Speelde Marc Sleen leentjebuur bij Jef Nys?

8 maart 2024 Flashback

In de architectenwoning van Jozef Schellekens in Turnhout liep in 2016 een tentoonstelling met stripschatten van Kempense verzamelaars, georganiseerd door Stripgids. Je kon er onder meer allicht de oudste Vlaamse strip, publiciteitsposters van Kuifje en originele pagina's uit Op het Eiland Amoras en Bibbergoud van Willy Vandersteen zien. De geboorte van twee iconische stripfiguren kwamen ook aan bod op de expo: Jommeke van Jef Nys en Adhemar, de zoon van Marc Sleens Nero. En wie die twee eerste verschijningen met elkaar vergelijkt, valt allicht iets bijzonders op.

"De redactie van 't Parochieblad (vandaag Kerk en Leven, red.) wou een pagina voor de jeugd en liet me begin oktober 1955 komen om daar eens over te praten", vertelde Nys aan Het Nieuwsblad. "Thuis ben ik meteen beginnen te schetsen. Op een paar uur tijd was Jommeke geboren. Een paar weken later, op 30 oktober 1955 om precies te zijn, verscheen de eerste gag, waarin Jommeke door een ooievaar op de redactie van het parochieblad gedropt wordt."

Op die eerste pagina beklagen de paters de arme tekenaar die zich voortaan moet ontfermen over het pijp rokende, mollige kleutertje dat Jommeke toen nog was. Pas drie jaar later, wanneer het eerste vervolgverhaal, De Jacht op een Voetbal, wordt voorgepubliceerd in de krant Het Volk, verandert Jommeke in de jonge tiener zoals we hem vandaag nog steeds kennen.

In 1959 verschijnen eveneens in Het Volk al bijna tien jaar de lotgevallen van Nero door Marc Sleen. Op 14 september werd het nieuwe avontuur aangekondigd met een geboortekaartje, inclusief een ooievaar: "Met vreugde en ontroering delen de heer en mevrouw Nero U de geboorte mee van een zoon. Alhier 13 september 1959."

Net zoals Jommeke blijkt de jonge spruit nogal wat haar op de tanden te hebben. Hij heeft dan misschien zijn huilbuien, verder praat hij als een volwassene en verkiest hij een pint bier boven een papfles en een goede pijp boven een fopspeen. Het nieuwbakken genie kiest zelf zijn naam: "Adhemar zal ik heten, Adhemar en niets anders!" De Zoon van Nero verschijnt in 1960 in albumvorm.

Ongeveer vier jaar na de komst van Jef Nys naar Het Volk introduceert ook Marc Sleen een opstandige kleuter, die door de ooievaar wordt gedropt en onmiddellijk vlot praat en pijp rookt. Een knipoog naar zijn nieuwe collega of al dan niet bewust kopieergedrag?

WOUTER ADRIAENSEN

Reacties

Daags na de publicatie van bovenstaand artikel uit ons archief kwamen er verschillende reacties met extra duiding over de periode van toen.

Nero- en Marc Sleen-expert Noël Slangen reageerde als volgt: "De inspiratie haalde Sleen niet bij Nys maar uit een heel andere strip, zoals we hebben vermeld in de toelichtingen bij Marc Sleen, De Interviews. In een interview in 1973 zegt Sleen: 'Ook loopt er bijvoorbeeld in Jours de France al drie jaar een strip van een professor, die een soort levenselixer proeft en dan een heel klein ventje wordt, maar dat is toch Adhemar. Ik durf echter niet te zeggen dat dat plagiaat is.' Wij achterhaalden over welke strip het ging: 'Le docteur Gaudeamus is een creatie van de Spaanse cartoonist Coq (1907-2001) naar een scenario van Marcel Dassault (1892-1986), de bekende vliegtuigbouwer die ook eigenaar van het blad Jours de France was. De strip startte in 1956 en ging over een professor die door een verjongingsserum veranderde in een baby met de hersenen van een volwassene. In de periode wanneer Sleen zijn interview geeft, wordt het scenario niet langer door Dassault geschreven maar door niemand minder dan René Goscinny."

Kjell Knudde, werkzaam voor de internationale Lambiek Comiclopedia gaf de volgende uitleg: "Alle strippioniers speelden leentjebuur bij elkaar. In een tijdperk waarin strips werden beschouwd als laag-bij-de-gronds entertainment dat de jeugd 'leeslui' maakte, weinig analytische interesse en in de nek hijgende deadlines, is dat ook niet zo verwonderlijk. En tot slot stal Jef Nys zelf evengoed: Spanjaarden die achter elk woord '-os' zetten? Willy Vandersteen deed het hem al een decennium eerder voor. Jommeke droomt dat 's nachts een zonnemummie aan z'n venster verschijnt? Vergelijkbaar met de Inca-mummie in het Kuifje-album De 7 Kristallen Bollen en ook een reden waarom Nys later die ganse scène verwijderde. De ganse garderobe van de koningin van Onderland is die van de boze koningin uit Disney's Sneeuwwitje (met minieme kleurverschillen), net zoals Haakneus de heks uit diezelfde film is en Schommelbuik sterk aan Happy doet denken. De gravin van Stiepelteen is een fysieke kopie van Bianca Castafiore. Choco de aap is vergelijkbaar met Jokko uit Hergés Jo, Suus en Jokko. Lachwekkende doven, zoals baron Huppelvoet en dat begijntje met haar oortoeter, roepen weer associaties met professor Zonnebloem op. Los daarvan zijn veel komische ideeën ook niet zo uniek: vroeg of laat zou er wel een of andere komiek/tekenfilmer/cartoonist/striptekenaar op zijn gekomen. Sigaarrokende baby's tref je ook al in vooroorlogse Amerikaanse krantenstrips aan. Merk ook op dat Jommeke slechts in z'n debuutverschijning zichzelf als een sigaarrokende rebel voorstelde. Daarna gedroeg hij zich aldoor als een normaal kind. De kans dat Sleen die specifieke aflevering gelezen had, wordt daarmee ook al kleiner."

Het affichebeeld van de expo was van de hand van Kim Duchateau en dat laten we hier graag nog eens zien.