 312: Zonnedorp Kampioen!

 

 

Wat geeft jou het meeste voldoening: scenario’s schrijven, tekenen of allebei?

Berte: “Ik teken nog altijd liever, maar ik denk dat ik beter kan schrijven dan tekenen. En een strip schrijven gaat een stuk sneller dan er eentje tekenen, da’s wel een voordeel. Nadeel is dat je tijdens het schrijven moeilijk iets anders kan doen, naar muziek luisteren of een film in de achtergrond opzetten bijvoorbeeld.”

 

Ik kan me voorstellen dat het scenario uitschrijven het best in stilte gebeurt, maar om ideeën te bedenken is stilte geen noodzakelijke voorwaarde. Anders dan een tekenaar heb jij als scenarist geen tekentafel nodig om comfortabel te werken. Een scenarist heeft slechts zijn hoofd nodig om ideeën te verzinnen en kan dus overal en gelijk wanneer scenario's bedenken. Dat lijkt me leuk, maar ook vermoeiend. Ligt er een notitieboekje op je nachtkastje om ideeën in te noteren wanneer je ’s nachts wakker wordt? Hoe trek je een grens tussen werken en niet werken?

Berte: “Ik kan de knop wel redelijk gemakkelijk omdraaien. Het moeilijkste is om met een idee af te komen als er dringend een idee moet zijn. Als ik vroeger gags bedacht voor Charel Cambré had ik daar weleens stress van. Deadlinestress is mij echter ook wel bekend.”

 

Waar moet het scenario van een goed Jommeke-album volgens jou aan voldoen?

Berte: “Een simpel uitgangspunt, spannend en grappig uitgewerkt. Meer niet. Dat verklaart ook het succes van Jommeke: simpele verhalen, veel fantasie en spanning, humor en duidelijke personages. Gedurende al die jaren zijn de personages nauwelijks veranderd. Dezelfde stevige basis blijft en er wordt niet van afgeweken. Bij Jommeke kan je dikwijls zeggen dat de gebeurtenissen die hem overkomen, evengoed ook jou kunnen overkomen. Dat zorgt voor een zekere herkenbaarheid. Die formule werkt goed en blijft goed werken.”

 

Inderdaad. Deze stripreeks is gebaseerd op vaste terugkerende en dus vertrouwde ingrediënten: de interactie tussen Flip en Filiberke wanneer ze aan het bekvechten zijn, Flips uitspraken en gedragingen wanneer er mooie dames opgevoerd worden, de versprekingen en vergissingen van Gobelijn, de fantasie en vindingrijkheid van Filiberke, Anatool die iets mispeutert,... Welke van deze of andere vaste ingrediënten vind je het leukst om mee aan de slag te gaan? Zou je er nieuwe elementen aan willen toevoegen en zo ja, welke?

Berte: “Elk personage heeft zijn eigenheid. Dat moet je altijd in de gaten houden maar dat gaat vrij natuurlijk. De dynamiek die Flip heeft binnen de verhalen, vind ik leuk en Jommeke is eigenlijk een bijfiguur in zijn eigen strip geworden. Hij is eerder braaf, moedig en de ideale schoonzoon. De rest rond hem geeft het verhaal kleur. Ik vind dat een mooi evenwicht. Ik heb niet per se de behoefte om nieuwe elementen eraan toe te voegen, al vind ik het wel leuk om eens met een ander genre te spelen binnen het Jommeke-universum. Ik steek ook graag verwijzingen naar andere strips in mijn albums. Maar dat is niet zozeer een eigen stempel. Er zijn wel enkele dingetjes waaraan je kan doorhebben dat het over een Berte-scenario gaat, subtiele dingen die vaak terugkomen. Welke zaken dat zijn, verklap ik niet. Wellicht zal dit duidelijker worden wanneer er meer albums van mij verschenen zijn. Maar nogmaals, ik wil het warm water niet opnieuw uitvinden. Ik besef maar al te goed dat ik meewerk aan iets dat al lang bestaat en mijn eigen stempel erop drukken zou anders aanvoelen voor de lezers.”

 

Na ruim driehonderd albums zijn de karakters van al de hoofdpersonages zo goed als volledig gevormd. Als lezer weet je doorgaans hoe de hoofdpersonages op bepaalde situaties zullen reageren. Die voorspelbaarheid doorbreken kan leuk zijn voor een scenarist, maar ik begrijp nu dat je niet echt van plan bent om aan die karakters te schaven. Akkoord?

Berte: “Dat klopt. Binnen de lijntjes kleuren, maar er wel mooie kleuren van maken, kan namelijk ook leuk zijn.” (lacht)

Fragment uit Jommeke 318: De Drie Geesten van Kerst, een parodie op het bekende kerstverhaal A Christmas Carol uit 1843 van de Britse schrijver Charles Dickens.

 

Kan je het proces van idee tot afgewerkt album schetsen? Wat is jouw werkwijze? En verschilt deze werkwijze met die van de andere scenaristen?

Berte: “Beginnen doe ik altijd met een algemeen idee. Daarna denk ik na — vaak in de auto — over de plot. Vaak komt er ook nog wat research aan te pas, vooral wanneer ik het avontuur in het buitenland laat afspelen. Ik steek daar wel niet zo veel tijd in als bij mijn historische strips, maar ik probeer mijn huiswerk altijd wel degelijk te doen. Vervolgens schrijf ik een zeer uitgebreide synopsis, vaak 3-4-5 pagina’s. Da’s denk ik wel meer dan de meeste scenaristen. Daarna maak ik een pagina per pagina verdeling en vervolgens het feitelijke schrijven. Ik schrijf misschien iets 'literairder' dan de meeste scenaristen. Niet dat je het kan publiceren in een boek, maar ik hou er wel van om ook de beschrijvende teksten aangenaam leesbaar te maken voor de tekenaar. Dat stimuleert ook de fantasie.”

 

Mis je het eigenlijk niet dat er geen studio meer is? Lukt het om regelmatig overleg te hebben met de tekenaar als zo goed als het ganse Jommeke-team thuis werkt?

Berte: “Studiowerk lijkt me ongelooflijk leuk, maar helemaal niet praktisch. Stel je voor dat ik een uur moet rijden om op mijn laptop te doen wat ik thuis ook kan doen. Nee, daar pas ik voor. Overleg met de tekenaars is er zeker. Dieter Steenhaut woont bijvoorbeeld bij mij in de buurt en die kom ik af en toe eens tegen. Dieter en ik zijn er trouwens nog niet zo lang geleden achtergekomen dat we een gemeenschappelijk verleden delen. We hebben allebei bij dezelfde voetbalploeg gespeeld en dezelfde trainer gehad. Ook hebben we dezelfde cafés bezocht toen we uitgingen. Dat schept een band, maar ook met de andere tekenaars kom ik uiteraard goed overeen.”

 

Hoe moeilijk is het om nieuwe verhalen te bedenken voor een reeks waar al meer dan driehonderd titels van verschenen zijn?

Berte: “Voorlopig gaat dat vrij vlot. Ik zeg wel regelmatig eens dat het niet moeilijk is om een goed album te schrijven, het is moeilijk om goede albums te blíjven schrijven.”

 

Hoeveel tijd krijg je eigenlijk om een Jommeke-scenario af te hebben?

Berte: “Altijd te weinig! (lacht) Nee, ik schrijf een album ongeveer op een goede maand van idee tot afgewerkt scenario. Dit wel zonder storyboard en ook na de werkuren, want ik werk ook nog altijd voltijds.”

 

Je werkt nog voltijds? Dat wist ik niet. Mogen we weten wat je hoofdberoep is? Een job in de grafische sector neem ik aan?

Berte: “Nee, helemaal niet. Ik heb Pol en Soc (Politieke en Sociale Wetenschappen nvdr) gestudeerd en ik ben werkzaam bij het Vlaams Woningfonds. Een totaal andere sector dus. Misschien lukt het me ooit wel om van scenarioschrijven mijn hoofdberoep te maken. Wie weet? Ik sluit die mogelijkheid niet uit, maar voorlopig niet. Scenarioschrijver is en blijft een zeer onzeker beroep.”

 

Waar haal je inspiratie voor je scenario’s?

Berte: “Eigenlijk overal. Vaak wel in films en series. Wachten tot het idee vanzelf komt, werkt bij mij niet. Als scenarist moet je vertrouwen hebben in jezelf. Ik ben constant op zoek naar ideeën. Ik bekijk de wereld met een scenario-mindset en vraag me voortdurend af ‘zou hier een verhaal in zitten’? Meestal is het antwoord ‘nee’, maar één keer op de honderd...”

 

De albums die je tot nu toe hebt geschreven, zijn geïnspireerd door de actualiteit: Zonnedorp Kampioen! door het WK voetbal, Het Verpeste Kamp door de actie tegen pesten,... Zitten er nog evenementen aan te komen waarover je scenario’s zal schrijven? De Olympische Spelen misschien?

Berte: “Mogelijk. Na Het Verpeste Kamp en Zonnedorp Kampioen! heb ik drie albums geschreven die los staan van de actualiteit. Het hoeft dus niet per se. Ik schrijf wat ze vragen dat ik zou schrijven. Het maakt voor mij niet veel uit.”

Recent verscheen bij Syndikaat deel 2 van de historisch-educatieve reeks De Bergenvaarders. Kristof Berte creëerde deze reeks met tekenaar Joey Potargent en uitgever Marc de Lobie. In 2021 kwam deel 1 uit. Voor dezelfde uitgeverij schreef Berte De Romeinen, getekend door Tim Artz, opnieuw een reeks met een historisch verantwoorde insteek.

 

Je scenario’s voor De Bergenvaarders en De Romeinen spelen zich dan weer af in het verleden. De Jommeke-albums kunnen dat niet. Heb je moeite met deze beperking?

Berte: “Voorlopig niet, ideeën genoeg. Een teletijdmachine zou niet echt passen in Jommeke, maar je kan wel naar een soort semi-middeleeuwse - of Far West-setting gaan zonder dat het geforceerd aanvoelt. Ik krijg inderdaad voornamelijk aanbiedingen om historische avonturenverhalen te schrijven, maar het is niet dat ik daar per se een voorkeur voor heb. Ik heb wel altijd een gezonde interesse in geschiedenis gehad, maar ik schrijf wel meer dingen graag. Ik heb ook al scifi geschreven en dat was heel plezant. Ik zou best weleens graag een harde polar of een graphic novel schrijven. Ik pas me met andere woorden heel gemakkelijk aan.”

 

Het verleden van sommige hoofdpersonages verder uitdiepen, zou dat geen verrijking kunnen zijn voor de reeks? Ook deze personages zijn tenslotte maar gevormd door de bagage die ze met zich meedragen. Neem nu Gobelijn bijvoorbeeld. Wie waren zijn ouders? Hoe was zijn kindertijd? Waren zijn ouders ook zo slim? Hoelang heeft Gobelijn gestudeerd? Hoe is zijn schooltijd verlopen? Waarom is hij professor geworden? Heeft hij liefjes gehad? Kan dat geen interessante insteek zijn?

Berte: “Eerlijk? Ik heb een hekel aan origin stories die elk detail van een personage willen uitleggen. Han Solo heet Solo omdat hij eens alleen reisde. Indiana Jones is genoemd naar de hond... Komaan, dat willen we toch niet weten! Een beetje mysterie is ook wel oké. Niet alles moet immers uitgelegd worden. Wat mij betreft kan dit enkel als we ook een steengoed verhaal zien. In functie van een goed verhaal kan het, maar we moeten het verleden van de Jommeke-personages niet uitspitten gewoon om het uit te spitten.”

 

Ik onthoud dat we niet direct moeten hopen op een album over de kindertijd van Gobelijn. Over kinderen gesproken, leg je je scenario’s eigenlijk voor aan kinderen (neefjes, nichtjes, eigen kinderen) vooraleer je ze begint uit te werken?

Berte: “Nee. Feedback van kinderen is vaak heel kort en een scenario is veel te abstract voor kinderen om te beoordelen. Zelf lees ik wel heel graag scenario’s en ik denk dat ik een goeie script-doctor zou zijn, maar ik zou het moeilijk vinden om als junior in de stripwereld de scenario’s van mensen met massa’s veel ervaring te beoordelen. Ik wil me niet opdringen!”

 

Hoe moeilijk is het om scenario’s te schrijven voor kinderen? Berte: “Ik ben zelf nog een klein kind, dus dat valt wel mee. Ik probeer gewoon om het gevoel in een album te steken dat ik voelde toen ik ze zelf las: spanning, humor en avontuur. Ik heb ook zelf jonge kinderen waardoor ik me nog vrij gemakkelijk kan inleven in hun leefwereld.”

Lise op Monstereiland was de debuutreeks van Kristof Berte als tekenaar en scenarist. In 2016 publiceerde hij deel 1 bij Strip2000, dat in 2018 werd herdrukt met een nieuwe cover bij Syndikaat die ook de delen 2 en 3 uitgaf in 2018 en 2021. Barcas hielp mee met het scenario van deel 2 en 3.

 

Ik neem aan dat het leuk is om de wereld terug te mogen aanschouwen met dezelfde naïviteit en verwondering van toen jij kind was. In vergelijking met onze kindertijd is de wereld evenwel drastisch veranderd. Kinderen van tegenwoordig zijn stukken mondiger, kritischer en minder naïef dan vroeger. Is het vandaag moeilijker dan vroeger om scenario’s te schrijven?

Berte: “Ik denk dat het nu inderdaad moeilijker is om scenario’s te schrijven, maar gewoon omdat er al zoveel gedaan is en we nu moeten opletten voor herhaling.”

 

En hou je tijdens het scenarioschrijven ook rekening met de woke-beweging? Het valt op dat er bijvoorbeeld geen albums meer verschenen zijn met de Propere Voeten?

Berte: “De Propere Voeten heb ik toch wel een klein rolletje gegeven in Zonnedorp Kampioen! Ik heb eigenlijk nog nooit enige belemmering gehad op dat vlak. Ik probeer wel om de Miekes niet neer te zetten als ‘de bange meisjes’. Bange meisjes bij de haard, daar moeten we vanaf stappen. We moeten ze een actieve rol geven. Dat is de realiteit nu. In Zonnedorp Kampioen! bijvoorbeeld scoren de Miekes de meeste doelpunten. Maar dat lijkt mij eigenlijk maar normaal. Dat is een maatschappelijke trend die we niet mogen ontkennen.”

 

De wereld waarin de scenario’s zich afspelen, moet een weerspiegeling zijn van deze van de jonge lezers. Hoe verklaar je dan dat Jommeke geen vriendjes heeft met twee mama’s of papa’s, of uit een gemengd huwelijk geboren zijn, of ouders hebben die gescheiden zijn, enzovoort?

Berte: “Het probleem is dat je met een bepaald canon zit voor de bestaande personages. We kunnen moeilijk Theofiel en Marie laten scheiden of Mic Mac Jampudding een relatie laten beginnen met kapitein Haring. Dat zou niet natuurlijk aanvoelen voor een Jommeke-strip. Met nieuwe personages zou het waarschijnlijk wel kunnen. Ik zou er ook geen probleem mee hebben, maar we moeten het ook niet gaan opdringen of er bewust naar op zoek gaan. Beter is om de maatschappelijke trends op het gemak te volgen zonder per se iets te willen forceren.”

 

Welke Jommeke-albums hebben volgens jou het perfecte scenario?

Berte: “Hmm, dan denk ik bijvoorbeeld aan Het Monster in de Ruïne (deel 101), De Zeepkoning (deel 45), De Stenen Aapjes (deel 83), De Grasmobiel (deel 65), De Haaienrots (deel 93), maar ook recenter nog aan Schattenjagers in Bokrijk (deel 251) en De Schat van Niemand (deel 309). Dit zijn allemaal albums met een in mijn ogen zeer geslaagd scenario, anders bijvoorbeeld dan Kaas met Gaatjes (deel 38). Begrijp me niet verkeerd, een topalbum is dat, daar niet van, maar dit album heeft een zeer simplistisch scenario. Ze brengen een bol kaas met daarin een baby naar Thailand en onderweg gebeurt er van alles. Nee, voor mij mag een album een meer gelaagde verhaallijn bevatten.”

Enkele albums met perfecte scenario's volgens Kristof Berte.

 

In vergelijking met de oudere albums zijn de verhaallijnen van de huidige albums veel luchtiger, lichter en eenvoudiger geworden. Vergelijk maar eens de huidige albums met bijvoorbeeld de donkere albums De Koningin van Onderland (deel 3) of De Zonnemummie (deel 11). Of met SOS Benistal (deel 152), De Hellestokers (deel 154), De Verborgen Tempel (deel 70),... Luchtiger, lichter, eenvoudiger en minder tekst is de nieuwe norm geworden. Ben je het met me eens? Kan je dat verklaren? Denk je dat zo’n oud album nog zou aanslaan bij de huidige lezertjes?

Berte: “Niet akkoord! Ik ben er zeker van dat de jongste lezers best wel bang geworden zijn van Griezels in het Woud (deel 314). Ik denk dat sommige albums gewoon spannender overkwamen omdat je jonger was toen je het las. Oude albums kunnen nog werken, maar het tempo was soms echt wel heel laag. Een halve pagina wandelen om van bij Jommeke tot bij professor Gobelijn te stappen bijvoorbeeld, dat kan nu nog moeilijk, denk ik. Minder tekst dan vroeger, da’s ook logisch, want in alle strips hadden ze vroeger de neiging om te vertellen wat je ook in beeld zag. Het Blake en Mortimer-syndroom... Geen fan van! De gouden regel is show, don’t tell. Af en toe een plaatje zonder tekst moet zeker kunnen. Het is wel niet evident voor Jommeke, maar ik probeer dat toch sporadisch te doen. Ik laat graag de tekeningen voor zich spreken.”

 

Sinds 2022 tellen de Jommeke-albums 40 pagina’s in plaats van 48. Heeft dat een grote impact op jouw manier van werken?

Berte: “Toch wel. Meer pagina’s heeft het voordeel dat je wat kan meanderen, dat is leuk. Het is niet erg dat een bepaalde scène een beetje uitloopt, achteraf tijd genoeg om in te halen. Nu moet het korter en kernachtiger. Ik denk echter niet dat het moeilijker is, het is gewoon anders. Het verteltempo moet ik strak houden. Dat merk ik, maar ik heb nog niet het gevoel dat ik me moet inhouden. Minder pagina’s is helaas een nadelig gevolg van de economische realiteit. De huidige papierprijs is enorm gestegen en uitgeverijen moeten natuurlijk een oplossing zoeken.”

 

Kunnen tweeluiken voor de scenarist niet voor een deel een oplossing bieden voor die 8 pagina’s die weggevallen zijn? Dan denk ik bijvoorbeeld aan Het Geheim van Macu Ancapa (deel 57) en De Strijd om de Incaschat (deel 58), tot nu toe het enige tweeluik uit de reeks?

Berte: “Daarover beslist de uitgever. Ik zie er alvast de meerwaarde niet van in, tenzij je echt een fantastisch verhaal zou hebben waarbij het niet anders kan. We moeten dat niet nog eens doen óm het nog eens te doen.”

 

In Het Geheim van Macu Ancapa komt de vliegende bol voor het eerst voor, althans in de vorm zoals we die nu nog altijd kennen. Doorheen de reeks zijn al verschillende vervoersmiddelen gepasseerd. Denken we maar aan de vliegende ton, de grasmobiel, de vliegende eieren, enzovoort. Wat is jouw favoriete vervoersmiddel uit het Jommeke-universum?

Berte: “Dan kies ik resoluut voor de grasmobiel. Deze fantastische uitvinding van Gobelijn zou zo een oplossing kunnen bieden voor de huidige energiecrisis. Ja, met deze grappige auto wil ik zeker nog eens iets doen in een volgend album.”

 

Wat is je favoriete personage uit Jommeke?

Berte: “Aha, Kwak en Boemel natuurlijk! Ze zijn altijd mijn favorieten geweest, zowel vroeger als nu. Allebei heerlijk absurde personages, heel goed geschreven ook. Ze zijn in staat tot zowel het beste als het slechtste. Het zijn sympathieke losers, maar ze kunnen ook slechteriken zijn en dat is altijd leuk voor een scenarioschrijver. Door hun spraakgebrek vind ik ze tegelijkertijd ook de moeilijkste personages uit de reeks om dialogen voor te schrijven. Hun taaltje, dat is constant opletten en een evenwicht zoeken. Ik mag namelijk niet te veel klanken weglaten, want dan zijn de dialogen niet meer leesbaar. De uitgeverij heeft me al dikwijls gezegd: 'Opgepast, Kwak en Boemel zijn geen West-Vlamingen!' Een verhaal schrijven over Anatool lijkt me ook niet zo gemakkelijk. Het is een vreemd en archaïsch personage met die ouderwetse butlerkleren van hem. Van hem verwacht je dat hij sowieso de slechterik zal zijn. Dan is het moeilijker om van dat verwachtingspatroon af te wijken. Met Kwak en Boemel daarentegen kan je nog alle kanten op, want zij zijn de goede slechteriken. Ik heb deze twee sympathieke landlopers dan ook met veel plezier een grote rol gegeven in Het Verpeste Kamp. Rond de dieren, en dan bedoel ik niet alleen Flip, Choco en Pekkie, maar ook Fifi, Tobias, enzovoort zou ik ook graag nog eens een verhaal willen maken. In veel verhalen hebben ze vaak maar een kleine rol en zijn ze eerder ballast voor de tekenaar. Ik dacht dat het Jef Nys zelf was die ooit gezegd heeft dat je deze dieren beter buiten het verhaal houdt als je geen actieve rol aan ze kan geven. In het verhaal dat ik op het oog heb, zou ik ze graag een centrale rol willen geven. Ook met madam Pepermunt zou ik graag nog eens iets doen. Het schrijven van een western staat sowieso nog op mijn bucketlist.”

 

Heb je als scenarist voor Jommeke veel vrijheid in het kiezen van je onderwerp van je verhalen?

Berte: “Ja, toch wel. Een paar keer per jaar houden we een brainstormsessie samen met de tekenaars, maar ook met de mensen van de uitgeverij, onder wie de inkleurders en collega’s van de commerciële cel en de promotiedienst. Op deze sessies mag iedereen zijn verhaalideeën toelichten. Er wordt dan besproken welke onderwerpen we gaan doen en vervolgens wordt een verdeling gemaakt. Het gaat er daar altijd vrij natuurlijk en zeer gemoedelijk aan toe. Met min of meer dezelfde ploeg gaan we trouwens ook elk jaar eens gaan eten. Jo (Berckmans, de weduwe van Jef Nys, nvdr) gaat dan ook mee. Een ongelooflijk vriendelijke vrouw. Het deed me enorm veel plezier toen ze zei dat ze mijn album Het Verpeste Kamp zeer goed vond!”

 

Hoe zie je de toekomst van Jommeke? Gerd Van Loock en Philippe Delzenne zijn binnenkort pensioengerechtigd en zullen niet eeuwig blijven tekenen, vermoed ik. Hoe zal dit opgevangen worden?

Berte: “Daar kan ik niet op antwoorden. Dat is een zaak voor de uitgeverij. Van mij mogen ze nog heel lang blijven tekenen. Ik werk heel graag met hen samen.”

 

En wij hopen dat we hun albums nog heel lang zullen kunnen lezen. Uiteraard ook deze van jou. Hartelijk dank voor dit boeiende interview en veel succes en plezier verder bij het Jommeke-team.

Berte: “Graag gedaan en bedankt.”

 

Jommeke 318: De Drie Geesten van Kerst door Philippe Delzenne en Kristof Berte verscheen op 22 november bij Standaard Uitgeverij. Het album van 40 pagina's kost 7,99 euro.