Aimée de Jongh (2)

“Heel veel uitgevers willen nu pronken met het feit dat ze vrouwen kansen geven.”

1 juni 2019 Plateninterviews
door Wouter Porteman
 

Het wondermooie liefdesverhaal Bloesems in de Herfst van Zidrou en Aimée de Jongh was een van de top-10 strips van 2018 volgens deelnemende lezers van Stripspeciaalzaak.be. Ook in Frankrijk werd het album genomineerd bij de 20 Must Reads van 2018. Er is meer. Het album kreeg onlangs de zilveren Japan Manga Award 2019 voor het uitdragen van de mangacultuur, en dit na voordracht van Japanse mangatekenaars. En nu ligt Taxi! in de winkel, een autobiografische strip waarin Aimée vertelt over haar taxiritten in vier steden: Los Angeles, Parijs, Jakarta en Washington DC. Ook die eerste reacties zijn weer lovend, ook van een auteur die Aimée zelf bewondert: Craig Thompson. Ondertussen is de Nederlandse alweer volop bezig met Dagen van Zand, een nieuwe graphic novel voor Scratch Books. Het gaat razendsnel voor het rastalent Aimée de Jongh. Voor ze echt onbereikbaar wordt, konden we haar eind vorig jaar nog even strikken voor een plateninterview.

In 2018 publiceerde Blloan het one-shot Bloesems in de Herfst. Twee jaar later kwam een hardcovereditie uit met nieuwe cover en bonuspagina's. In 2019 kwam Taxi! bij Scratch Books uit.

Ragebol 3: De Nacht van de Kat
(Frank Pé + Bom)

de Jongh: “Wat een prachtige plaat van Ragebol! Dat camerawerk in de lift vind ik een van de mooiste sequenties die ik ooit heb gezien. Die prentjes zijn me altijd erg bijgebleven. Ragebol was voor mij als kind een van mijn favoriete reeksen. Keer op keer slaagt Frank Pé erin om een boeiende combinatie tussen werkelijkheid, fantasie en magie te maken. Ik las natuurlijk ook graag andere series, zoals Robbedoes, maar die strips vond ik achteraf gezien toch altijd te natuurgetrouw. Toen kwam je enkel in Ragebol vliegende walvissen tegen.” (lacht)

 

Ook in De Terugkeer van de Wespendief flirt je met het magische. Is dat een soort eerbetoon aan Frank Pé?

de Jongh: “Een beetje wel. Strips zijn getekende verhalen. Je kan alles tekenen wat je wil, maar toch klampen tekenaars zich altijd vast aan de waarheid. Net daarom blijf ik het jammer vinden dat er in Robbedoes nooit hele grote katten of beter nog vliegende walvissen te zien zijn. Nogmaals, leve Ragebol!” (lacht)

 

Frank Pé zelf ademt die magie persoonlijk uit. Toch gaat hij altijd in zee met een scenarist. Je jongste twee graphic novels, De Terugkeer van De Wespendief en Bloesems in de Herfst, ademen beide ook dezelfde wat magische sfeer uit. Wat doe jij het liefst? Zelf schrijven of het verhaal toch uit handen geven aan een scenarist?

de Jongh: “Ik schrijf het liefst zelf omdat ik vind dat de teksten en tekeningen toch nauwer bij elkaar aansluiten, precies omdat ze ook uit één persoon komen. Puurder dan dit kan je het niet hebben. Als ik werk op scenario moet ik altijd wat inleveren of tekenen wat ik niet zelf had gekozen. Maar aan de andere kant kom je dan ook weer scènes tegen waar je zelf nooit aan had gedacht. Of die je grafisch uit de weg bent gegaan waardoor je je grenzen moet verleggen. Het heeft allebei wel iets.”

De Terugkeer van de Wespendief, in 2014 verschenen bij Oog & Blik | De Bezige Bij, in 2017 heruitgegeven door Scratch Books. De strip werd in 2017 verfilmd voor de Nederlandse tv-omroep VPRO.

 

 

Zidrou heeft de reputatie zijn tekenaars heel vrij te laten. Een strip van Jean Dufaux bijvoorbeeld herken je moeiteloos aan zijn opbouw met die hoge verticale prenten. Zou je kunnen werken met een scenarist die je in zijn keurslijf duwt?

de Jongh: “Nee, dat denk ik niet. Zidrou liet me helemaal los. Hij gaf me het scenario en zei dat ik het maar moest bezien. Hij had alle prenten uitgeschreven, maar ik mocht er gerust enkele schrappen of toevoegen. Zijn schetsen waren meer voor zijn eigen houvast dan een richtlijn voor mij. Ik vond het zelf heel prettig om zo te werken.”

 

Als ik het goed heb, was Bloesems in de Herfst niet Zidrous eerste scenariovoorstel.

de Jongh: “Dat klopt. Ik dacht dat hij me initieel Horizontaal, de strip die Jan Bosschaert heeft getekend, had voorgesteld, maar het kon ook iets totaal anders geweest zijn. Ik weet het echt niet meer. Het is ook al bijna vier jaar geleden. Het was hoe dan ook een bestaand verhaal wat hij liggen had. Toen ik hem zei dat het toch niet helemaal mijn ding was, heeft hij De Terugkeer van de Wespendief gelezen. Daarna zaten we kort samen waarbij ik hem een bijzonder liefdesverhaal vroeg. En op een dag lag het geweldige Bloesems in de Herfst voor me.”

 

Het bijzondere aan Bloesems slaat waarschijnlijk op de onverwachte zwangerschap van het hoofdpersonage. Ik vond dat er persoonlijk zo over...

de Jongh: “Het is wel grappig. Heel veel mensen vinden die scenariotwist jammer, maar ik vind niet dat Zidrou er hier naast zit. Je moet die zwangerschap niet in de letterlijke zin opnemen. Het is gewoon een prachtige metafoor voor het nieuwe leven dat ze samen hebben. Bloesems in de Herfst is geen realiteit. Het is een strip, eentje met een magisch kantje, net zoals Ragebol, of alles van Frank Pé überhaupt. Zidrou vindt het zelf ook jammer dat te veel mensen de strip medisch-realistisch benaderen in plaats van sprookjesachtig. Kijk maar eens hoeveel verwijzingen naar sprookjes, fabels of mythes er in het verhaal zitten. Denk maar aan Odysseus, Penelope, Mediterranea, Sneeuwwitje,... Het was ook een leermoment voor Zidrou dat dit niet zo duidelijk is overgekomen.”

Soda 2: Brieven voor Satan
(Luc Warnant + Tome)

de Jongh: “Yes, Soda!!”

 

Ben je een eerder een Warnant- of een Gazotti-fan?

de Jongh: “Toen ik Soda begon te lezen, was Bruno Gazzotti al de tekenaar. Hij was dus mijn eerste liefde. Later las ik het eerste album en dat vond ik ondanks de andere stijl ook heel mooi. Ik weet het eigenlijk niet. Dat ruwe van de Warnant-plaat die hier voor me ligt, bekoort me wel. Dat duistere... Ik vind het jammer dat Gazzotti met Alleen richting de kinderstrip is geëvolueerd. Geef mij maar meer zijn dramatische stijl.”

 

Je strip, Reborn, ademt een Soda-sfeertje uit. Was dit zo bedoeld?

de Jongh: “Ik ben inderdaad een fan van Soda. Maar ik heb voor Reborn niet de albums herlezen. Dat nu ook weer niet. Ik ben wel opgegroeid met de tekenstijl van Soda. Die zit wat geborgen in mij. Weet je... Reborn was een moeilijk verhaal. Het ging een one-shot worden met misschien een tweede deel. Dat was voor mij heel lastig omdat ik niet wist hoe ik het moest afsluiten waardoor het een beetje gek eindigt. Daarom ben ik zelf niet zo tevreden over dit hele boek. Hoewel fans het me vaak vragen, komt er zeker geen vervolg op.”

Reborn, in 2016 verschenen bij Don Lawrence Collection.

 

 

Stel nu dat men een nieuwe tekenaar zou zoeken voor Soda. Zou je die reeks willen of kunnen overnemen?

de Jongh: “Ja, Soda zou ik wel willen doen. Ik vind dat gewoon een heel toffe strip. Het zijn goede verhalen in een toffe setting. Ik zou niet iedere stripreeks willen voortzetten. Een XIII is mijn stijl of ding niet. Ik heb dat zelfs nooit gelezen. Maar een Soda zit zo dicht bij mij...”

 

Een paar jaar geleden was je lid van The Wolfpack van Standaard Uitgeverij, een denktank om te bekijken hoe het uitgebreide fonds van de uitgeverij kon gerevitaliseerd worden. Inmiddels is dit groepje opgedoekt. Wat was het gekste idee dat het niet heeft gehaald?

de Jongh: “Dat weet ik niet meer. We waren alleszins niet zo losgeslagen dat we pakweg Bessy zouden verpatsen aan een spaaractie van de Albert Heijn. Maar zoals het hoort bij een denktank hadden we wel heel veel ideeën. Wat iedereen goed vond, werkte één iemand verder uit. Wat kan je met dat personage? Welke geschiedenis had die? Hoe zou hij verder opgroeien? Tekenen we hem realistisch of net karikaturaler? Wat zouden de mensen willen lezen? Dat soort dingen bedachten we. Ik vind het wel zonde dat we hier niet mee verder konden doorgaan.”

Concepttekening van Aimée de Jongh voor een spin-offproject van Robert en Bertrand over Nummer 17.

 

 

Op het internet circuleert er een proeftekening van jouw hand van agent Nummer 17 uit Robert en Bertrand en van Romano Molenaar een proefplaat in volle steampunkstijl. Dat leek me echt wel een vet idee.

de Jongh: “Ik heb er alleszins niets meer van gehoord. Ach, we waren een groep van vijf tekenaars en we schetsten wat af. Toevallig mocht ik die Nummer 17 even uitwerken. Iedereen deed dit weleens zonder dat het de bedoeling was dat hij of zij bij groen licht die reeks zou verderzetten. Maar om het Wolfpackconcept toe te lichten naar het grote publiek heeft de uitgeverij net die vergadertekening gelost naar de pers. En zo is het wat gaan leven.”

 

Na de spin-offs en de rebranding is de uitgeverij het pad ingeslagen van hommagealbums. Jerom (J.Rom - Force of Gold), de Kiekeboes (Fanny K.) en Suske en Wiske (Amoras) kregen al zo’n make-over. Ben je nog niet benaderd geweest om er een te tekenen?

de Jongh: “Nee. En ik zou het ook niet doen. Zowel de Kiekeboes als Suske en Wiske heb ik nooit gelezen. Ook als kind niet. Ik heb dan ook geen enkele voeling met die leefwereld. Het lijkt me ook niet gemakkelijk en opportuun om die achterstand nu nog in te halen. Weet je, ik ben echt een kind van Dupuis. Via de strips van Raoul Cauvin ben ik dan in de rest van hun wereld gerold.”

 

Waarom hebben ze jou dan gevraagd voor The Wolfpack?

de Jongh: “Net daarom! Ik ken van het hele fonds niets, maar de andere leden kenden alle personages én hun geschiedenis haast van buiten. Net omdat ik een absolute buitenstaander was, was ik ook hun eerste klankbord. En dan was het van: ‘Aimée, zou jij dit kopen?’ Ik kreeg dus de rol van de domme Hollander.” (lacht)

Een Dierentuin in de Winter
(Jirô Taniguchi)

Op zeventienjarige leeftijd publiceerde je je eerste stripboek, Aimée TV. Dat was bijna pure manga. Waarom ben je hier niet verder mee gegaan?

de Jongh: “Ik ben er gewoon uitgegroeid. Als je jong bent, ben je heel beïnvloedbaar. Toen ik op mijn tiende mijn eerste Robbedoes las, tekende ik die na. Op mijn veertiende was ik in de ban van Akira, en dan begon ik dit na te tekenen. Op mijn zestiende kreeg ik mijn eerste opdrachten binnen en aangezien ik toen nog in mijn manga-stijl zat, liep dit er naadloos in over. Het was geen bewuste keuze. Enkel een logisch gevolg van mijn interesses. Het is niet omdat je op je zestiende Nirvana geweldig vindt en je het niet onaardig doet in een covergroepje van die band, dat je dit de rest van je leven moet doen. Het is gewoon zo gelopen. Vandaag pak ik de elementen uit manga’s die ik mooi vind, en combineer die met de Europese school.”

Aimée TV, een van haar eerste albums met gags, in 2006 verschenen bij Bee Dee.

 

 

Vanuit de mangawereld, herken ik nu nog de vele tussentekeningen, het inzoomen, de grote ogen,...

De Jongh: “Ja, inzoomen hoort erbij. En die wijd opengesperde ogen vind ik nog altijd heel mooi. Ook het filmische van de tussentekeningen zoals hier dit parkje op je tekening van Tanuguchi, heb ik vaak gebruikt in De Wespendief. Via het shintoïsme en het boeddhisme staan de Japanners heel dicht bij de natuur. In manga’s is de natuur echt een personage en dit neem ik graag over in mijn werk.”

Mag ik er ook nog overacting bijvoegen?

De Jongh: “Oh jazeker! Grote monden en ogen in volle expressie. Zalig!”

 

Wat je overboord lijkt gegooid te hebben zijn de onomatopeeën en de vluchtlijntjes.

de Jongh: “Ik vind dat te gemaakt. Het mag wat meer realistisch voor me zijn. Als je het goed kan tekenen, heb je die dingen toch niet meer nodig, niet?”

 

Je carrière kent een steile opmars. Als tiener had je al je eerste gedrukte stripalbum, een gagstrip (Snippers) voorpubliceren in Metro, animaties voor De Wereld Draait Door, kinderboeken, het internationaal doorbreken van je eerste graphic novel De Terugkeer van de Wespendief met zelfs een bijhorende verfilming, vaandeldrager van het hommagealbum van De Blauwbloezen en nu ook al buitenlandse prijzen voor Bloesems in de Herfst. Het gaat hard. Wie is eigenlijk je manager?

de Jongh: “Ikzelf. (lacht) Ik moet er wel heel hard voor werken. Het moeilijke vind ik nu dat ik veel tijd stop in mails van uitgevers, pers, vragen voor lezingen, workshops,... Vaak heb ik wel vijftig mails per dag. Soms vraag ik me af wanneer ik nog tijd heb om te tekenen. Aan de andere kant besef ik maar al te goed dat een soort kluizenaarschap mijn carrière ook niet vooruit helpt. Maar dagelijks tot een halve dag verliezen aan dergelijke zaken, weegt wel door. Ik wil tekenen! Ach, ik hoor van veel tekenaars dat het erbij hoort. Ik ben nog assistent-inkter geweest voor Pinanti United van Charel Cambré. Toen zag ik zelf hoeveel werk hij heeft met mailen, briefen én het communiceren met zijn assistenten. Bij mij valt het dus nog mee.” (lacht)

 

Zou jij kunnen werken met assistenten?

de Jongh: “Nee, ik denk het niet. Ik heb wel een inkleurster voor de plaatjes en illustraties die verschijnen in wiskundeboeken en dies meer. Voor mijn strips wil ik dit zelf ook in de hand houden.”

 

Je bent met heel veel verschillende dingen bezig, van kinderboeken over graphic novels tot animatie. Welke richting wil je uitgaan?

de Jongh: “Mijn eerste focus is nu de Franse markt. Gelukkig smelt die wereld meer en meer samen voor me. Ook de komende jaren zit ik bij Dargaud. Na De Wespendief en Bloesems gaan ze mijn volgende graphic novel uitgeven.”

 

Dat gebeurt alleen maar als ze ook commercieel tevreden zijn over je werk, denk ik dan.

De Jongh: “Ja. Bloesems is voor hen een soort bestseller in het graphic novelgenre. In Frankrijk zijn we al aan de derde druk, mede door het keurmerk van Zidrou. Ook bij Blloan zijn we al aan de tweede druk.”

Zie Mij
(Bastien Vivès)

De covers van De Terugkeer van de Wespendief en Bloesems in de Herfst zijn ongelofelijk sterk, maar wel atypisch. Ook Vivès toont in zijn jongste Zie Mij de rug van zijn hoofdpersonage. Zoek je dit effect op?

de Jongh: “De cover van De Wespendief was eerder een idee van de grafisch vormgever. Ik had een paar ideeën opgestuurd. Mijn favoriet was het gezicht van het mannelijke hoofdpersonage met gesloten ogen en op zijn tong een wesp. Ik vond die heel mooi. Maar de vormgever zei me dat als de mensen die man niet boeiend vinden, dat ze ook het album niet zouden doorbladeren en dus kopen. Een vogel is neutraal waardoor de mensen ook de inhoud gaan bekijken. Dan heb ik maar de vogelschets uitgewerkt en er de groene steunkleur aan toegevoegd. De cover van Bloesems was wel volledig mijn idee. Ook hier liep het niet vanzelfsprekend. De eerste versie was er een waar Odysseus en Mediterranea heel teder in elkaars armen lagen. Ik ben er drie weken mee bezig geweest. Die tekening was bijna naar de drukker, maar heb ik op het laatste moment vervangen door de huidige cover die ik op één avond heb getekend. Dat was hem gewoon. En dat vond mijn uitgever ook.”

 

Wat is voor jou de ideale cover?

de Jongh: “Eentje die toch wel wat nieuwsgierigheid opwekt. En zeker niet te druk! Ik zie de jongste tijd weer veel covers die helemaal volgepakt zijn met poppetjes en zo. Dan ben ik al helemaal overprikkeld en hoeft het voor mij niet meer. Deze van Vivès vind ik heel goed.”

 

De Franse titel van Zie Mij is La Chemise (De Blouse). Er is daar op wat over te doen geweest omdat de Nederlandse titel te veel van het verhaal zou blootgeven. De Franse titel van Bloesems in de Herfst is L’Obsolescence Programmée de nos Sentiments, wat zoveel wil zeggen als “de geprogrammeerde veroudering van onze sentimenten”. Een andere titel was hier wel nodig, of niet?

de Jongh:L’Obsolescence Programmée is een bekende Franse term die het geprogrammeerd verouderen van hardware beschrijft. Iedereen weet dat elektronica bijna levenslang zou kunnen meegaan, maar dat de producenten er zelf stukken of software in stoppen die de toestellen stuk maken of kunstmatig laten verouderen. Philips kan al lang gloeilampen maken die twintig jaar kunnen meegaan, maar dat idee zullen ze natuurlijk nooit vermarkten. In het Nederlands hebben we geen wijdverspreide term voor dit feit. Wij zeggen gewoon dat die dingen kapot gaan. We konden de titel dan ook niet letterlijk vertalen.”

 

Wie is er dan met Bloesems in de Herfst op de proppen gekomen?

de Jongh: “Deze keuze werd gemaakt in samenwerking met uitgeverij Blloan. Op een gegeven moment vraagt het hoofdpersonage zich af sinds wanneer bomen bloesems krijgen in de herfst. Deze poëtische titel is het dan geworden. Ik ben hierin onmiddellijk meegegaan.”

 

Vivès wil eigenhandig de sensuele, erotische strip nieuw leven in blazen. Bloesems in de Herfst past min of meer in dit concept. Is het de bedoeling dat je nieuw album ook bij deze stroming aansluit?

de Jongh: “Zidrou heeft een nieuw erotisch, sensueel verhaal voor me geschreven. Er zit veel seks in, maar wel op zijn Zidrous. Naast de functionele scènes is het verhaal dus ook goed. (lacht) Maar ik heb nu weinig zin in om dit te tekenen. Ik begin hier pas aan binnen een jaar of twee. Ik heb nu met Taxi! iets totaal anders gedaan.”

 

Kan je daar wat meer over vertellen?

de Jongh: “Taxi! is een tussendoorboekje van 96 pagina’s dat bij Scratch Books uitkomt en in het Engels bij de Canadese uitgever Conundrum Press. Het was helemaal niet de bedoeling dat dit ook bij ons zou verschijnen, maar er waren eind vorig jaar al vijf uitgevers die me hiervoor gepolst hebben. Het is er dus gekomen. Het andere boek is een dikke graphic novel voor Dargaud (Dagen van Zand, in het Nederlands uitgegeven door Scratch Books, nvdr). Het gaat over de fotografie in het Amerika van de jaren 1930 dat ik zelf ga schrijven. In de zuidelijke staten hadden ze toen op de boerderijen heel veel last van zandstormen, insecten- en konijnenplagen. Het waren haast bijbelse taferelen. President Roosevelt stuurde fotografen naar die plaatsen om er reportages over te maken. In mijn boek volg ik een van hen. Bovendien worstelt hij met zijn opdracht. In hoeverre kan je nog objectief je foto-opdracht vervullen als je kinderen ziet sterven van de honger? Het mooie van dit idee is dat mijn informatiebron van meer dan dertigduizend foto’s publiek domein is en je deze gratis kan gebruiken.”

 

Wordt het dan een boek zoals De Fotograaf van Emmanuel Guibert en Didier Lefèvre (collectie Vrije Vlucht bij Dupuis)?

de Jongh: “Ja. Het zal inderdaad een combinatie zijn van een selectie van foto’s en tekeningen. Het interessante is dat de overheid die foto’s ook zelf censureerde. De link naar vandaag of je de media nog kan vertrouwen, was toen al een thema.”

Concepttekening voor Dagen van Zand.

Djinn 2: De Dertig Belletjes
(Ana Mirallès + Jean Dufaux)

de Jongh: “Die andere twee platen ken ik niet.”

 

Dit is Djinn van de Spaanse tekenares Ana Mirallès. Die plaat leek me een mooie aanleiding om te vragen of er zoiets bestaat als een vrouwelijke tekenstijl.

de Jongh: “Nee, dat denk ik niet. Je wordt beïnvloed door wat je leest. Dat was bij mij Soda, Robbedoes, Asterix,... Allemaal reeksen die getekend zijn door mannen. Of de tekenaar nu een man of vrouw is, doet er niet toe. Je stijl wordt toch gevormd door wat je graag las en natekende.”

 

Op de achterflap van De Wespendief staat een citaat van Peter Pontiac zaliger: “Echt prachtige tekeningen, opvallend onmeisjesachtig (zonder daarbij overigens meisjesachtigheid te willen desavoueren).”

de Jongh: “Lief toch!”

 

Jazeker. Ik heb er nog eentje. In het gagstripje Suvaal, dat in Stripschrift verschijnt, hadden de hoofdfiguren het ook over Bloesems. De gag eindigde met de mop dat het laatste mannenbastion, de strip, ook teniet is gegaan. Het feit dat je een vrouw bent, speelt toch blijkbaar ergens mee in het wereldje. Is dat nu een voor- of een nadeel?

de Jongh: “Ik denk wel dat het een voordeel is. Heel veel uitgevers willen nu pronken met het feit dat ze vrouwen kansen geven. Als ze moeten kiezen tussen een man die dezelfde kwaliteit van werk aflevert of ik, dan heb ik vandaag toch een streepje voor. Leve de feministische golf. (lacht) Maar het moet ook niet te gek worden. Ooit zat ik bij een uitgever en die wilde een reeks heel graag door een vrouw laten tekenen en toen moesten ze onmiddellijk aan mij denken. Zo werkt het helemaal niet! Het eerste wat ze moeten zeggen is dat ze mij kiezen omwille van mijn werk en niet omwille van mijn vrouw zijn. Geaardheid, kleur of geslacht mag geen invloed hebben. Een samenwerking gaat bij mij altijd om de wederzijdse waardering van het werk.”

Een Nacht in Rome 3
(Jim)

Nog even kort de laatste plaat. Deze komt uit het derde deel van Een Nacht in Rome. Dit hier is het hoofdpersonage, Marie, die net vijftig jaar geworden is.

de Jongh: “Och, ik had ze jonger ingeschat.”

 

(lacht) Dat is net mijn vraag. Of ze nu twintig, veertig of zestig jaar zijn, ik vind dat je heel goed personages op hun correcte leeftijd kan tekenen. Dat is echt niet iedereen gegeven. Hoe doe je dit?

de Jongh: “Wroeten, hé. Voor Bloesems heb ik er echt op zitten zoeken. Ik dacht dat wat rimpels volstonden. Maar Zidrou zei dat mijn personages er tachtig uitzagen in plaats van zestig. De hele lichaamsbouw van zestigers heb ik toen moeten bestuderen. Het zit hem allemaal in de research. Ik heb massa’s foto’s, filmpjes en modellen nagetekend. Dat had deze tekenaar misschien beter ook gedaan. Vroeger dacht ik dat de beste tekenaars alles zo maar uit hun mouw kunnen schudden, maar vandaag weet ik dat alle tekenaars fotografiereferenties gebruiken.”

 

Jouw strips zijn volledig digitaal getekend. Op het stripfestival van Haarlem verkocht je ooit ingelijste platen uit De Terugkeer van de Wespendief. Je zei toen bijna verontschuldigend dat het slechts printjes waren. Vind je het erg dat je geen origineel werk hebt?

de Jongh: “Nee, helemaal niet. Ik weet dat sommige verzamelaars op zoek zijn naar originele pagina’s. Met dit zinnetje dek ik me gewoon wat in. Ik heb dus geen origineel werk. Ik kan hun toch moeilijk een bestandje doormailen. Ik vind digitaal werken gewoon veel leuker. Je kan nog alles verplaatsen, bijwerken, enzovoort. Ik heb veel meer vrijheid.”

 

Je bent thuis in heel veel grafische stijlen. Snippers, Kito & Boris, Bloesems in de Herfst,... Je blijft maar evolueren. Waar ligt je grens?

de Jongh: “Ik hoop dat ik nog een tijdje verder kan groeien. Ik vind het wel tof dat ik nog steeds een stijl vind die in dienst staat van het verhaal. Voor het fotografieboek heb ik nu zin om grote spreads te tekenen boordevol details. Dat lijkt me super om te doen. Er is nog zoveel te doen met mijn vertelwijze, kadrering en tekenstijl. Ik heb geen idee waar het heen gaat.” (lacht)

 

Vind je het dan niet jammer dat je geen duidelijke stijlhandtekening hebt zoals Brecht Evens of Hanco Kolk?

De Jongh: “Nee, integendeel. Ik vind het superleuk dat ik nog alle kanten op kan én dat iedereen dit accepteert van me. Ik weet niet hoe ik volgend jaar of binnen twee jaar zal tekenen. Als ik nu al een vaste stijl zou hebben wat moet ik dan de komende vijftig jaar doen? Bewaar me daarvan!”

 

Dank je wel voor dit fijne gesprek en veel succes.

In 2018 vierde Ballon Media haar tienjarig bestaan. Aimée De Jongh is inmiddels part of the family.

 

Extra: dit interview verscheen eerder in pdf-vorm. Klik hier om de pdf te downloaden.