4 of 23
Suske en Wiske: Onrust in Montmartre en andere Suske en Wiske-hommages
Tekst: Ronald Grossey en David Steenhuyse — © foto's: Raymond Lagae en David Steenhuyse
Op 13 november verscheen met Onrust in Montmartre de derde blauwe Suske en Wiske van tekenaar Dirk Stallaert. Het is tegelijk het tweede dat door Ronald Grossey is geschreven. Daarin komen drie vervalste kunstwerken voor. En eentje ervan moesten de auteurs zelf maken. Ronald Grossey legt je in onderstaand artikel het hele proces uit en hij biedt je een blik achter de schermen. We breiden deze pagina uit met een fotoreportage over de persvoorstelling in een decor dat min of meer ook in de strip voorkomt. Vervolgens stellen we alle verschenen hommagealbums van Suske en Wiske nog eens aan je voor. Met extra's.
Paris, ohlalala, c’est magnifique
Toen de vraag van Standaard Uitgeverij aan Dirk Stallaert en mij gesteld werd of we een nieuw hommagealbum in de ‘blauwe’ traditie van Suske en Wiske wilden maken, wist ik meteen dat het nieuwe verhaal zich eind jaren 1950 in Parijs moest afspelen.
Want was het naoorlogse Parijs immers niet de magneet van zovele kunstenaars? Existentialisten in het kielzog van filosofen als Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir, Amerikaanse en West-Europese jazzgrootheden die speelden in de bars en de nachtclubs en grafische kunstenaars die zich verenigden in kunststromingen als Cobra, Art Brut en abstracte kunst, wie werd er niet aangetrokken door de lichtstad? Zo ook Suske, Wiske en Lambik.
Big money
Maar de Parijse kunstmiddens waren niet alleen een explosief vat van vele talenten, kunst was voor degenen die niet zo’n nobele bedoelingen hadden ook een bron van geld, veel geld. En in die wereld, de wereld van de kunstvervalsing, komen Suske, Wiske en Lambik in het nieuwe hommagealbum Onrust in Montmartre terecht. Het leek Dirk en mij dan ook leuk om die kunstvervalsing op drie manieren te tonen.
Maar eerst even iets over een van de hoofdpersonages, namelijk de jonge kunstenaar Vera Markovitch. Alhoewel haar achternaam verwijst naar de echte naam van Picasso’s muze en minnares Dora, is de up-coming star in de Parijse kunstmiddens in Onrust in Montmartre losjes gebaseerd op de Nederlandse kunstenares Dora Tuynman. Dirk liet zich dan ook voornamelijk door haar werk inspireren voor de schilderijen die we in het atelier van Vera Markovitch aantreffen.
Kunstvervalsingen
De eerste kunstvervalsing die we in het album zien, is meteen ook de mooiste, de meest originele: een echte valse Pierre-Auguste Renoir, getekend door Dirk Stallaert. Ik weet het, die ene prent heeft Dirk véél extra uren werk gekost, maar het resultaat is zo verbluffend mooi dat je het schilderij aan je muur zou willen hangen om eeuwig te bewonderen.
De tweede kunstvervalsing is een echt schilderij, in olieverf. Maar of het een echte Monet is? Het schilderij wordt omschreven als Ruelle en is in de linkerbenedenhoek gehandtekend en gedateerd door Claude Monet, 1874. Het werd begin deze eeuw door een buurman van een vriend van mijn beste vriendin — zo gaat dat met wat mysterieuze dingen — gekocht ergens in de buurt van de Tsjechische stad Brno van een dame met adellijke roots. Zij had het als huwelijksgeschenk van haar vader gekregen.
Wat zien we op het schilderij? Een wat somber achterafstraatje in Parijs. Is dat een Claude Monet? Welke vervalser wil ons dat doen geloven? We kennen de Franse impressionistische kunstschilder immers toch eerder van de levendige, snelle kleuren van zijn natuurlandschappen of de felle grandeur van grootse gebouwen als de kathedraal van Rouen?Ruelle, een Monet? Onmogelijk.
Wildenstein, een instituut
Tot ik de briefwisseling in handen kreeg van de eigenaar van het schilderij Ruelle en het Wildenstein Institute in Parijs. Wildenstein is de achternaam van een puissant rijke familie en hun instituut mag als enige bepalen of een schilderij het keurmerk Monet krijgt. Keurt het Wildenstein Institute het schilderij goed, dan komt het in de catalogue raisonné van Monet terecht.
Die exclusieve autoriteit heeft de familie Wildenstein te danken aan overgrootvader Nathan Wildenstein die eind twintigste, begin eenentwintigste eeuw een hoog gewaardeerd Parijse kunsthandelaar was die zich in de middens van de impressionisten bewoog.
Fake of fortune
Rond de tijd dat ik Ruelle onder ogen kreeg, werd er een aflevering van het BBC-televisieprogramma Fake or Fortune aan een Monet-schilderij gewijd. De redactie van Fake or Fortune onderzoekt samen met deskundigen of het schilderij, dat eigendom is van een particulier, echt of vals is.
De getoonde BBC-Monet had wel degelijk alle kenmerken: een scène aan de oevers van de Seine in Argenteuil, de herkenbare borstelstrooktechniek, de kleuren van een ‘echte’ Monet. Maar het Wildenstein Institute formuleerde heel kort aan BBC dat ze het schilderij niet als Monet konden evalueren. Eens hadden ze bij een ander schilderij gewoon nog korter geantwoord: "Jamais!"
Wat las ik echter in de correspondentie rond Ruelle? "Na studie en volgens onze actuele kennis, hebben we niet de bedoeling, op dit moment, om het schilderij in de catalogue raisonné van het werk van Claude Monet op te nemen." Drie woordjes vielen me op en blijven me nog altijd intrigeren: "op dit moment." Terwijl hij andere schilderijen neersabelde als "non" was achterkleinzoon Daniel Wildenstein hier voorzichtig. En dat bij een beeld van een grijzig achterafstraatje? Merkwaardig. Zeer merkwaardig.
Waar is de Toren van Babel?
Voor de derde kunstvervalsing gaf een andere boeiend kunstprogramma me de inspiratie: de Avro/Tros-televisiereeks Het Geheim van de Meester. Daarin reconstrueert een team van experten een meesterwerk uit de schilderkunst en gaat daarbij op zoek naar de methodiek van de schilder, de gebruikte materialen en de tijdsgeest waarin het schilderij ontstond.
Een van de meest fascinerende episodes was die over De Toren van Babel van Pieter Bruegel die in het Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam hangt. Er werd veel verteld over de geheimen van de meester Bruegel, maar ook dat er naast het schilderij in Rotterdam nog een Toren van Babel in Wenen hing en — nu werd het zeer interessant — dat Bruegel nog een derde Toren van Babel zou geschilderd hebben. Maar dat schilderij was verdwenen in de loop der tijden.
AI, de perfecte Bruegel?
Meer heeft een scenarist niet nodig natuurlijk, maar ik zag Dirk bleek wegtrekken bij de gedachte dat hij die derde Toren van Babel tot in de details zou moeten uitwerken. En toen bracht Kathy Haemers, mijn vroegere collega bij Standaard Uitgeverij, hoop in bange dagen. Ze is nu UX Service Designer en eind jaren 1990 heeft ze de eerste cd-roms van Suske en Wiske uitgegeven.
"Wat als AI nu eens die derde Toren zou ontwikkelen?", stelde ze voor. Twee grafische programma’s werden door Kathy ingeschakeld: DALL-E en Chat GPT 4. Het resultaat was verbazingwekkend.
Pieter Bruegel kon dus dankzij AI in Onrust in Montmartre in het zestiende-eeuwse Brussel aan zijn derde Toren van Babel werken, Vera Markovitch zou hem eind jaren 1950 van de vorige eeuw daarbij helpen.
En Lambik? Welja... die speelt ondertussen met water en vuur…
— RONALD GROSSEY
Theater Toone, Brussels erfgoed
Een erg goede scène in het album speelt zich af in een Brussels poppentheater. Die locatie bestaat echt. Het Koninklijk Theater van Toone is een traditioneel marionettentheater met Brusselse folklore dat sinds 1830 in het "Brussels Vloms" opvoeringen verzorgt. Je kan er in de bijhorende staminee heel wat schuimende biertjes proeven. Een goeie Lambiek, een streekbier uit de Zennevallei en het Pajottenland, staat er eveneens op de kaart. In een zaaltje boven de staminee en onder de theaterzaal vond de persvoorstelling van het album plaats.
Nicolas Géal, bijgenaamd Toone (het koosnaampje van Antoine, de achtste naamdrager op rij), is de huidige verantwoordelijke van de voorstellingen. Hij leent ook zijn stem aan alle poppen. Uit handen van Dirk Stallaert en Ronald Grossey kregen ze een ingekaderde reproductie van een pagina die zich in hun theater afspeelt. eerder kwam het theater ook voor in een verhaal van Rik Ringers, door Tibet en André-Paul Duchâteau. Een aan de uitbaters opgedragen pagina hangt er ook in een kader.
Het theatertje in een huis dat van 1696 is gebouwd, zit goed verstopt in de Sint-Petronellagang, op een boogscheut van de Grote Markt. Je loopt er zo voorbij als je de ingang naar het steegje tussen twee panden mist. Aan de muren, maar vooral metershoog boven het publiek dat kan plaatsnemen in de theaterzaal hangen tientallen poppen. Dat poppenspel dateert nog uit de tijd dat Filips II van Spanje (1527-1598) als veroveraar van de Nederlanden in onze streken een terreurbewind voerde via de verschrikkelijke Fernando Álvarez de Toledo (1507-1582), beter bekend als de hertog van Alva.
De bevolking haatte de Spaanse koning. Hij liet theaters sluiten uit vrees dat ze broeihaarden van verzet tegen zijn macht zouden worden. Of hoe kritische media toen al de mond werden gesnoerd. De Brusselaars vonden er niets beters op dan de toneelspelers en acteurs te vervangen door poppen, marionetten of ook wel "poesjenellen" genaamd in clandestiene theaters.
Toone is het enige nog actieve poppentheater voor volwassenen in Brussel. Tussen 1830 en begin jaren 1950 deed het dat vooral in het Brussels Vloms. Tegenwoordig zijn er ook voorstellingen in het Engels, Spaans, Italiaans en Duits om een internationaal publiek te kunnen amuseren.
Per voorstelling zijn zeven personen nodig: zes poppenspelers en Toone die de stemmen van de poppen vertolkt. De voorstellingen zijn gebaseerd op grote (toneel)klassiekers zoals Cyrano de Bergerac, De Drie Musketiers, Romeo en Julia en ook Tijl Uilenspiegel, maar allemaal zodanig bewerkt dat het blijspelen worden.
Suske en Wiske in de zestiende eeuw
Willy Vandersteen, die nog in Brussel heeft gewoond, was dol op de geschiedenis van de zestiende eeuw. Hij liet er zijn helden Suske en Wiske in de klassieker Het Spaanse Spook in het Brussel van die eeuw een groots avontuur beleven. Het verscheen tussen 1948 en 1950 in het weekblad Kuifje en in 1952 voor het eerst als album.
Ook in zijn twee albums van Tijl Uilenspiegel (1951-1953 in Kuifje, in 1954 en 1955 voor het eerst in album) keerde hij met gretigheid terug naar dezelfde periode. En toen was er nog zijn tiendelige stripreeks De Geuzen (1985-1990), zijn laatste creatie, waarin hij helemaal los ging om geschiedenis, documentatie, kunst, avontuur, humor, spanning en ook wel wreedheid te combineren.
Ronald Grossey eerde Vandersteens passie door in Onrust in Montmartre terug naar de Belgische hoofdstad in de door Vandersteen geliefde eeuw te keren. Dat duurt maar tien pagina's, maar die zijn sterk genoeg zodat Dirk Stallaert ermee aan de slag ging om er de cover van de luxe-editie mee te illustreren.
Blauw, rood, wit
Dirk Stallaert was al langer betrokken bij Suske en Wiske om albums in de reeks te inkten of zelfs compleet te tekenen voor verhalen met publicitaire doeleinden. Onrust in Montmartre is zijn derde blauwe Suske en Wiske nadat hij 2020 De Sonometer met scenarist François Corteggiani het ooit door Vandersteen gestarte De Sonometer afwerkte. Corteggiani moest op basis van slechts enkele getekende stroken en karige gegevens, die Vandersteen had nagelaten, een compleet verhaal bedenken dat onze helden naar Japan brengt.
Vandersteen had De Sonometer in 1959 voorzien als zijn negende Suske en Wiske voor het weekblad Kuifje, maar hij plooide zich door tijdsgebrek en andere argumenten uiteindelijk terug naar de krantenpublicaties van de stripreeks en de almaar belangrijker verkopende albums. In die blauwe verhalen komen Jerom, tante Sidonia en professor Barabas niet voor.
De in 2022 overleden Corteggiani was met Vertongen & Co en occasioneel ook F.C. De Kampioenen voor zijn goede vriend Hec Leemans al langer actief voor de Vlaamse stripmarkt. Hij was ook een fervente stripverzamelaar die net zo goed de albums van Gerben Valkema, die niet in het Frans bestaan, volgde. Er werd hem voor De Sonometer echter verweten dat hij te weinig de ziel van Suske en Wiske snapte. In 2022 mocht Stallaert een tweede blauwe Suske en Wiske tekenen. Dat werd De Verdwenen Joker, nu op scenario van Grossey.
Dat album speelt zich voornamelijk af op de Wereldexpo van 1958 in Brussel en leest als een spionageverhaal.
In 2020 publiceerde Standaard Uitgeverij niet alleen De Sonometer en het hommagealbum De Preutse Prinses van Paul Geerts (zie verder), ook alle acht verhalen uit de blauwe reeks raakten gebundeld in twee integrales met achtergronddossiers. In de eerste integrale zijn Het Spaanse Spook, De Bronzen Sleutel, De Tartaarse Helm en De Schat van Beersel opgenomen. De tweede integrale bundelt Goud voor Rome (de oorspronkelijke titel van Het Geheim van de Gladiatoren), De Gezanten van. Mars, De Groene Splinter en Het Gouden Paard.
De bijnaam blauwe reeks werd gegeven aan de albums van de verhalen die Vandersteen voor Kuifje tekende en die met een afwijkende blauwe kaftkleur op de markt kwamen om het onderscheid te maken met de rode reeks. De blauwe verhalen werden jaren later opgenomen in de rode reeks, maar omdat ze meer pagina's telden dan de overige albums in de rode reeks in die tijd, werden er hele scènes en pagina's uit geknipt. In de integrales staan de volledige versies met een nieuwe inkleuring die ook al werd gebruikt voor de herdrukken van Suske en Wiske met witte kaft onder de titel Suske en Wiske Classics.
In 2017 veranderde de rode reeks van coverlay-out én van albumformaat. Tegelijk werd Suske en Wiske Classics gelanceerd, albums met een witte kaft en met een nieuwe nummering voor herdrukken van oude Vandersteen-verhalen, waarvan de verkoop al jarenlang achteruit aan het gaan was. Oude wijn in nieuwe zakken dus. Maar ook Suske en Wiske Classics bleek geen succes. De hardcoverintegrales met dossierpagina's die telkens vier verhalen uit de reeks met witte kaft bundelden daarentegen wel. De oplage daarvan was echter te gering om de nieuwe uitgaven met telkens nieuwe inkleuringen te blijven verantwoorden. Ook bij andere stripreeksen raakte het herdrukken van oude albums in het slop. Tegenwoordig gebeurt dat met Suske en Wiske om de zoveel jaar met een selectie titels. Vroeger werden er integendeel tientallen albums per jaar herdrukt. Suske en Wiske Classics hield na achtentwintig softcoveralbums en zeven hardcoverintegrales op. De softcovers verschenen ook in het Frans, maar dat avontuur hield al na twintig delen op.
Schrijver over Willy en Studio Vandersteen
Grossey was medewerker bij de weekbladen Kuifje en Robbedoes, hoofdredacteur van het Suske en Wiske Weekblad en hij schreef voor onder andere Knack Focus, Humo en De Standaard. Stripinformatievreters kennen Grossey wellicht ook als schrijver van het dikke boek Studio Vandersteen: Kroniek van een Legende 1947-1990 dat in 2007 bij Roularta Books verscheen. Daar zal een herziene en flink aangevulde heruitgave van verschijnen bij Just Publishers. Omwille van privé-omstandigheden moest het afwerken van het boek uitgesteld worden. Het is nog niet in de eerstvolgende maanden te verwachten, maar wel in 2025.
Na dat boek over Willy Vandersteens studio had Grossey het plan om een boek over het weekblad Kuifje te schrijven. Dat evolueerde naar een biografie van Bob De Moor, Hergés rechterhand voor de stripreeks Kuifje, maar ook een beste vriend van Vandersteen. Bob De Moor: De Klare Lijn en de Golven verscheen in 2013 bij Uitgeverij Vrijdag, waar Grossey werkzaam is als uitgever.
Grossey stelde ook de achtergronddossiers samen van de integrale reeksen Robert en Bertrand en Piet Pienter en Bert Bibber. Hij bewerkte daarnaast een oud scenario van Bessy voor een nieuwe versie (De Zwijgende Getuige) die werd getekend door Jeff Broeckx. Eveneens uit het universum van Willy Vandersteen komt Grossey's Red Knight, wat een meer volwassen versie van De Rode Ridder moest worden, getekend door Marvano. Na één deel uit 1990, een update van De Vuurgeest, verdween deze reeks voortijdig in de annalen van de stripgeschiedenis, ondanks reanimatiepogingen met Minck Oosterveer. Meer uitleg daarover kan je lezen in het dossier van De Rode Ridder - De Biddeloo-jaren - Helden van Horst • Angst en Chaos integraal 19 dat op 4 december verschijnt.
Grossey documenteert zich momenteel grondig voor een nieuwe integrale reeks en beloofde ons alvast unieke vondsten.
Suske en Wiske: Onrust in Montmartre verscheen op 13 november 2024 bij Standaard Uitgeverij. Het album in softcover telt 56 pagina's en kost 9,99 euro. De hardcover (14,99 euro) telt 64 pagina's en bevat 8 extra pagina's met schetsen. Dezelfde inhoud is ook weggelegd voor de luxe (69,95 euro) met halflinnen band waarbij je een ex libris krijgt. Tot slot is er een luxe van 72 pagina's op groot formaat (149,95 euro) met 16 bonuspagina's en twee ex librissen.
Andere Suske en Wiske-hommages
De drie blauwe Suske en Wiskes zijn volgens Standaard Uitgeverij officieel geen hommagealbums die in de specifieke hommagereeks van Standaard Uitgeverij thuishoren. Uiteraard beschouwen de meeste striplezers en wijzelf dat wel als hommages, ook wel uit gemakzucht. In onderstaand overzicht sommen we de hommages nog eens aan je voor, met uitbreidingen.
SOS Kinderdorpen
De huidige hommagereeks van Suske en Wiske bij Standaard Uitgeverij kende een voorgeschiedenis voor het goede doel. In 2015 verschenen zes albums van Vlaamse striptekenaars die elk aan een BV werden gekoppeld en die een verhaal van 24 pagina's (aangevuld met 8 informatieve pagina's) voor Suske en Wiske bedachten. De verkoop van de albums kwam ten goede aan SOS Kinderdorpen.
Een overzicht van deze zes albums:
- De Spitse Bergen door Charel Cambré en Tom Waes
- De Verwoede Verzamelkaar door Jan Bosschaert en Jan Verheyen
- Vredeskruid door Kim Duchateau en Pieter Aspe
- Het Naderende Noodlot door Ivan Adriaenssens en Staf Coppens
- De Groffe Grapjas door Kris Martens en Alex Agnew
- De Barabass door Ilah en Siska Schoeters
In 2016 werd dezelfde actie voor SOS Kinderdorpen herhaald, maar nu met Nederlandse striptekenaars en celebrities.
Dat leverde onderstaande zes albums op:
- De Grandioze Gitaar door Gerben Valkema en Guus Meeuwis
- De Schaal van Moraal door Eric Heuvel en Wilfrid Genee
- De Charmante Chirurg door Michiel de Jong en Esther Verhoef
- De Pientere Pop door Gerard Leever en Aaf Brandt Corsius
- De Tollende Toverkol door Hanco Kolk en Karin Amatmoekrim
- De Irritante Imitator door Romano Molenaar en Carlo Boszhard
Voor de volledigheid melden we je dat De Charmante Chirurg aanvankelijk zou getekend worden door — what's in a name? — Wilbert van der Steen. Hij gebruikte voor zijn kleurenpalet de bruin/donkerblauwe inkleuring uit de oude albums van Suske en Wiske. Dat viel niet in de smaak van Esther Verhoef, waarop er een andere tekenaar werd aangezocht. Op vraag van Standaard Uitgeverij maakte Wilbert nog wel zijn verhaal af en werd het tijdens de dertigste Fanclubdag van Suske en Wiske in 2017 verkocht.
Suske en Wiske: Cromimi (Gerben Valkema + Yann, 2017)
Gerben Valkema keerde terug in het universum van Suske en Wiske door het eerste hommagealbum te mogen tekenen. Het nieuwe logo dat hij voor deze reeks ontwierp, prijkt sindsdien op bijna elk ander album in de reeks.
Uit onze bespreking: "Kluts buitenreeks-Robbedoes, Amoras en SOS Kinderdorpen samen in de Teletijdmachine en flits: daar komt Cromimi tevoorschijn. Of hoe een Nederlander en een Fransman erin slagen samen een oer-Vlaams familiestuk een frisse makeover te geven die, zoals dit eerste album in een geplande reeks met gastauteurs beoogt, een waardige hommage is aan de klassieke Suske en Wiske-verhalen.
In het Hollandse halve dozijn Kinderdorpen-bewerkingen van vorig jaar viel de bijdrage van Gerben Valkema (Elsje) al op door de vaardige zwier en aantrekkelijke toegankelijkheid van zijn tekenwerk. Na de halve kracht (24 pagina's) van het al te moralistische en daarom net niet grandioze De Grandioze Gitaar kon hij nu op volle kracht (48) gaan op een scenario van Yannick Le Pennetier (Samber, Pin-Up, Lucky Luke, Robbedoes door, De Onnoembaren, enzovoort, enzovoort). Die stuurt de olijke bende via een in een gletsjer opgegraven holenmens naar Jeroms oertijd, met de nodige verwikkelingen als daar de oorspronkelijke cro-Jerom nog rondgromt tussen de (Jeroms sprekende) Cro-Magnons."
Suske en Wiske: Boemerang (Steven Dupré + Conz, 2018)
Uit onze bespreking: "We hebben het zwaar zitten. Al enkele dagen kunnen we maar aan één ding denken: Sidonia, waar was jij toch al die tijd? Sidonia, eindelijk komt je ware ik boven water. Donia, je bent de ultieme stripmoeder. Het nieuwe uithangbord van Parship. De Lara Croft van de Okra. Je bent het alfa en omega. En dan is er die blik die Steven Dupré je heeft gegeven! Ongelofelijk, het is precies of je leeft. Wat een vrouw!
Sidonia, je bent de absolute ster van dit verhaal. En dat is volledig de verdienste van Conz. Na te lang in de stripluwte verbleven te hebben, keert de ingeweken Oostendenaar nu via de grote poort terug. Met Boemerang levert hij een prima verhaal af. Conz blijft in dezelfde sfeer als Stichting Z, die Robbedoes van Fabrice Lebeault en Denis-Pierre Filippi, maar zijn plot is veel consistenter, grappiger en boordevol machtige actie. De twist met het waanzinserum is niet de vondst van het jaar, maar is bevattelijk voor een breed publiek. Voor ons is vooral de hele leefwereld die Conz geschapen heeft het summum. Het is een beetje Blade Runner, wat Star Wars, wat vintage Vandersteen en vooral veel Conz. En dan is er nog die vondst met die lege treinwagons en de verrassende terugkeer van je-weet-wel. Als de Jeroom van het kwaad is hij een revelatie. Vet gewoon. Oh ja, en dat einde... goed gevonden zeg! Ja, er zit echt veel in."
Suske en Wiske: De Kwakkelende Verzamelaar (Jean-Marc Krings + Zidrou, 2019)
Jean-Marc Krings tekende de spin-off van de Kiekeboes, Fanny K., liet Jean Roba's De Sliert een kortstondige comeback beleven en is de tekenaar van onder meer Violine, Jacky Ickx en strips met de Rode Duivels. Zidrou is genoegzaam bekend van De Nieuwe Avonturen van Rik Ringers, de krings-albums van De Sliert, Mooie Zomers, Shi en tal van andere reeksen en one-shots. In hun verhaal zitten heel veel inside jokes naar het stripwereldje én is er een rol voor Willy Vandersteen.
Dit is een voorstelling van het verhaal: "Suske, Wiske, Lambik, Jerom en Sidonia zijn wereldberoemd in Vlaanderen en Nederland. In Frankrijk zijn deze populaire personages, grote voortrekkers van de Belgische strip, minder bekend. Of toch niet? Wat zou er gebeuren als ze voet zetten op Franse bodem? En wat zou Asterix, om maar iemand te noemen, ervan vinden?"
Suske en Wiske: De Preutse Prinses (Paul Geerts, 2020)
Het programma van Standaard Uitgeverij stond in 2020 in grote mate in het teken van vijfenzeventig jaar Suske en Wiske. Vele jaren na zijn afscheid van de stripreeks schreef en tekende Paul Geerts nog eens een Suske en Wiske. Eric De Rop inktte zoals weleer zijn tekeningen.
Deze eenmalige comebackstrip van de man die de hoofdreeks tussen 1972 en 2001 voor zijn rekening nam, kwam uit met de inmiddels opgedoekte klassieke, rode coverlay-out. Dat was een voorwaarde van Paul Geerts die het graag zo wou.
De korte inhoud: "Lambik heeft een Thais masker gekocht op een rommelmarkt. Op een nacht begint het te brabbelen. Dankzij Barabas' klankentapper wordt het gebrabbel verstaanbaar. Het masker blijkt 152 jaar oud te zijn en afkomstig uit het Himmapan bos. Het vraagt om hulp, want de koning is oud en heeft een opvolger nodig. De jongste zoon en zijn verloofde zijn aangeduid als troonopvolgers, maar ze zijn momenteel vermist. De oudste zoon is minder geliefd. Hij is stikjaloers op zijn broer en doet er alles aan om te verhinderen dat hij de troon zal bestijgen. Hoog tijd om nog eens te reizen met de teletijdmachine om de prins en zijn verloofde te gaan zoeken."
Suske en Wiske: De Vroem-Vroem-club (Gerben Valkema + Yann, 2021)
Uit onze bespreking: "Gerben Valkema en Yann, het duo dat in 2016 de spits afbeet met Cromimi, komt een tweede maal aan zet. De Vroem-Vroem-club lijkt niets minder dan een remake van De Tuf-Tuf-club met Kovertol, een (witte) raaf, Stiffryckes en veel autogeweld... Een remake, maar dan wel met enkele belangrijke twists... Zo speelt De Vroem-Vroem-club zich af in 1966 en dan nog grotendeels in Texas. Deze setting laat de scenarist toe om volledig uit zijn dak te gaan in een door hem geliefde historische periode. Het album ademt bovenal ook een heerlijk sixtiessfeertje uit. Compleet met Amerikaanse Koude Oorlogparanoïa en heerlijke hot rods ter vervanging van Vandersteens Tuf-Tuf-autootjes. Yann serveert een heerlijk snel verhaal bomvol referenties naar het originele album en per uitbreiding naar de hele reeks.
De humor die Willy Vandersteen in zijn verhalen deed sluipen, was en is nog steeds uniek. Niet altijd gemakkelijk te begrijpen en vaak ook pas als volwassene volledig te bevatten. De humor die Yann en Gerben gebruiken is veel meer slapstick. Lambik is bij momenten dezelfde idioot als vanouds, maar wordt hierin dapper bijgestaan door Jerom, die eigenlijk ondanks zijn spieren ook wel een beetje een angsthaas is en even dwaze dingen doet als Lambik. Ze zijn elkaar waard, pleegt men hier te zeggen. Suske is dan weer een held op sokken terwijl Wiske... gewoon weer Wiske is, maar dan met een meer sarcastisch tintje. Het tekenwerk van Gerben Valkema is zwierig, vrank en vrij, maar vooral ook erg consistent. Het sixtiessausje spat eveneens van de tekeningen af. Sfeer, sfeer en nog eens sfeer, alsof Valkema niets anders tekent dan dit. Tenslotte toch ook een pluim voor de inkleuring van Shirow Di Rosso. Lekker modern, en met de nodige licht- en schaduweffecten, zoals we dat van hem intussen gewend zijn."
Suske en Wiske: Geduvel op de Heide (Jan Bosschaert + Marc Legendre, 2022)
Uit onze bespreking: "Met Geduvel op de Heide zijn we intussen al aan het zesde hommage-album van Suske en Wiske toe. Marc Legendre, net als Willy Vandersteen afkomstig uit de Antwerpse wijk Seefhoek, neemt deze keer de handschoen op en schreef een verhaal voor zijn oude kompaan Jan Bosschaert. De twee wisten destijds voor eeuwig onze harten te veroveren met de ravissante Sam, die in deze hommage trouwens nooit ver weg is. Letterlijk, want als onze helden tanken in een oubollige garage komen ze onvermijdelijk de knappe krullenbol tegen, die als vanouds de lompe Lambik een welgemikte trap tegen zijn schenen verkoopt voor zijn seksistische praat. Maar ook onderhuids is de typische Sam-sfeer aanwezig met dat deugnieterige en tegelijk ecologische en wereldverbeterende ondertoontje dat die reeks zo kenmerkte.
Maar terug naar Suske en Wiske. Legendre zorgt voor een vintage Suske en Wiske-verhaal. Dat is in belangrijke mate schatplichtig aan het feit dat Legendre de mosterd haalt in twee oude albums van Vandersteen, die inmiddels flink de pensioengerechtigde leeftijd benaderen. Hij laat immers de would-be tovenares Alwina uit het Suske en Wiske-album De Duistere Diamant (1958) huwen met boer Sanders, de slechterik uit het album De Verborgen Kroon (1962) in de reeks Jerom. Blijkbaar lagen hun landerijen, respectievelijk de Ganzenhoeve en de Walhoeve, naast elkaar. Door hun huwelijk ontstaat een groter domein, dat toepasselijk de Ganzenwal werd gedoopt. Alles peis en vree, zou je denken. Tot echter opnieuw de aardgeesten, die Jerom en Sidonia al eerder het leven zuur maakten in De Verborgen Kroon, opduiken, vergezeld van Krabbe en Koker, de crapuleuze kompanen van boer Sanders.
Geniaal is dat samenvoegen en herkauwen van oude verhaallijnen en personages al lang niet meer, maar toch: je voelt dat Legendre en Bosschaert met veel liefde het werk van Vandersteen gelezen en herlezen hebben. Hoewel dit in zekere mate voor elk album in de hommagereeks tot nog toe kan worden gezegd, zit hier nog net dat tikkeltje meer aan nostalgische topping in. Dat uit zich bijvoorbeeld in de verhalende tussentekststukjes, waar à la Vandersteen steeds een passend en soms grappig tekeningetje onder verschijnt (zoals het strijkijzer om aan te geven dat de plooien werden gladgestreken), of in de typische en groteske Lambik-uitspraken en bijhorende grollen en de nauwelijks verholen maatschappijkritiek die ook Vandersteen weleens in zijn verhalen smokkelde."
Suske en Wiske: Vincent van Grroaâarrgh! (Charel Cambré + Luc Cromheecke, 2024)
Charel Cambré is al de tekenaar van Amoras en Suske en Wiske Junior, de spin-offreeksen van Suske en Wiske, daar kwam nog een hommagealbum bij op scenario van Luc Cromheecke.
De inhoud van het album: "Lambik heeft een verrassingsreisje gefikst. Hij neemt het bekende gezelschap mee naar Auvers-sur-Oise, niet ver van Parijs. Ze logeren in Auberge Ravoux, de herberg waar ooit Vincent Van Gogh logeerde. Die nacht trekt er een onweer over het Franse kunstenaarsdorpje. De griezelige spanning begint als Wiske door het raam een donkere schim ziet passeren in de kletsende regen. De volgende ochtend lijkt alles perfect, de zon schijnt en na een stevig ontbijt trekt iedereen eropuit. Lambik is helemaal in schildersplunje. Hij gaat net als Vincent Van Gogh op een heuvelrug een olieverflandschap maken. De rest van het gezelschap kiest voor het toeristentreintje. Maar de trip loopt echter niet helemaal zoals verwacht."
De periode van Vincent van Gogh en de kunststroming het impressionisme is bekend terrein voor Cromheecke. Zelf is hij de tekenaar van De Tuin van Daubigny (geschreven door Bruno de Roover) en de nog lopende reeks Monet over respectievelijk de schilders Charles-François Daubigny en Claude Monet. Eerder tekende Cromheecke op scenario van Willy Linthout zelf een hommagealbum, namelijk voor Nero met het verhaal De Toet van Tut. Hij was ook even betrokken bij een spin-off rond Jerom, maar dat project ging uiteindelijk niet door.
Suster en Wiebke
Parodie is ook een vorm van hommage, al zullen stripmakers en erfgenamen dat al dan niet juridisch tegenspreken. Vaak amateuristisch getekende en uitgegeven porno- of erotisch getinte versies van Suske en Wiske, zoals De Glunderende Gluurder, De Sexbom, Stripfiguren aan de Zwier, en politieke scherts in de persiflage De Keizerkraker vind je niet terug in bovenstaand overzicht.
We breken wel een lans voor Tom Boudens Suster en Wiebke (De Ware Wereld: De Puberteit van Suster en Wiebke uit 1994 bij Nouga, in 2009 herdrukt door Bonte en opvolger Het Dertigersdipje bij Borgerhoff & Lamberigts uit 2019). Hij noemt deze albums zelf ook liever een hommage aan Suske en Wiske dan een parodie erop.
De twee albums van Suster en Wiebke zijn erg geslaagde hedendaagse albums met heel wat maatschappijkritiek en pientere knipogen. Seksualiteit en seksuele voorkeur staan in het eerste album centraal in een periode dat daar nog bitter weinig hippe reeksen en genres voor jongere lezers voor waren gecreëerd. In Het Dertigersdipje is het leven van de hoofdpersonages volledig ontspoort. Suster bedriegt zijn vrouw, Wiebke is verliefd op een lookalike van Johan de Rode Ridder, Lambert papt aan met vluchtelingen en Jeroen grijpt dan weer naar anabole steroïden.
4 of 23